De gestegen produktiviteit in het verslagjaar beperkte de kostenstijging. Mede hier
door vond er een matige prijsstijging plaats. De prijzen van consumptiegoederen
stegen met circa 3,5 welke stijging voor een groot deel is toe te schrijven aan
autonome factoren, zoals huurverhoging, indirecte belastingen en aanpassing in
E.E.G.-verband.
De kosten van levensonderhoud stegen met 3 tegen gemiddeld 5,5 in de
voorafgaande twee jaren. Het indexcijfer van de regelingslonen liep met 6,8 op,
zodat een behoorlijke stijging van het reële loon resulteerde.
Ondanks de teruggang In de internationale conjunctuur werd aanvankelijk een
overschot op de betalingsbalans verwacht.
Mede als gevolg van een sterke voorraadvorming liet de lopende rekening echter
opnieuw een tekort zien. Het tekort op transactiebasis bedroeg 355 miljoen tegen
over een tekort van 515 miljoen in 1966.
Ook de bijdrage van het dienstenverkeer aan de betalingsbalans stelde teleur. Na
het bereiken van een top in 1964 heeft het dienstenverkeer een voortdurende terug
gang te zien gegeven.
Door de sterke afhankelijkheid van het buitenland 44 van het bruto nationaal
produkt werd in 1966 geëxporteerd is het voor de Nederlandse economie nood
zakelijk, dat de concurrentiepositie nauwlettend wordt bewaakt. Verdere opvoering
van de produktiviteit en matiging van loon- en prijsstijgingen zijn vereist om het
Nederlandse produkt zijn plaats op de exportmarkt te doen behouden.
geld- en kapitaalmarkt De teruggang van de conjunctuur onder gelijktijdige verbetering van de betalings
balans ging in het verslagjaar gepaard met een minder sterke druk op de kapitaal
markt. Aan de sterke rentestijging, die zich sedert de zomer van 1963 zowel natio
naal als internationaal had voorgedaan, kwam een einde. De internationale rente
wedloop maakte in de eerste maanden van het jaar plaats voor een aanvankelijke
verlaging en later stabilisatie van het renteniveau en van aanpassing van officiële
disconto's.
Met de verandering in de rente-ontwikkeling ging over het algemeen een wijziging
van het monetaire beleid gepaard. Zorg over inflatie maakte plaats voor bezorgd
heid omtrent de groei; restrictieve maatregelen werden vervangen door maatregelen
gericht op het verlichten van kredietvoorwaarden.
De beperkingen met betrekking tot de kredietverlening aan de lagere overheid
bleven van kracht.
Niettegenstaande de maatregelen tot verruiming van de kredietpolitiek handhaafde
de rente op de geld- en kapitaalmarkt zich in het verslagjaar op een hoog niveau.
Het gemiddelde rendement van negen 3 3</2 staatsobligaties daalde weliswaar
aanvankelijk van 6,41 aan het einde van 1966 naar 5,80% in april 1967, doch
later in het jaar volgde weer een stijging. Het jaar eindigde voor deze kapitaal
marktbeleggingen op 6,42%.
Ook de effectenbeurs heeft in het verslagjaar een duidelijk herstel te zien gegeven.
De algemene A.N.P.-C.B.S-index resulteerde in een stijging van 37% tegenover
een daling van 21 in het voorafgaande jaar.
Op de geldmarkt bleef tot november van het afgelopen jaar overwegend een toe
stand van krapte heersen, die voor korte perioden op en na de medio der maanden
werd afgewisseld door ruimer aanbod.
Vrijwel het gehele jaar door heeft het bankwezen een beroep op de kredietfacili
teiten van de Nederlandsche Bank moeten doen, niettegenstaande een geleidelijke
intering op buitenlandse tegoeden.
De handhaving van een hoog renteniveau in 1967 laat zich verklaren uit de latente
kapitaal- en kredietvraag die bij bedrijven en overheidsinstellingen aanwezig was.
