goedsector werd de zelfwerkzaamheid en de eigen verantwoordelijkheid van het
direct belanghebbende bedrijfsleven duidelijk gemanifesteerd, doordat uit de daar
toe verzamelde fondsen een bedrag moest worden aangewend om een prijsinzinking
te voorkomen.
tuinbouw Evenals in de pootgoedsector heeft in 1964 ook de tuinbouw weer bewezen hoe
men zelf de grilligheden van de produktieomvang en van de markt het hoofd kan
bieden. In het minimumprijzensysteem en de ophoudprijzen op de veiling had men
daartoe een machtig wapen in handen. Ten gevolge van klimatologische omstandig
heden en bij enkele produkten, zoals tomaten, ook van een sterke teeltuitbreiding,
was het aanbod groter dan de vraag. Ongeveer 100.000 ton groente draaide door,
waarvan 30.000 ton kool en 25.000 ton tomaten. Gelukkig kon evenwel ook de
export, die groter was dan ooit, bijna 100.000 ton meer opnemen dan in 1963.
Hoewel dit gepaard ging met een lager prijspeil, bleek ook nu weer, dat onze goed
gepresenteerde en goed gesorteerde kwaliteitsprodukten een stijgende vraag ont
moeten.
Ook in de fruitsector werden hoge opbrengsten verkregen, doch de prijs, vooral
van de minder gevraagde variëteiten en kwaliteiten, bleef laag.
In het algemeen kenmerkte de gehele groenten- en fruitsector zich in 1964 door
vrij grote tot grote oogsten en matige, somtijds lage prijzen. Hoewel de totale
veilingaanvoer belangrijk steeg, bracht deze toch iets minder op dan in 1963. De
waarde van de geveilde groenten bedroeg ongeveer 650 miljoen, terwijl de fruit-
omzet een bedrag van 210 miljoen bereikte.
sierteelt De exportwaarde van de sierteeltprodukten vertoonde een verheugende stijging en
kwam in 1964 boven de 500 miljoen. De afzet van de bloemisterijprodukten
ontwikkelde zich gunstig, ongetwijfeld mede als gevolg van de algemene welvaart
in binnen- en buitenland, hoewel de extra-heffing van 15% °nze export naar Enge
land een zware slag heeft toegebracht. Het gunstige voorjaars- en zomerweer heeft
ook zijn invloed in het bloembollenbedrijf doen gelden. Dit heeft er mede toe geleid
dat bij de hyacinten een overschot door het Bloembollensurplusfonds moest wor
den opgekocht, terwijl de grotere oogst zich bij de gladiolen vooral deed gevoelen
in de marktprijzen.
De export van boomkwekerijprodukten gaf in het verslagjaar een gunstige ontwik
keling te zien.
veehouderij Hoewel de weersomstandigheden ook hier van invloed zijn geweest, is de ver
beterde positie van de rundveehouderij vooral te danken aan de verhoging van het
prijspeil. Nadat de melkprijs in het najaar van 1963 reeds was verhoogd kwam
daar in april nog eens 2 cent bij en werd de richtprijs gebracht op 31 cent. Deze
verhoging was noodzakelijk om verbetering te brengen in de positie van de vee
houderijbedrijven, om de kostenstijgingen, welke zich ook in deze sector als ge
volg van de loonexplosie voordeden, te kunnen opvangen. Inmiddels bleek aan het
eind van het jaar, dat, mede dank zij een gunstige ontwikkeling op de internationale
zuivelmarkt, de richtprijs niet onbelangrijk is overschreden en de opbrengst voor
de veehouder wellicht de 32 cent benadert. Overigens blijkt dat de binnenlandse
afzet van boter, kaas en melk in het afgelopen jaar, als gevolg van de gestegen
prijzen, is verminderd.
Naast de betere melkprijs is vooral ook de vrij aanzienlijk gestegen vleesprijs van
groot belang voor de rentabiliteit van de rundveehouderij. De marktsituatie van
onze slachtrunderen ontwikkelde zich in de loop van het jaar bepaald gunstig. Er
vond een levendige export plaats, waarbij voor onze beste kwaliteiten een behoor
lijke premie gemaakt kon worden. Doordat in het kader van de E.E.G. overeen
stemming werd bereikt over een gemeenschappelijk vleesbeleid kon Nederland 17