TTïJ m,9 De toeneming van de groep kredietverlening en beleggingen in eigen kring bedroeg in 1963 367,8 miljoen. In deze stijging hadden de hypothecaire leningen met een vermeerdering van 255,9 miljoen het belangrijkste aandeel. Hierna volgden de debetsaldi in rekening-courant met een stijging van ƒ44,3 miljoen, vervolgens de leningen aan rechtspersonen met 35,3 miljoen en ten slotte de voorschotten aan natuurlijke personen, niet vallende onder hypotheken, met 32,3 miljoen. De voorschotverlening aan natuurlijke personen, inclusief de hypothecaire leningen, bereikte in 1963 een nieuw hoogtepunt door de verstrekking van 41.447 posten tot een bedrag van 578,8 miljoen tegen 36.011 posten met een bedrag van ƒ439,3 miljoen in 1962. Ingedeeld naar beroepen was de verdeling van de voorschotverlening aan natuurlijke personen in 1962 en 1963 als volgt: Aantal Bedrag (x f 1 miljoen) 1962 1963 1962 1963 Agrariërs 13.236 14.740 161,7 223,3 Hoofdarbeiders en vrije beroepen 4.836 5.953 55,5 75,0 Handarbeiders 7.093 8.467 47,5 62,4 Detailhandel en ambacht 4.756 5.139 61,6 75,3 Overige handel en nijverheid 4.392 5.254 95,6 120,1 Diversen 1.698 1.894 17,4 22,7 36.011 41.447 439,3 578,8 Het aandeel van de agrarische sector in de voorschotverlening nam wat de aantallen betreft af van 36,8 in 1962 tot 35,6 in 1963, doch ten aanzien van de bedragen toe van 36,8 in 1962 tot 38,6 in 1963. Na de voorschotverlening aan agrariërs neemt die aan de overige handel en nijverheid de tweede plaats in op basis van de verstrekte bedragen. Ook de verstrekking van voorschotten aan detail handel en ambacht was in de jaren 1962 en 1963 van belang. Op basis van de zekerheid is de indeling van de verstrekte voorschotten: Aantal Bedrag (x 1 miljoen) 1962 1963 1962 1963 Eerste hypotheken 18.282 22.045 331,6 447,6 Borgtocht 8.423 8.407 50,0 58,4 Raiffeisengarantiefonds 204 197 2,8 2,4 Cessie en verpanding 1.829 1.903 10,0 10,8 Overdracht tot zekerheid 3.751 3.791 25,9 28,9 Extra- en tweede hypotheek 1.842 2.567 15,2 24,1 Blanco 1.680 2.537 3,8 6,6 36.011 41.447 439,3 578,8 De zekerheidsfiguur van de eerste hypotheek blijkt bij de voorschotverlening de voornaamste rol te spelen. Zowel in 1962 als in 1963 werd ruim de helft van het totale aantal voorschotten onder hypothecaire zekerheid verstrekt, terwijl het bedrag meer dan 75 vormde van het totaal verstrekte bedrag. De extra- en tweede hypothecaire zekerheid nam in 1963, vooral door de mogelijkheid van delcredereverzekering, sterk in betekenis toe. De verstrekking van blanco voorschotten, die veelal dienen voor seizoenfinanciering, onderging in 1963 een forse uitbreiding. De borgtocht, waartoe zowel de persoonlijke als de institutionele worden gerekend, blijft een vorm van zekerheid die niet gemist kan worden. De agrarische voorschotverlening is, ingedeeld naar het doel waarvoor het voorschot benodigd was, als volgt: Aantal Bedrag (x 1 miljoen) 1962 1963 1962 1963 Aankoop onroerend goed 2.418 4.520 53,4 Nieuwbouw onroerend goed 1.946 2.068 39,2 48,1 Verbetering/verbouw onroerend goed 1.007 1.148 14,0 17,1 Aankoop roerende goederen 3.679 2.969 27,2 21,1 Seizoenfinanciering 2.580 2.914 8,6 10,7 Diversen 1.606 1.121 19,3 14,4 13.236 14.740 161,7 223,3 De stijging van de voorschotverlening aan agrariërs, die in 1963 is opgetreden in vergelijking met die in 1962, is voor een belangrijk deel veroorzaakt door de financiering van de aankoop van onroerende goederen. Ook de nieuwbouw eiste een hoger bedrag dan in 1962. Daarentegen was de voorschotverlening ter financiering van de aankoop van roerende goederen aanmerkelijk lager dan in 1962. De seizoenfinanciering nam gezien het aantal verstrekte posten en het bedrag verder in betekenis toe. Aan rechtspersonen werden in het verslagjaar verstrekt 801 leningen tot een bedrag van 60 miljoen. De agrarische coöperaties en onderlingen nemen hierbij de voornaamste plaats in. De verstrekking van leningen aan verenigingen is in 1963 in sterke mate gestegen ten op zichte van die in 1962. Indeling naar de aard van het bedrijf der rechtspersonen: Aantal Bedrag (x 1 miljoen) 1962 1963 1962 1963 Agrarische coöperaties en onderlingen 260 259 29,9 28,2 Agrarische bedrijven 6 12 0,6 0,7 Detailhandel en ambacht 12 10 0,6 0,3 Overige niet-agrarische bedrijven 127 156 9,8 H,2 Verenigingen 333 364 12,6 19,6 738 801 60,0

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1963 | | pagina 23