op bedrijfseconomische gronden te stellen normen, namelijk voor de bloementeelt
en voor de boomkwekerij.
vaenZta|biliHh Va"pde indiVidU8le bedrijven ,0°* sterk «Keen. Uit onderzoekingen
26'VZo/ j t°n,0miSCh 'nStitUUt m h6t WeSt'and VSrricht' is 9ebleke" dat
taat behaaltZ 9edurenda meerdere jaren steeds een positief resul-
taa behaalde, terwijl door een gelijk percentage van de bedrijven ieder jaar een
verlies werd geleden. Voor de beoordeling van deze gegevens is het nodig erop
ijzen, at oor het L.E.I. ook als kosten werden aangenomen het arbeids
inkomen van de tuinder en de rente over het geïnvesteerde vermogen. Een verlies-
vabHiteit on 'VW3arVan de 'iquiditeit en de so1"
der een dee, T rente-inkome" ka" d°°' de tuin
der een deel zijn gespaard, zodat de financiële positie van het bedrijf niettegen
staande de verliesgevende exploitatie uiteindelijk is verbeterd.
te,2 het dV°rZaken' da' h0t 8ne b6drijf ™0r een 'an9e Periode renderend is,
J andere, dat onder gelijke externe omstandigheden werkt, herhaaldelijk
rliesgevend is? Er zijn aanwijzigingen, dat de grotere bedrijven veelal tot een
o ernem 06 k'eine' °°rZaak 'i9t in de verschil1-
ondernemerscapacteiten. Bij de bedrijven met financiële moeilijkheden bleken deze
capaciteiten vaak onvoldoende te zijn.
De scheidingslijn tussen bedrijven met en zonder voldoende perspectief voor de
toekomst wordt grotendeels bepaald door het al of niet bezitten van de vereiste
capacite'ten voor het ondernemerschap. Bij het niet bezitten daarvan ontbreekt de
feitelijke basis voor kredietwaardigheid. Die bedrijven zullen het steeds moeilijker
kragen, omdat de voorziening in de financieringsbehoeften niet tot de reële moge-
bed fh Z00" 6en aanta' bedrijven in de 9'as" fruitteeltsector is echter
bedrijfsbeëindiging niet altijd direct noodzakelijk. Indien bepaalde maatregelen
zouden worden getroffen, kunnen die bedrijven, waar de aanpassing verantwoord
onvoldoend sP0°r worden gebracht. De huidige mogelijkheden bieden hiertoe
onvoldoende soelaas. Het verdient daarom aanbeveling, dat men zich in de kringen
van standsorganisatie en overheid op dit vraagstuk bezint. Enkele mogelijkheden
an ree s ten dienste, zoals de beëindigingsregeling in het kader van het Ont
wikkel, ngs- en Saneringsfonds, de rooipremie voor oudere boomgaarden en de
financieringsmogelijkheden in het kader van de Algemene Bijstandswet.
Deze mogelijkheden zijn echter nog onvoldoende afgestemd op de specifieke pro
blematiek van de diverse sectoren of zijn niet van toepassing op alle sectoren
waarvoor zij noodzakelijk zijn.
Door de gedaalde rentabiliteit is de financiering van het tuinbouwbedrijf in het
algemeen moeilijker geworden. De verdere uitbouw van individuele bedrijven dreigt
daardoor te stagneren. Deze uitbouw is om bedrijfseconomische redenen vaak ge-
ZTh f h UT." ZiCh kUnnSn aanpaSSen aan de Prodaktie-omstandigheden welke
voor het bedrijfstype gelden.
In een Inleiding op de voorlichtingsdag in 1968 van de Nederlandse Tuinbouwraad
heeft dr. A. Mans enige kerngetallen gegeven over de minimum-omvang van de
bedrijven en deze aan de praktijk getoetst. Helaas bleek, dat vele bedrijven niet
aan de minimum-omvang voldoen. Aanpassing zal noodzakelijk zijn, willen deze
arbe'iTri Z'Ch, Staande kunnen houden- Bovendien zal de vervanging van de factor
arbeid door die van kapitaal doorgang moeten vinden. De arbeidskosten in het
tuinbouwbedrijf zijn hoog en maken afhankelijk van het bedrijfstype 25 a 50 van
e totale kosten uit. De produktiewaarde per arbeidskracht ligt in de tuinbouw laag
en bedraagt, eveneens afhankelijk van het bedrijfstype, 25.000,tot 60.000,
Een nieuwe stijging van de loonkosten in 1969 zal voor de tuinbouwbedrijven een
verdere stijging van de kosten tot gevolg hebben.
