accountantsverklaring aan de algemene vergadering van het onderling raiffeisengarantiefonds Hiermede verklaren wij, dat de in dit jaarverslag opgenomen balans en resultaten rekening tezamen met de op deze stukken betrekking hebbende toelichtingen een betrouwbaar beeld geven van de financiële positie per 31 december 1968 en van de resultaten over het boekjaar 1968 van het ONDERLING RAIFFEISENGARANTIEFONDS TE UTRECHT Rotterdam, februari 1969 MORET, DE JONG STARKE A. W. Fuchs H. R. Liebelt Mijne heren, Door deze delen wij u mede, dat wij de jaarstukken, betrekking hebbende op het boekjaar 1968, overeenkomstig de gevoerde administratie hebben bevonden. Wij stellen u voor de rekening en verantwoording van het Bestuur goed te keuren. DE RAAD VAN TOEZICHT: R. J. van Beekhoff G. J. M. Berendsen M. P. van der Weyden G. Schuyt Kzn. G. W. Leuvelink A. van der Zwaard H. de Jong G. Vredeveld G. K. Wijk L. A. M. Elenbaas Utrecht, 5 maart 1968

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1968 | | pagina 29