I verdeling van de creditsaldi in rekening-courant naar urbanisatiegraad (bedragen x f 1 miljoen) Platteland Semi-sted. sfeer Stedelijke sfeer 31 december 1964 312,9 61,2%) 120,4 23,5%) 78,2 15,3%) 511,5 (100.0%) 31 december 1965 350,8 59,0 147,7 24,8%) 96,3 16,2%) 594,8 (100,0%) 31 december 1966 393,8 59,8 155.7 23,7 108.8 16,5%) 658,3 (100,0%) Evenals bij de spaargelden het geval was, nemen ook bij de creditsaldi in rekening courant de banken in de stedelijke sfeer een geleidelijk groter wordende plaats in. krediet- en voorschotverlening Het uitstaande bedrag aan kredieten en voorschotten van de aangesloten banken en de Centrale Bank steeg in het verslagjaar met 507 miljoen tot in totaal f 3.851 mil joen. In 1965 was de toeneming 339 miljoen. Tegenover een groei van het middelenbestand in 1966 met 11 stond een toeneming van het totaal van de kredietuitzettingen van 15,2%. De sterke kredietvraag werd niet alleen door het bedrijfsleven uitgeoefend; een aanhoudend grote vraag naar hypothecaire leningen kwam van particuliere zijde voor de koop en de bouw van een eigen woning. Door de grote vraag naar hypothecair krediet bij de aangesloten banken moest de rente voor leningen enkele malen worden verhoogd. Ook werd door de besturen van onze banken een selectief beleid gevoerd, gericht op een zo goed mogelijke voorziening in de kredietbehoeften van de eigen kring. Het valt te verwachten, dat ook in 1967 grote terughoudendheid nodig zal zijn bij de verstrekking van nieuwe kredieten en voorschotten. I J i 20 Het verloop en de samenstelling van de uitzettingen in eigen kring van de aangesloten banken is weergegeven in onderstaande tabel. uitzettingen in eigen kring van de aangesloten banken (bedragen x f 1 miljoen) Debetsaldi in rekening-courant (incl. rente) Voorschotten aan natuurlijke personen niet vallende onder hypotheken Hypothecaire leningen aan natuurlijke personen Leningen aan rechtspersonen 1962 1963 1964 1965 1966 407,7 453,4 499,3 519,1 593,9 189,1 221,5 263,5 288,6 315,1 994,6 1254,3 1541,0 1785,8 2103,8 207,2 242,7 282,1 306,5 345,0 1798,6 2171,9 2585,9 2900,0 3357,8 Alle categorieën van de uitzettingen in eigen kring namen in het verslagjaar toe. Het aandeel van het rekening-courantkrediet in het totaal bleef op ruim 17% ge handhaafd. Het uitstaande bedrag aan hypothecaire leningen overschreed het niveau van f 2 miljard. De mutatie in de kredietuitzettingen in het jaar 1966 van de aangesloten banken en de Centrale Bank tezamen ad 507 miljoen had betrekking op een toeneming van de kredietverlening aan de agrarische sector van f 260 miljoen en aan de niet-agra- rische sectoren van f 247 miljoen. agrarische financiering Een specificatie van de mutaties in de agrarische kredietverlening geeft onderstaande tabel: (bedragen x f 1 miljoen) Uitstaand bedrag per 31-12-1965 31-12-1966 Mutaties 1 966 Voorschotten particuliere bedrijven 955 1114 159 Leningen landbouwcoöperaties 421 452 31 Debetsaldi in rekening-courant particuliere bedrijven 197 222 2b Debetsaldi landbouwcoöperaties 248 293 4b 1821 2081 260 Het totaal van f 2.081 miljoen vertegenwoordigt 54,0 van het gehele uitstaande bedrag aan kredieten en voorschotten. In 1965 was dit 54,5 Het aandeel van de land- en tuinbouwbedrijven in het totaal van de agrarische finan ciering is gestegen van 63,3 naar 64,2 De stijging van de agrarische kredietverlening met 260 miljoen overtrof die in 1965 met f 96 miljoen. De toeneming in deze jaren bedroeg respectievelijk 14,3% en 9,9 De nieuwe voorschotverstrekkingen aan boeren- en tuindersbedrijven beliepen in het verslagjaar f 314,3 miljoen, hetgeen ruim 18 meer is dan in het voorafgaande jaar werd verstrekt. De nieuwe verstrekkingen bewegen zich de laatste jaren op een aanmerkelijk hoger niveau dan voorheen het geval was. Dit geldt voor alle sectoren in de land- en tuinbouw. Ter vergelijking worden in onderstaande tabel de verstrekkingen van 1962 en die van 1966 opgenomen (bedragen x f 1 miljoen): 1962 1966 Akkerbouwbedrijven 11,5 27,2 Weidebedrijven 41,6 91,5 Gemengde bedrijven 51,3 100,3 Tuinbouwbedrijven 57,3 87,8 Diversen 0,4 7,5 162,1 314,3 niet-agrarische financiering De niet-agrarische financiering kan worden ingedeeld in een drietal hoofdgroepen, te weten: a) detailhandel en ambachtbedrijven, b) overige bedrijven, waaronder transport, horeca, aannemersbedrijven, visserij en binnenvaart en c) particuliere personen, inclusief degenen die een vrij beroep uitoefenen. Een overwegend deel van de niet-agrarische financiering heeft betrekking op voor schotten aan natuurlijke personen. De verdeling van deze uitstaande voorschotten over de drie hoofdgroepen per ultimo 1963 en 1965, alsmede van de nieuwe verstrek kingen in 1966 was als volgt: onderverdeling niet-agrarische financiering (voorschotten aan natuurlijke personen) (bedragen x 1 miljoen) Uitstaand bedrag ultimo 1963 Uitstaand bedrag ultimo 1965 Nieuwe ver strekkingen in 1966 Detailhandel en ambacht Overige bedrijven Particuliere personen 208,0 23,4 278,0 22,2 259,9 29,2 360,0 28,7 422,0 47,4% 614,9 49,1 89,4 17,4% 143,0 27,9% 280.5 54,7 M 1 9,9 100,0% 1252,9 100,0 512,9 100,0% 21

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1966 | | pagina 11