De behoefte aan financieringsmiddelen kwam onder meer tot uiting in een sterke
kredietvraag bij het bankwezen.
Op de open kapitaalmarkt is de emissie-activiteit in het verslagjaar vrijwel onver
anderd gebleven. Het totale emissiebedrag van 2,2 miljard, bestond voor f 2,1
miljard uit obligaties.
Het beroep van het bedrijfsleven op de open kapitaalmarkt daalde aanzienlijk. Het
overheidsaandeel steeg van 58% in 1966 tot 79% in het verslagjaar.
Door de staat werd een drietal nieuwe emissies op de markt gebracht, waarvan er
twee plaatsvonden via het tendersysteem. De ervaringen welke hiermee zijn opge
daan, moeten nuttig worden geacht.
In vergelijking met het emissiesysteem waarbij bedrag en koers vooraf zijn vast
gesteld, heeft het tendersystccm het voordeel, dat de beleggingsvraag op meer
reële wijze wordt bevredigd.
De valutamarkt heeft in het verslagjaar de gevolgen ondervonden van de onzekerheid
omtrent de positie van het pond sterling. Na de devaluatie van het pond op 18
november 1967 is deze onzekerheid aanvankelijk verminderd. Tot de onmiddellijke
gevolgen van de devaluatie behoorden discontoverhogingen in verschillende landen.
Wanneer Groot-Brittannië erin slaagt in eigen land het economisch evenwicht te
herstellen, zal de devaluatie op langere termijn gezien voor het internationale
handels- en betalingsverkeer een gunstige uitwerking kunnen hebben.
ontwikkelingen in het Door toepassing van nieuwe technieken in het administratieve vlak in verband met
ierlandse betalingsverkeer ingebruikneming van elektronische apparatuur, voltrokken zich belangrijke wijzi
gingen in het binnenlandse betalingsverkeer. In toenemende mate wordt de chartale
verrekening van lonen en salarissen alsmede van andere vorderingen en schulden
vervangen door girale verrekening. Behalve de grotere efficiency welke hieruit
voortvloeit voor bedrijven, instellingen en personen heeft deze ontwikkeling als
belangrijk nevenaspect de vorming van girale tegoeden bij bank- en giro-instellingen.
In verband met de toeneming van het girale betalingsverkeer hebben onze banken
zich volledig opengesteld voor het rekening-courantverkeer van particuliere per
sonen.
Voor de rentevergoeding over privérekeningen werd een eenvoudiger vorm gekozen
dan die welke voor de zakelijke rekening-courant geldt, aangezien het aantal muta
ties bij deze rekeningvorm aanzienlijk geringer is dan op de rekening-courant voor
bedrijven.
De rentevergoeding op halve-maandbasis vormt een aanmoediging om niet tct
volledige besteding van de ontvangen gelden op korte termijn over te gaan.
In overeenstemming met het systeem van girale verrekeningen is de invoering van
de betaalcheque. De betaalcheque vormt een eenvoudig middel om opdrachten tot
betaling van en naar girale rekeningen aan de betrokken bankinstelling te geven.
De cheque heeft niet het karakter van een kredietinstrument en kan derhalve niet
leiden tot extra consumptieve bestedingen.
branchevervaging en het De hierboven genoemde structuurveranderingen in het binnenlandse betalingsver-
karakter der banken keer hebben geleid tot verdergaande uitbouw van het assortiment van diensten bij
banken, spaarinstellingen en girodiensten.
Het betrokken zijn van verschillende categorieën financiële instellingen bij de nieuwe
ontwikkelingen wordt gezien als een aanwijzing voor toenemende branchevervaging
in ons land. Onjuist is het, wanneer daarbij tegelijkertijd de indruk wordt gewekt,
dat daarmee ook het eigen karakter van de financiële instellingen verloren gaat.
Het eigen karakter van de financiële instellingen wordt primair bepaald door doel
stelling en ondernemingsvorm.
De uitbreiding van het dienstenassortiment en van de cliëntenkring bij onze banken