Aan de Algemene Vergadering
Het bedrijf van de aangesloten banken
Mijne heren,
Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 32 onzer statuten hebben wij de rekening en
verantwoording van het Bestuur onderzocht.
Twee daartoe uit ons midden aangewezen leden hebben de balans per 31 december 1962 en
de verlies- en winstrekening over 1962 vergeleken met de boeken en bescheiden. Onze raad
heeft de jaarstukken overeenkomstig de gevoerde administratie bevonden.
Wij geven u in overweging krachtens het bepaalde in artikel 48 onzer statuten de rekening
en verantwoording van het Bestuur, zomede zijn voorstel tot bestemming van de winst, goed
te keuren.
De Raad van Toezicht:
H. Wind
M. P. van der Weijden
mr. R. J. van Beekhoff
J. Jensema J.Dzn.
Jac. P. Lindenbergh
G. Schuyt Kzn.
H. Dekker
G. W. Leuvelink
G. J. M. Berendsen
A. van der Zwaard
Utrecht, 7 maart 1963
Wegens afwezigheid in het buitenland ontbreekt de handtekening van de heer N. J. H. Raat.
De omvang van het bedrijf van de aangesloten banken is in het jaar 1962 belangrijk toege
nomen. De toevertrouwde middelen stegen met een bedrag van 401 miljoen, waaronder ruim
92 miljoen aan bijgeschreven rente op de spaargelden. Deze stijging is hoger dan in enig
voorgaand jaar.
Ook de kredietverlening en de beleggingen in eigen kring zijn met een groei van 293 miljoen
sterker toegenomen dan in vorige jaren. De overige uitzettingen daalden daarentegen met
20 miljoen.
Het tegoed in rekening-courant van de aangesloten banken bij de Centrale Bank nam toe
met 117 miljoen, waaronder aan bijgeschreven rente 40 miljoen is begrepen.
De ontwikkeling van toevertrouwde middelen, uitzettingen en tegoed in rekening-courant bij de
Centrale Bank in de laatste vijf jaar is in onderstaande tabel aangegeven.
Toevertrouwde middelen, uitzettingen en tegoed in rekening-courant bij de Centrale Bank per ultimo van
de jaren 19571962
(in miljoenen guldens
Jaar
Toevertrouwde
Kredietverlening
Overige
Tegoed in rekening
middelen
en beleggingen in
uitzettingen
courant bij de
eigen kring
Centrale Bank
1957
1.997
913
343
773
1958
2.360
950
355
1.082
1959
2.748
1.118
423
1.234
1960
3.030
1.312
493
1.246
1961
3.418
1.572
492
1.366
1962
3.819
1.865
472
1.483
inclusief bijgeschreven rente.
Spaargelden
De toeneming van de spaargelden bij de aangesloten banken is sedert 1958 op een belangrijk
hoger niveau gekomen. In de jaren 1953 tot en met 1957 bedroeg het inlagenoverschot
410,4 miljoen en in de volgende vijf jaar 1.318,8 miljoen. Het verschil tussen inlagen
en terugbetalingen bedroeg in de jaren 1953 tot en met 1957 gemiddeld ruim 82 miljoen
per jaar, terwijl het in de jaren 1958 tot en met 1962 bijna 264 miljoen per jaar was.