Hypotheken bij de aangesloten banken (in miljoenen guldens) 400 stijging is het aandeel van de kredietverlening in rekening-courant in het totaal van de uit zettingen in eigen kring in de laatste twee jaar gedaald van 32 tot 28 Een overzicht van het beloop van de voorschotten aan natuurlijke personen, vaste hypotheken en leningen aan rechtspersonen wordt in de volgende tabel gegeven. Beloop van de voorschotten, hypothecaire leningen en leningen aan rechtspersonen (in miljoenen guldens) 1959 1960 1961 1961 voorschotten leningen natuurlijke vaste rechts totaal totaal totaal personen hypotheken personen Verstrekt 237,6 310,6 381,6 69,2 265,0 47,4 Afgelost 112,1 148,0 175,4 41,1 115,8 18,5 Stijging 125,5 162,6 206,2 28,1 149,2 28,9 Saldo 31 december 760,4 923,0 1.129,2 151,2 799,3 178,7 De sterke toeneming van de voorschotverlening, die in 1959 is aangevangen, heeft zich ook in het verslagjaar voortgezet. Het totaalbedrag van de aan natuurlijke personen verstrekte voor schotten, vaste hypotheken en leningen aan rechtspersonen was in 1961 71 miljoen hoger dan in het voorgaande jaar. Tot deze belangrijke stijging hebben vooral de hypothecaire leningen bijgedragen, waarvan het verstrekte bedrag, groot 265 miljoen, ruim 52 miljoen hoger was dan in 1960. De aan natuurlijke personen verstrekte voorschotten, die in 1960 54 miljoen bedroegen, stegen in 1961 met 14,2 miljoen tot 69,2 miljoen. Ten opzichte van 1960 is het in 1961 verstrekte bedrag aan voorschotten aan natuurlijke personen toegenomen met 28 Voor de vaste hypotheken bedraagt dit percentage 25 en voor de leningen aan rechtspersonen 8. Ook het aantal verstrekte posten nam toe. Het steeg van 29.281 in 1960 tot 34.597. De reeds sedert jaren optredende stijging in het gemiddeld per post verstrekte bedrag deed zich even eens in 1961 voor. Bij de voorschotten aan natuurlijke personen nam dit gemiddelde toe van 4.870,tot 5.200,en bij de hypotheken van 12.140,tot 12.860, Van het per 31 december 1960 uitstaande bedrag aan voorschotten aan natuurlijke personen werd aan aflossingen ontvangen 33,3 van de vaste hypotheken 17,8 en van de leningen aan rechtspersonen 12,4 Overige uitzettingen De overige uitzettingen namen in 1961 af met 1,6 miljoen tot 491,5 miljoen. De voor naamste mutaties, die in deze groep voorkwamen, zijn de afneming van de post effecten met 16,2 miljoen en de toeneming van de niet direct opvraagbare tegoeden bij de Centrale Bank met 11,2 miljoen. Daar de groep overige uitzettingen overwegend het karakter heeft van een belegging van overtollige middelen, vond in verband met de sterke vraag naar voorschotten en kredieten geen verdere uitbreiding van deze uitzettingen plaats. 900 800 700 600 500 300 200 100 52 '53 '54 '55 '56 '57 58 '59 60 61 Liquiditeit Onderstaande tabel geeft een overzicht van het beloop der liquide middelen en de toevertrouwde middelen van de aangesloten banken in de jaren 1957 tot en met 1961. Beloop der liquide middelen en toevertrouwde middelen van de aangesloten banken (in miljoenen guldens Liquide Toevertrouwde Liquide middelen in van middelen middelen de toevertrouwde middelen 1957 803,7 1.996,8 40,2 1958 1.117,6 2.360,3 47,3 1959 1.271,7 2.748,0 46,3 1960 1.295,3 3.030,4 42,7 1961 1.430,0 3.419,6 41,8

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1961 | | pagina 18