Automatisering, mechanisatie en rationalisatie zijn noodzakelijk om de druk van de
arbeidskosten op de rentabiliteit te verminderen en de produktiviteit te verhogen.
De toepassing daarvan is echter slechts mogelijk bij een bepaalde produktie-
omvang. Dit betekent voor vele bedrijven, dat nieuwe investeringen moeten worden
gedaan.
Geeft de financiering voor bestaande bedrijven reeds aanleiding tot problemen,
nog moeilijker is dit voor de beginnende tuinder.
Getracht zal moeten worden jonge ondernemers te doen beginnen met produktie-
eenheden, welke een optimale aanwending van de produktiefactoren mogelijk maken.
De stichtingskosten van een dergelijk bedrijf zijn echter hoog. De tuinder zal de
middelen daarvoor niet uitsluitend op schuldbasis mogen aantrekken, daar dit de
kwetsbaarheid van het bedrijf te groot zou maken. Door de afgenomen rentabiliteit,
de langere omlooptijd van de vastgelegde middelen en de onzekerheid van de toe
komstige ontwikkeling moeten thans zwaardere normen voor financiering met eigen
vermogen worden gesteld. Wij zijn ons bewust, dat het voldoen daaraan betekent,
dat een relatief geringer aantal tuinders de huidige ondernemersgroep zal kunnen
opvolgen. Het is zelfs niet uitgesloten, dat de ontwikkeling van de Nederlandse tuin
bouw zich mede daardoor in een trager tempo zal voltrekken. Tot op heden is hier
aan onvoldoende aandacht besteed. Bezinning op de gevolgen hiervan voor de toe
komst van de tuinbouw is noodzakelijk.
bedrijfstakken In de groenteteelt onder glas zijn de resultaten in het verslagjaar enigszins ver
beterd ten opzichte van vorige jaren. De belangrijkste bijdrage hiervoor werd ge
leverd door de sla. Tengevolge van betere resultaten namen ook de investerings
activiteiten toe. De nieuwbouw heeft waarschijnlijk een grotere omvang aangeno
men dan in 1967. Deze vernieuwing is noodzakelijk voor het op peil blijven van
de tuinbouw en voor de aanpassing van de bedrijven aan de economisch gewenste
produktie-omvang.
Het totale areaal van groenten onder glas bedroeg bij de meitelling 1968 5.413 ha.
Indien ervan wordt uitgegaan, dat de leeftijdsopbouw" van de glasopstanden ge
lijkmatig is, betekent dit dat per jaar 300 ha voor vervanging in aanmerking komt,
uitgaande van een gebruiksduur van 20 jaar.
Bij de bloemisterij waren de prijzen van verschillende produkten beter dan in het
voorgaande jaar. Genoemd kunnen worden: chrysanten, freesia's, snijgroen en
tulpen. Een belangrijke prijsdaling deed zich voor bij de anjers. Indien deze daling
zich verder voortzet, zal een rendabele teelt van dit produkt moeilijk worden, mede
gezien het arbeidsintensieve karakter.
In de fruitteelt deden zich grote moeilijkheden voor als gevolg van de matige tot
zeer lage prijzen bij appels en peren. Het is te verwachten dat deze moeilijkheden
ten dele een structureel karakter hebben.
Minder zorgelijk dan in de fruitteelt is de positie in het bloembollenbedrijf, alhoewel
ook in deze sector de rentabiliteit niet als gunstig kan worden aangemerkt. Ongun
stige uitkomsten ondervonden de gespecialiseerde bloembollenbedrijven, vooral die
bedrijven waar o.a. hyacinten een belangrijk bestanddeel uitmaakten van het areaal.
De boomkwekerij is een bedrijfssector welke zich gunstig blijft ontwikkelen. Het
is echter mogelijk dat de prijsvorming nadeel zal ondervinden van de importbelem-
merende bepalingen welke door Engeland zijn genomen.