algemeen VZ T, 8 Bank alS V00r de aa"3-'°t- banken kenmerkte het jaar koll t6en verder9aand® voorspoedige ontwikkeling, tot uitdrukking komende m een stijgmg van het bedrag van de toevertrouwde middelen en van de krediet- en voorschotverlening, in gunstige resultaten en in een verdere uitbouw van de activiteiten op velerlei gebied economische achtergrond De groei van de organisatie kan niet los worden gezien van de we,vaartsontwikke ling, d,e ons land nu reeds een aantal jaren achtereen doormaakt. De algemene oogconjunctuur hield ook in het verslagjaar stand. Zij ging gepaard met duidelijke tekenen van spanning m de vraag- en aanbodverhouding bij kapitaal en arbeid Door het ,n stand blijven van een gunstige ruilvoet ten opzichte van omringende anden en door nieuwe impulsen tot vraagvergroting binnenslands, bleef het klimaat voor verhoging van produktie en omzetten in het algemeen gunstig De ruimte voor voortzetting van het groeiproces in de Nederlandse economie is wegens de spanning op de kapitaalmarkt en de arbeidsmarkt thans aan nauwe grenzen gebonden. Voor het verloop van de conjunctuur in de komende tijd is het van grote betekenis op welke wijze de ondernemers terzake van de bedrijfsinveste ringen zullen reageren op de bestaande spanningen. De hoge rentestand maakt het minder aantrekkelijk voor langere termijn tegen vaste rente geldleningen aan te gaan, tenzij de winstverwachtingen een gunstig beeld vertonen. Uitgaande van de feitelijke ontwikkeling in de laatste jaren, waarbij de loonkosten stijging de produktiviteitstoeneming te boven ging en mede in aanmerking genomen de moeilijkheden b,j de totstandkoming van een werkelijk geïntegreerd Europa zijn de vooruitzichten op langere termijn voor een gunstige rentabiliteit van de inves- eringen niet sterker geworden. Een meer selectief beleid ten aanzien van basis investeringen - investeringen die over langere termijn gezien nut afwerpen - is hierdoor te verwachten. Voor de korte termijn gelden andere drijfveren. Alles zal in het werk worden ge steld om daling van de winstcapaciteit te beperken. Dit leidt tot investeringen met heden're0t Pr°duktiViteitSeffect en tot afstotin9 van onrendabele produktie-een- De groeikracht van onze economie wordt, op lange termijn gezien, in sterke mate bepaald door de eerstgenoemde categorie investeringen. Tenzij de mogelijkheden voor zelffinanciering van de bedrijven weer spoedig ver ruimen, dan wel het aantrekken van gelden van derden - lang krediet of aan delenkapitaal - gemakkelijker wordt, zal een scherpere selectie door de onder nemingen met betrekking tot de basisinvesteringen de groeimogelijkheden in de toekomst beperken. Op korte termijn evenwel zullen de efficiency-investeringen het groeiproces op gang kunnen houden. Zolang de factor arbeid dusdanig schaars blijft dat er aandrang blijft bestaan de arbeidsbeloning sneller te doen stijgen dan de produktiviteit, za, de extra stimulans tot het doen van efficiency-investeringen blijven bestaan. Naarmate het voor de bedrijven moeilijker wordt de produktiviteit e verbeteren, treedt het verschijnsel van afstoting van onrendabele eenheden meer aan de dag. Het herstel van gunstiger rentabiliteitsverhoudingen, dat hierdoor ont staat, zal mede de voorwaarden kunnen scheppen voor een volgende periode van economische groei. geld- en kapitaalmarkt De hoge graad van economische activiteit was één der oorzaken van de verdere 8 Stijging van de rentestand. Konden de particuliere besparingen zich over het alge meen op een hoog niveau handhaven, het aanbod bleek niet voldoende om in de zeer grote vraag naar leningen te voorzien zonder verdergaande rentestijging. Met name in de laatste maanden van het jaar was een duidelijke spanning op de kapi taalmarkt merkbaar. Een snelle opeenvolging van verschillende obligatie-emissies was aan het optreden van die spanning niet vreemd. Ook heeft het feit dat door het buitenland in het bijzonder door de Verenigde Staten van Amerika maat regelen zijn genomen om het evenwicht in de betalingsbalans te herstellen, mede een factor bij het ontstaan van kapitaalschaarste hier te lande gevormd. De rentestand voor onderhandse leningen naderde in de loop van het verslagjaar het percentage van 6V2. Het rendement voor staatsleningen steeg gemiddeld van 5,24% ultimo 1964 tot 5,94% ultimo 1965. Op de geldmarkt varieerde het disconto van jaarschatkistpapier van 3'/2 tot 4% Door de verhoging van het algemene rentepeil in het afgelopen jaar kan Nederland niet langer gerekend worden te behoren tot de landen waar de prijs voor lang kre diet verhoudingsgewijs laag is. De rentestand is thans opgetrokken tot een inter nationaal niveau. De gang van zaken op de kapitaalmarkt heeft de regering aan leiding gegeven met ingang van 4 december 1965 het leningplafond voor publiek rechtelijke lichamen op te heffen en te vervangen door een systeem van centrale financiering via de Bank voor Nederlandsche Gemeenten en de Waterschapsbank. Hierdoor is het voor provincies, gemeenten en waterschappen niet meer mogelijk leningen met een langere looptijd dan een jaar bij andere financiële instellingen aan te gaan. Voor onze banken betekent deze centralisatie de afsnijding van één der traditionele financieringsmogelijkheden. De financiering van gemeenten en wa terschappen is een verlengstuk van de kredietverlening ten behoeve van de eigen kring. Hopelijk zullen de genomen maatregelen bij wijziging van de omstandigheden spoedig ongedaan worden gemaakt.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1965 | | pagina 5