overtrof de kredietverlening van de organisatie de ruimte, welke door het krediet
plafond was gesteld, in niet onbelangrijke mate. Ter ondersteuning van haar beleid
verhoogde de Nederlandsche Bank het officiële disconto op 6 januari en op 4 juni
telkens met een half procent. Mede daardoor zag de organisatie zich in het ver
slagjaar geplaatst voor enkele verhogingen van de debetrentetarieven.
Geleidelijk kwam in de loop van het verslagjaar een meer evenwichtige verhouding
tussen uitzettingen en middelentoeneming tot stand. De kredietverlening in eigen
kring steeg bij de aangesloten banken met 412,2 miljoen tot in totaal 2 584 1
miljoen. Alle onderdelen van de kredietverlening deelden in deze stijging. De voor
schotten en hypotheken aan natuurlijke personen namen toe met 328,5 miljoen
de debetsaldi in rekening-courant met f 44,4 miljoen en de leningen aan rechts
personen met 39,3 miljoen.
Voor de realisering van deze financieringsactiviteit gebruikten de aangesloten
banken rond 78 van de middelenaanwas. Het is verheugend, dat de plaatselijke
besturen, ondanks de noodzakelijke terughoudendheid in de toekenning van voor
schotten en kredieten, nog in zo ruime mate tegemoet konden komen aan de
financieringsbehoeften van de eigen kring. De aangesloten banken hebben hun
belangrijke taak om met name het kleine zelfstandige bedrijf in deze jaren van
vernieuwing en aanpassing financieel te begeleiden, onder moeilijke omstandig-
heden met succes vervuld.
agrarische kredietverlening De kredietverlening in de agrarische sector nam in het afgelopen jaar met 313,8
miljoen toe tot in totaal f 1.663,5 miljoen. Hiervan had f 1.151,8 miljoen betrekkinq
op voorschotten en 511,7 miljoen op kredieten in rekening-courant.
Uit de voortdurende stijging van de omvang van de kredietverlening aan het
agrarische bedrijf mag worden afgeleid dat de boer en de tuinder voortgaan de
bedrijfsvoering aan te passen aan nieuwe produktiemogelijkheden en kostenver-
houdingen.
Voor de kleine bedrijfseenheden betekent dit veelal omschakeling naar nieuwe
produktiemethoden, mits het bedrijf zich voor intensivering van de produktie leent
en mits de ondernemer ook mentaal en vaktechnisch opgewassen is tegen de
structuurverandering. Voor de grotere eenheden is het streven gericht op ratio
nalisatie van de produktie en op het zich instellen op nieuwe afzetmogelijkheden
en afzettechnieken. Daarbij is tevens een taak weggelegd voor de landbouwcoöpe
ratie in zijn veelkleurige verscheidenheid.
Het gehele agrarische bedrijfsleven bevindt zich op de drempel van een nieuw
tijdvak. Eén der hoofdlijnen van de nieuwe structuur wordt thans reeds zichtbaar
namelijk de bereidheid van de individuele ondernemers om gemeenschappelijke
belangen te bundelen. In werkelijkheid betekent dit een voortzetting van de lijn,
die in de vorige eeuw is begonnen: het coöpereren.
De kredietverlening van de organisatie is in de agrarische sector gericht op het
ondersteunen van het nieuwe ontwikkelingsproces, voor zover zich dit voltrekt in
banen, die voor de betrokken ondernemers en voor de banken aanvaardbaar zijn
De vraag naar investeringskrediet is, zoals ook het verslagjaar aantoont, stijgende
De voorziening daarin vraagt van de bank passende kredietvormen, gericht op het
bewaren van een goed evenwicht in de financiering van het bedrijf van de krediet
nemer. Dit leidt tot verstrekking van voorschotten onder aangepaste voorwaarden
wat betreft looptijd en aflossingsmogelijkheden.
Deze financiering vraagt van de kredietnemer een financieringsgedrag, waarbij
eveneens de handhaving van het evenwicht in het bedrijf het doelwit is. Dit gedrag
zal in de praktijk moeten worden afgestemd op matigheid in de consumptieve
sfeer en op versterking van het weerstandsvermogen het eigen vermogen
van het bedrijf.
