algemene gang van zaken
personeel In het jaar 1964 verloren wij door overlijden een aantal zeer gewaardeerde mede
werkers. Na het overlijden van drs. S. Seyffer en de heer S. J. Paapst, beiden na
een langdurige ziekte, betreurden wij het plotseling heengaan van de heren W.
Wissema en F. Pompstra als gevolg van een ongeval tijdens een inspectiereis.
De heren H. J. de Bie en A. van Dijk verlieten de bank wegens het bereiken van
de pensioengerechtigde leeftijd.
De opengevallen plaatsen werden uit eigen personeel aangevuld. De wederom
sterke uitbreiding van de werkzaamheden maakte het noodzakelijk de personeels
bezetting verder uit te breiden. Bij de aanvang van het jaar 1965 overschreed de
totale personeelssterkte de 600. Aan de organisatorische opbouw, welke mede als
gevolg van een verdere specialisatie om aanpassing vraagt, zal ook in het
lopende jaar bijzondere aandacht worden besteed.
De voorbereiding van het overbrengen van bepaalde administraties op elektro
nische apparatuur vroeg van enkele afdelingen een zeer grote inspanning.
Opnieuw willen wij gaarne onze dank uitspreken aan allen, die door hun actieve
en prettige medewerking bijdragen tot de groei van onze organisatie.
leden Als lid traden in 1964 toe:
de Coöperatieve Middenstandsbank „Aalten", de Coöperatieve Raiffeisenbank
(„Rijswijk Z.H." W.A., de Coöperatieve Raiffeisenbank „Wilnis" W.A. en de Coöpe
ratieve Raiffeisenbank „IJmuiden" W.A.
De volgende fusies kwamen tot stand:
de Coöperatieve Boerenleenbank „Boornbergum e.o." met de Coöperatieve
Boerenleenbank „Drachtster Compagnie" en de Coöperatieve Raiffeisenbank
„Olterterp" tot de Coöperatieve Raiffeisenbank „Drachten en Omstreken";
de Coöperatieve Boerenleenbank „Ee-Engwierum en Omstreken" met de Coöpe
ratieve Raiffeisenbank „Anjum" tot de Coöperatieve Raiffeisenbank „Anjum-Ee-
Engwierum";
de Coöperatieve Raiffeisenbank „Beverwijk" met de Coöperatieve Raiffeisenbank
„Wijk aan Zee en Duin" tot de Coöperatieve Raiffeisenbank, gevestigd te Beverwijk;
de Coöperatieve Boerenleenbank „Hengstdijk" met de Coöperatieve Boerenleen
bank „Kloosterzande tot de Coöperatieve Raiffeisenbank „Kloosterzande-Hengst-
dijk";
de Coöperatieve Raiffeisenbank „Huissen en Omstreken" met de Coöperatieve
Raiffeisenbank „Bemmel-Lent" tot de Coöperatieve Raiffeisenbank „Boven-
Betuwe";
de Coöperatieve Boerenleenbank „Sprang N.B." met de Coöperatieve Raiffeisen-
Bank „Langstraat-West" W.A. tot de Coöperatieve Raiffeisenbank „Langstraat-
West" W.A.;
de Coöperatieve Boerenleenbank „Landbouwbelang" met de Coöperatieve Boeren-
leenbank „Wijk en Aalburg" tot de Coöperatieve Raiffeisenbank „Wijk en Aal
burg";
de Coöperatieve Raiffeisenbank „Wijdewormer" met de Coöperatieve Raiffeisen-
bank „Beemster-Purmerland" tot de Coöperatieve Raiffeisenbank „Purmerend en
omgeving".
Het aantal aangesloten banken bedraagt thans 682.
6
verdere groei De gang van zaken bij de organisatie vertoonde in het verslagjaar het beeld van
van de organisatie krachtige verdere expansie in nagenoeg alle sectoren van het bedrijf.
Voor het zevende achtereenvolgende jaar verheugden de aangesloten banken zich
in een ruime middelentoeneming, waardoor zij in de gelegenheid waren uitbreiding
te geven aan hun activiteiten op het gebied van de kredietverlening.
Bovendien gaf deze basisverbreding de banken de mogelijkheid zich in algemene
zin verder te ontplooien en het dienstenassortiment aan te passen aan de eisen
van de moderne tijd.
De middelentoeneming bedroeg in het afgelopen jaar in totaal 537,3 miljoen en
was samengesteld uit een spaaroverschot bij de aangesloten banken en de Cen
trale Bank van f 340,5 miljoen, een stijging van de creditgelden in rekening-courant
van 71,0 miljoen, terwijl als rente van de spaargelden over 1964 kon worden ge
boekt f 125,8 miljoen. Door deze stijging van middelen bereikte het totale bedrag
van de aan de organisatie toevertrouwde gelden aan het einde van het jaar een
niveau van 4.829,7 miljoen, voor 89,4 bestaande uit spaargelden en voor 10,6
uit rekening-courantgelden.
In vergelijking met het voorafgaande jaar is de toeneming van het bedrag der mid
delen enigermate achtergebleven. Het verschil bedraagt in totaal f 16,1 miljoen.
Dit is in hoofdzaak terug te voeren tot een kleiner spaaroverschot in de eerste
helft van het jaar. Over de eerste zes maanden van het verslagjaar bedroeg het
spaaroverschot bij de organisatie 115,5 miljoen tegen 185,5 miljoen in de over
eenkomstige periode van het jaar 1963. Deze ontwikkeling moet worden gezien
tegen de achtergrond van een overmatige bestedingsdrang, welke zich met name in
de eerste maanden van het verslagjaar in de Nederlandse economie deed gelden.
Mede doordat een belangrijk deel van de bestedingen zich op het buitenland
richtte, werd het binnenlandse aanbod van geld en kapitaal schaarser en onderging
de rentestand een stijging.
De uitwerking van de rentestijging op de spaarmarkt voltrok zich hoofdzakelijk in
de sector van de termijnspaargelden. Nieuwe mogelijkheden van termijnsparen
deden bij de organisatie hun intrede, zoals de spaarvormen met een opzeggings
termijn van respectievelijk een half jaar en één jaar.
beperking kredietverlening De gevolgen van de onevenwichtige ontwikkeling van de economie openbaarden
zich in de organisatie ook op het terrein van de kredietverlening. De vraag naar
kredieten en voorschotten overtrof in aanzienlijke mate het bedrag van de ter
beschikking gekomen middelen. In verband daarmede heeft de Centrale Bank de
aangesloten banken geadviseerd zich beperkingen op te leggen bij de toekenning
van nieuwe voorschotten, in het bijzonder waar het betrof aanvragen voor leningen
met lange looptijden en gericht op de financiering van objecten buiten de eigen
bedrijfssfeer van hun leden.
Ook voor de kredietverlening in rekening-courant en voor de voorschotverlening
van kortstondige aard gemiddelde looptijd korter dan twee jaar moest wegens
monetair-politieke maatregelen van de Nederlandsche Bank een restrictief beleid
worden gevoerd.
Deze kredietverlening werd vanwege de monetaire autoriteiten afgeremd door mid
del van de instelling van een maandelijks te berekenen kredietplafond voor kort
lopende financieringen.
Bij overschrijding van het plafond bestaat de verplichting tot aanhouding van een
renteloos deposito bij de Nederlandsche Bank. In de eerste maanden van het jaar