regelingen zijn getroffen voor leningen tegen overdracht van levende- en/of dode inventaris en voor hypothecaire leningen. Toekenning van bijzondere financieringsfaciliteiten houdt het het gevaar in, dat zij worden gebruikt om een tekort aan eigen vermogen van de kredietnemers of een onvoldoende rentabili teit van de bedrijven te compenseren. De hantering van de bijzondere kredietmaatregelen zal daarom in het belang van de kredietnemers zelf met voorzichtigheid moeten geschieden. Het zou onverstandig zijn de maatregelen toe te passen op bedrijven die structureel onrendabel zijn. Evenmin zijn de nieuwe faciliteiten bedoeld om jonge boeren of minders in de gelegenheid te stellen bedrijven over te nemen tegen een prijs, die niet in redelijke verhouding staat tot de te verwachten rentabiliteit. Ten aanzien van de investeringen in de landbouw kan een voortgaande tendens tot mechani satie worden geconstateerd. Door de mechanisatie is het mogelijk, dat bij een afneming van het aantal arbeidskrachten in de landbouw met gemiddeld 2 per jaar, de agrarische produk- tie nog steeds een stijgende tendens te zien geeft. Tegenover het proces van mechanisatie in de agrarische sector neemt onze organisatie een positief standpunt in. Vervanging van de schaarse factor arbeid door machines en werktuigen is bij vele bedrijven onvermijdelijk geworden. De mechanisatie heeft belangrijke gevolgen voor de economische structuur van de bedrijven. Zij dwingt dikwijls tot verdere aanpassingen om tot een optimaal gebruik van het machinepark te komen. Deze aanpassingen in de richting van bedrijfsvergroting, specialisatie, aangaan van samenwerkingsvormen, wijziging van verkaveling en bedrijfsgebouwen, roepen ook op het ter rein van de financiering vragen op. Het is van belang daarbij onderscheid te maken tussen: a. aanpassingen met een geleidelijk karakter; b. aanpassingen ineens. De aanpassingen met een geleidelijk karakter verdienen in het algemeen de voorkeur. Het gaat hierbij om een voortgaande vervanging van de menselijke arbeid en om een geleidelijke uit breiding of intensivering van het bedrijf. Voor de ondernemer heeft dit ook het voordeel, dat hij zich gemakkelijker op de nieuwe bedrijfsstructuur kan instellen. Voor de financiering van dit investeringsproces kan gewoonlijk gebruik worden gemaakt van bankkrediet op middel lange termijn. Voor zover de kredietnemer niet aan de zekerheidseisen kan voldoen, zal het Borgstellingsfonds voor de Landbouw veelal een grote bereidheid tonen hen tegemoet te komen. Geleidelijke aanpassingen zijn echter niet in alle gevallen mogelijk. Om technische en econo mische redenen kan het gewenst zijn investeringen door te voeren, die de bedrijfsstructuur in grijpend veranderen. Wij denken behalve aan de overgang van koude grond- naar kascultuur in de tuinbouw, aan de z.g. ontmenging van de gemengde bedrijven. Voor de financiering van deze investeringen wordt eveneens in vele gevallen een beroep op onze organisatie gedaan. Het karakter van dergelijke investeringen brengt mede, dat, met het oog op de financiering, voor de risico's van de bedrijfsvoering voldoende tegenwicht aanwezig dient te zijn in het eigen ver mogen van de ondernemer, dan wel in garanties van het Borgstellingsfonds voor de Landbouw. De ontwikkeling in de veehouderijsector wordt vooral gekenmerkt door een tendens tot specia lisatie. Zoals uit de volgende tabel blijkt, gaat de vergroting van de veestapel gepaard met een vermindering van het aantal bedrijven waarop de desbetreffende tak van veehouderij wordt beoefend: Aantal bedrijven met Aantal dieren Aantal dieren per bedrijf Runderen mei 1957 mei 1959 mei 1961 mei 1962 Varkens mei 1957 mei 1959 mei 1961 mei 1962 203.327 200.998 196.481 194.335 164.916 150.364 132.209 119.527 3.104.798 3.396.116 3.622.588 3.816.942 2.528.635 2.590.261 2.860.269 2.800.416 15,4 16,9 18,4 19,6 15.3 17,2 21,6 23.4 Kippen mei 1957 mei 1959 mei 1961 mei 1962 220.927 209.606 188.273 178.315 35.153.868 43.198.783 49.917.442 45.890.100 159,1 206.0 265.1 257,4 (Uit: Rijksbegroting 1964, Memorie van Toelichting no. 2, Hoofdstuk XIV, landbouw en visserij). In verband met de wijzigingen, die zich in de veehouderij voltrekken, dient grote betekenis te worden toegekend aan de investeringen in bedrijfsgebouwen. Onderzoekingen hebben aange toond, dat met name ten aanzien van de rundveestallen nog te weinig wordt geïnvesteerd. In verband hiermede wordt door de landbouworganisaties gepleit voor het tot stand komen van steunmaatregelen. Als een aanmoedigingspremie zullen dergelijke maatregelen mogelijk effect kunnen sorteren, doch uiteindelijk zullen deze investeringen hun rechtvaardiging moeten kunnen vinden in betere bedrijfsuitkomsten. In de tuinbouw wordt de ontwikkeling nog steeds gekenmerkt, zowel door een vergroting van de produktie in de volle grond, als die onder staand glas. Opmerkelijk is wel, dat het areaal onder staand glas in acht jaar tijd is verdubbeld. Om deze investeringen te kunnen verwezenlijken, is door de tuinders in zeer ruime mate gebruik gemaakt van bank krediet. Gunstige bedrijfsresultaten in de afgelopen jaren droegen ertoe bij, dat in het algemeen door de tuinders aan de schuldverplichtingen kon worden voldaan. Bij vele tuinbouwbedrijven ziet men echter, dat voor de verdere uitbreiding van het bedrijf telkens weer nieuwe leningen wor den opgenomen, zodat de totale schuldenlast praktisch niet vermindert. De consolidatie van de financiële positie blijft zodoende achterwege.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1963 | | pagina 12