De financiering door de aangesloten banken en de Centrale Bank steunt vanouds
op het beginsel van vrije financiering, d.w.z. een financiering zonder bindingen op
het terrein van de eigen bedrijfsvoering van de kredietnemer. De vrije financiering
komt tegemoet aan het behoud van een maximum aan zelfstandig ondernemer
schap in land- en tuinbouw.
In de laatste jaren wordt door de opkomst van nieuwe vormen van contractteelt in
bepaalde sectoren een groter element van gebondenheid in de financiering ge
bracht, ten aanzien waarvan de kredietnemer zich zorgvuldig dient te vergewissen,
welke consequenties daaruit voor de zelfstandigheid van zijn ondernemerschap
kunnen voortvloeien. Het is in dit verband niet zonder betekenis of de bindingen
uitgaan van een coöperatief bedrijf dan wel van een particuliere industrie.
Aan de financiering van het land- en tuinbouwbedrijf werd ook in het afgelopen
jaar weer een belangrijke positieve bijdrage geleverd door het Borgstellingsfonds
voor de Landbouw en door de waarborginstituten voor de tuinbouw.
Door middel van verstrekking van kredietgaranties bevorderen deze instellingen
de kredietgeving en stellen zij de ondernemer, die wegens de aanpassing van zijn
bedrijf aan moderne produktietechnieken of die wegens de overneming van een
bedrijf extra kredietbehoefte heeft, in de gelegenheid daarin te voorzien op een
wijze, die nauw aansluit bij de beginselen van een elastische en vrije financiering.
De Centrale Bank vond ook in het afgelopen jaar in het Borgstellingsfonds voor
de Landbouw een gewaardeerd overlegorgaan voor de bespreking van financie
ringsvraagstukken in de agrarische bedrijfstak.
Tot de centrale vraagstukken behoort dat van de financiering van de bedrijfsover-
neming.
Het Borgstellingsfonds is bereid gevonden medewerking te verlenen aan uitbrei
ding van de faciliteiten in het kader van het „jonge-boerenkrediet", door in te stem
men met een looptijdverlenging van hypothecair gedekte grondleningen tot 55 jaar
en door het verstrekken van garanties voor topfinancieringen.
De looptijd van deze topfinancieringen beloopt 20 jaar wanneer het de financiering
van melkveestapels betreft en 30 jaar bij financiering van eigenaarsbedrijven met
een aanmerkelijke oppervlakte grond.
Met deze faciliteiten wordt het de jonge boer mogelijk gemaakt na een aan
loopperiode, door schuldaflossing toe te werken naar een sterkere financierings
structuur van het bedrijf. De ondernemer krijgt daardoor geleidelijk de handen vrij
om, wanneer daarvoor aanleiding bestaat, het bedrijf op een toekomstig tijdstip
opnieuw een vernieuwing of aanpassing te doen ondergaan met behulp van kre
diet. De snelle technische en economische ontwikkeling maken het aankweken van
zulk een elasticiteit in de financiering dringend gewenst.
Van groot gewicht bij de heroriëntatie in land- en tuinbouw is de plaats en de
functie van het coöperatieve bedrijf als tweede geleding op de weg van producent
naar consument. In dit bedrijf kunnen gemeenschappelijke belangen van indivi
duele agrarische ondernemers op vrijwillige basis worden gebundeld en bezitten
de producenten een orgaan om in gecoördineerd verband op de markten te
opereren. Ook in het afgelopen jaar stond de organisatie weer in ruime mate open
voor de voorziening in de kredietbehoeften van de land- en tuinbouwcoöperaties.
De kredietverlening van de aangesloten banken en de Centrale Bank tezamen aan
land- en tuinbouwcoöperaties als onderdeel van de agrarische financiering steeg
met 135,3 miljoen tot in totaal f 659,5 miljoen.
Evenals bij de bedrijven van de individuele producenten, de boer en de tuinder,
nemen bij het coöperatieve produktie- en handelsbedrijf de financieringsbehoeften
snel toe door modernisering en aanpassing van de bedrijfsvoering aan nieuwe
marktgegevens. De voorziening in deze financieringsbehoeften maakt het voor de
bedrijven noodzakelijk het bezit aan eigen risicodragend vermogen te versterken,