centrale bank tegoeden van aangesloten banken en anderen uitzettingen resultaat Ten gevolge van de sterke groei van de middelen bij een gelijkblijvend niveau van de uitzettingen bij de plaatselijke banken namen de creditgelden bij de Centrale Bank in het verslagjaar met f 354,9 miljoen toe. In het voorafgaande jaar bedroeg de middelenstijging 138,1 miljoen. De creditsaldi in rekening-courant en de termijndeposito's worden in hoofdzaak door de aangesloten banken aangehouden. Deze tegoeden stegen in het verslagjaar van 2.342,2 miljoen tot 2.676,1 miljoen, inclusief geplaatste deposito-obligaties. Het totale ter beschikking van de Centrale Bank staande bedrag kwam ultimo 1967 op f 2.927,8 miljoen. Voor de aangesloten banken is het tegoed bij de Centrale Bank een liquiditeits buffer, waarop zij te allen tijde terug kunnen vallen als de omstandigheden dat noodzakelijk maken. Het tegoed van de Stichting Spaarbank bedroeg ultimo 1967 f 20,7 miljoen, tegen f 19,8 miljoen ultimo 1966. De beleggingen op korte termijn namen in het verslagjaar toe met 35,5 miljoen tot f 687,5 miljoen. De effectenportefeuille nam met f 51,0 miljoen toe tot f 348,3 miljoen. De beleggingen op langere termijn stegen met f 147,9 miljoen tot 1.111,3 miljoen. Daarnaast kon de Centrale Bank voorzien in de gestegen kredietvraag van de landbouwcoöperaties. De uitzettingen van de Centrale Bank in deze sector namen met f 140,6 miljoen toe tot in totaal 554,6 miljoen. De toeneming had in hoofdzaak betrekking op verlening van kredieten in rekening courant. Het uitstaande kredietbedrag steeg met 107,8 miljoen tot f 250,6 miljoen. De leningen aan landbouwcoöperaties namen met f 32,8 miljoen toe tot in totaal f 304.0 miljoen. Het bedrag van de voorschotten onder hypothecair verband steeg in het verslagjaar met f 12,1 miljoen tegen f 25,2 miljoen in 1966. Het totale bedrag van deze voorschotten kwam daarmee op 171,1 miljoen. De minder grote stijging van deze voorschotten in vergelijking met voorgaande jaren houdt verband met de ontwikkeling in de tuinbouw. Na enkele jaren van sterke expansie verkeert de Nederlandse tuinbouw thans in een toestand van consolidatie. De totale agrarische krediet- en voorschotverlening van de Centrale Bank bedroeg aan het einde van het verslagjaar f 725,7 miljoen tegen f 573,0 miljoen per 31 december 1966. Het resultaat over 1967, zoals dit uit de verlies- en winstrekening blijkt, stemt tot tevredenheid. Tegenover een stijging van de baten met f 6,8 miljoen (vorig jaar f 4,5 miljoen) stond een toeneming van de onkosten van f 1,5 miljoen (vorig jaar f 0,9 miljoen). Na aftrek van kosten voor verbetering van de pensioenvoorziening, de gebruike lijke afschrijvingen, een dotatie aan de reserve voor bijzondere bedrijfsrisico s en de belastingvoorziening, resteert een winstsaldo van f 7,8 miljoen (vorig jaar f 6,7 miljoen), te verhogen met f 0,4 miljoen onverdeelde winst van het vorige boekjaar. Indien de winstverdeling, zoals deze door het Bestuur wordt voorgesteld, wordt goedgekeurd, zullen de zichtbare reserves met 8,0 miljoen toenemen tot een be drag van 56,4 miljoen.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1967 | | pagina 15