midden- en kleinbedrijf buiten de landbouw De verdere stijging van de melkproduktie in Nederland, alsmede die in andere landen en de aanpassing van de Nederlandse zuivelprijzen aan het E.E.G.-niveau hebben geleid tot toeneming van de middelen, benodigd voor de financiering van voorraden bij de zuivelcoöperaties. In de loop van 1968 hoopt men de totstand koming van de gemeenschappelijke zuivelmarkt te kunnen effectueren. Dan zal het nationale zuivelbeleid worden vervangen door het Europese. Als gevolg hiervan zullen onder meer de bestaande nationale inleveringsregelingen voor boter, kaas en magere melkpoeder komen te vervallen. Hierdoor zal een nieuwe E.E.G.- inleveringsregeling voor boter en misschien ook voor mager melkpoeder in de plaats komen. De verstrekkingsnormen voor de financiering van voorraden zuivel- produkten zullen hierdoor herzien moeten worden. Binnen de grote organisaties van aankoopcoöperaties vindt een concentratieproces plaats, waarbij plaatselijke verenigingen met elkaar fusioneren of wel een top- coöperatie oprichten, welke de leiding van de leden-verenigingen overneemt. De invoering van eigen merkartikelen eist een strakkere binding van de aangesloten verenigingen met de centrale. Hieraan wordt binnen de organisaties gewerkt. De strokartonindustrie heeft een zeer moeilijk jaar achter de rug, waarin door de exceptioneel lage stro-oogst van 1966/1967 en de daaruit voortvloeiende hoge prijzen op de vrije markt voor stro de uitkeringen sterk onder druk kwamen te staan. De veel ruimere oogst van het afgelopen seizoen zal de problemen van de krapper wordende grondstoffenvoorziening wat verlichten. Het is bedenkelijk dat voortdurend produktiebeperkingen moeten worden toegepast. Indien de economische groei zich verder herstelt, is het mogelijk dat daardoor enige verruiming van de vraag naar verpakkingsmiddelen zal optreden, waardoor op een hogere bezettingsgraad kan worden gewerkt. Het kernprobleem blijft, dat de stijgende kosten niet voldoende in de eindprodukten kunnen worden doorbe rekend, zodat de rentabiliteit daalt. De aardappelmeelindustrie verkeert in betere omstandigheden dan de strokarton sector. In de eerste plaats wordt de grondstoffenvoorziening groter doordat een verruiming van de teeltmogelijkheden van fabrieksaardappelen door een in de prak tijk rendabele bestrijding van de aardappelcystenaaltjes mogelijk is. Een tweede positief punt is gelegen in de naar het zich laat aanzien ruimere ge bruiksmogelijkheden van de produkten. Door een interesse-uitbreiding naar de nauwverwante maïszetmeelindustrie en het aangaan van banden met zusterbedrijven buiten onze landsgrenzen is de positie van deze coöperatieve tak verstevigd. In de hieronderstaande tabel geven wij een overzicht van de ontwikkeling van de uitstaande bedragen in de verschillende coöperatieve sectoren in het verslagjaar. Financiering van land- en tuinbouwcoöperaties (x 1 miljoen) ultimo 1966 ultimo 1967 kre voor kre voor dieten schotten dieten schotten aan- en verkoop 131 147 178 153 zuivel 80 109 123 130 veilingen 11 41 16 47 aardappelmeel 3 29 9 33 strokarton 2 15 4 15 overige industriële coöperaties 28 50 48 49 diversen 38 61 44 65 totaal 293 452 422 492 De 275.000 midden- en kleinbedrijven die aan 24 van de Nederlandse beroeps bevolking werk verschaffen, vormen een essentieel onderdeel van het economisch bestel. In hun geschakeerde samenstelling leveren zij een belangrijke bijdrage tot een evenwichtige opbouw van onze maatschappij en voorzien zij in een grote ver scheidenheid van behoeften. Evenals andere sectoren van het bedrijfsleven ondervindt ook het midden- en klein bedrijf in sterke mate de gevolgen van wijzigingen in het behoeftenpatroon. De dynamische ontwikkeling dwingt tot voortdurende aanpassing van het beleid aan gewijzigde omstandigheden. Ook het midden- en kleinbedrijf is daardoor altijd in beweging. Dit openbaart zich onder meer in een toenemende concentratie van de bedrijven en in assortimentsverbreding. Bij een voortdurende bevolkingsgroei is het aantal middenstandsbedrijven in de achter ons liggende decennia gestadig afgenomen. Sedert 1956 nam het aantal van deze bedrijven met rond 20.000 af, terwijl het aantal personen dat in deze bedrijfs sector werk vond in dezelfde periode met 200.000 toenam. Dit beeld weerspiegelt duidelijk de schaalvergroting, die zich in een versneld tempo heeft voorgedaan. De ontwikkelingen van de afgelopen jaren hebben de kleine en middelgrote onder nemer mogelijkheden geboden, maar hem ook voor talloze moeilijkheden geplaatst. Deze ontstonden vooral door de bijzonder snelle loonkostenstijging, die in het ar beidsintensieve middenstandsbedrijf moeilijk was op te vangen. Efficiencyverbete ring en omzetvergroting hebben grote aandacht gekregen. Voor het bereiken daar van worden hoge eisen gesteld aan de persoon van de ondernemer, in het bijzonder aangaande zijn organisatievermogen en koopmanschap. Nieuwe mogelijkheden werden het midden- en kleinbedrijf in de achter ons liggende jaren geboden door welvaartsgroei, bevolkingstoeneming en de ontwikkeling van de industrie en van het dienstenverkeer. Toenemende welvaart deed nieuwe behoeften ontstaan, zowel in de privésfeer als bij bedrijven. In het bijzonder kunnen worden genoemd de behoefte aan duurzame consumptiegoederen en aan velerlei vormen van dienstverlening. Aanwas en concentraties van bevolking alsmede een groeiende welvaart vormden een voedingsbodem voor gespecialiseerde bedrijven. In de toekomst moet rekening worden gehouden met een daling van het groeicijfer van de bevolking, ook in om ringende landen. Deze factor is voor het gehele bedrijfsleven van grote betekenis. Werd het inwonertal dat Nederland op 1 januari 1980 zou bevatten, in 1965 nog op 15.258.000 schat, in maart 1967 werd dit getal met ruim 880.000 gereduceerd. Een autonome groeifactor die in het verleden grote invloed heeft gehad op de ontwik keling van menige bedrijfstak, boet thans sterk aan betekenis in en geeft aan leiding tot herziening van afzetprognoses. De ontwikkeling van industrie en van het dienstenverkeer schiep vele nieuwe mogelijkheden voor toelevering en dienstverlening door bedrijven van het midden type. Als gevolg van de veranderde omstandigheden is het midden- en kleinbedrijf duide lijk in beweging. Bepaalde bedrijven vallen in de loop van de tijd af, andere ves tigen zich. Door overname en nieuwe vestigingen treden jaarlijks circa 20.000 nieuwe onder nemers toe.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1967 | | pagina 10