thans ook maatregelen toepassen om een behoorlijke rundveeprijs te handhaven. Ook in de sector van het varkensvlees leidde de doorwerking van de E.E.G. tot een duidelijke verruiming van de afzetmogelijkheden. Daarbij bleek dat het Neder landse varken een goede reputatie geniet en wij in de ons omringende landen veelal een hogere prijs kunnen bedingen dan andere leveranciers. De grote uitvoer van 1 miljoen varkens heeft uiteraard de prijsvorming gunstig beïnvloed. pluimveehouderij In tegenstelling tot andere sectoren van het agrarisch bedrijfsleven vertoonde met name de eiersector in 1964 nog een vrij somber beeld. Door een kunstmatige sti mulering van de pluimveehouderij, o.a. door subsidies op kippenhokken, is de pro- duktie in Duitsland sterk toegenomen en de invoerbehoefte verminderd. De over- produktie leidde tot een catastrofale prijsdaling en onze pluimveehouderij kreeg weer gevoelige klappen te incasseren. Inmiddels is de eierexport belangrijk gedaald. Ondanks de ondervonden moeilijk heden brak toch wel het inzicht baan dat er in de toekomst, bij volledig gelijke concurrentievoorwaarden en bij een stijgend verbruik, nog redelijke mogelijkheden voor de eiersector zullen bestaan, mits doelbewust wordt gestreefd naar rationali satie met legstapels van meer dan 1000 dieren en naar verbetering van de structuur der afzetgeledingen. In de slachtkuikensector was de situatie veel gunstiger. Deze jonge bedrijfstak vertoonde ook in 1964 een dynamische ontwikkeling, waarbij opnieuw enkele grote centrale verwerkingsbedrijven werden opgericht. Zowel in eigen land als ook op de buitenlandse afzetgebieden viel een stijgende vraag te constateren. Bij de export, die zich voornamelijk op Duitsland richt, wordt gevoelige concurrentie ondervonden van Belgische en Franse zijde. 18

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1964 | | pagina 10