De organisatie in 1962
De cijfers, welke in dit hoofdstuk worden genoemd, hebben, voor zover niet anders vermeld,
betrekking op de Centrale Bank en de aangesloten banken tezamen.
In de toelichting op de balans en de verlies- en winstrekening bladzijden 33/42worden de
resultaten van de Centrale Bank nader besproken. Vervolgens wordt op de bladzijden 47/56
een overzicht gegeven van het bedrijf van de aangesloten banken, waarna is opgenomen de
verzamelbalans van alle aangesloten banken, alsmede een gecombineerde balans van de ge
hele organisatie.
Toevertrouwde gelden
De toename der spaargelden in 1962 moet alleszins bevredigend genoemd worden. Het spaar
tegoed steeg in 1962 met 286,3 miljoen tot 3.323,1 miljoen (exclusief rente) per ultimo
december. Het spaarklimaat in ons land is reeds enkele jaren achtereen gunstig en alle tradi
tionele spaarinstellingen konden in 1962 een record aanwas van de spaargelden registreren.
De inlagenoverschotten bij de traditionele spaarinstellingen waren in 1962 als volgt:
Spaarbeweging bij de onderscheiden spaarinstellingen in 1962 (in miljoenen guldens
Landbouwkredietbanken
Algemene
Rijkspost
Totaal
Utrecht Eindhoven
spaarbanken
spaarbank
Inlagen 1962
1.556,2 1.051,6
2.028,0
1.067,4
5.701,7
Terugbetalingen 1962
1.269,9 832,5
1.711,0
823,2
4.636,6
Inlagenoverschot
286,3 217,6
317,0
244,2
1.065,1
Tegoed per 31 dec. 1962
3.323,1 2.015,4
3.537,0
3.139,9
12.015,4
inclusief de Spaarbank der
Coöp. Centrale Raiffeisen-Bank
Vergeleken met de spaarresultaten in 1961 was het inlagenoverschot in 1962 ruim 130
miljoen hoger, waarvan bij de landbouwkredietbanken 25 miljoen en bij de algemene spaar
banken en de Rijkspostspaarbank tezamen 105 miljoen.
Ook voor onze organisatie was de stijging nog iets groter dan in 1961, toen het spaartegoed
ook reeds een ongekend grote toename vertoonde. Ondanks dit resultaat over 1962, bestaan er
aanwijzingen dat de aanwas der spaargelden enigermate is geremd door de slechte bedrijfs-
uitkomsten, waarmede verschillende sectoren van het agrarische bedrijfsleven te kampen
hebben.
Van onrust op het gebied van de spaarrente, waarmede wij in 1960 en 1961 werden gecon
fronteerd, was in 1962 vrijwel geen sprake. De vroeger door ons uitgesproken verwachting,