Overige uitzettingen De ontwikkeling van de posten van deze rubriek in volgt (in miljoenen guldens): de jaren 1958 tot en met 1963 was als 1958 1959 1960 1961 1962 1963 Effecten 216,7 273,6 311,7 295,8 263,1 259,8 Leningen aan publiekrechtelijke lichamen 70,5 75,8 83,5 84,7 78,4 77,5 Leningen met overheidsgarantie 12,3 19,6 24,6 27,4 28,4 30,2 Leningen aan semi-overheid 1,3 1,4 1,6 2,9 1,8 1,7 Deelnemingen in leningen door de Centrale Bank gesloten 40,4 41,7 49,2 47,3 44,5 43,1 Bijzondere rekeningen bij de Centrale Bank 13,3 10,4 22,5 33,7 36,9 43,6 354,5 422,5 493,1 491,8 453,1 455,9 De mutaties, die in de posten van de groep overige uitzettingen voorkwamen, waren van ge ringe betekenis. Daar op vele aangesloten banken door de eigen kring een sterk beroep wordt gedaan voor voorschotten en kredieten, verliezen de beleggingsuitzettingen relatief aan bete kenis. De stijging van de bijzondere rekeningen bij de Centrale Bank werd veroorzaakt door dat zeer liquide banken in staat werden gesteld middelen op termijn aan de Centrale Bank ter beschikking te stellen. Liquiditeit In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van het verloop der liquide en toever trouwde middelen van de aangesloten banken in de jaren 19581963. Liquide en toevertrouwde middelen van de aangesloten banken (in miljoenen guldens) Liquide Toevertrouwde Liquide middelen in middelen middelen toevertrouwde middelen 1958 1.117,8 2.360,3 47,3 1959 1.271,7 2.748,0 46,3 1960 1.295,3 3.030,4 42,7 1961 1.428,8 3.417,8 41,8 1962 1.533,7 3.722,1 41,2 1963 1.730,4 4.276,5 40,5 Inclusief bijgeschreven rente In 1963 is het percentage van de liquide middelen als gevolg van de krachtige ontwikkeling der uitzettingen opnieuw enigszins gedaald. Reserves De reserves namen in 1963, door de bijschrijving van de winst over 1962, toe met 8,8 miljoen tot 133,7 miljoen.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1963 | | pagina 24