-
Spaarbeiueging bij de aangesloten banken per maand (in miljoenen guldens)
1960
1961
Maand
Inlagen
Terugbe
Spaarverschil
Inlagen
Terugbe
Spaarverschil
talingen
positief
negatief
talingen
positief
negatief
januari
112,2
83,7
28,5
126,7
94,1
32,6
februari
96,7
76,8
19,9
106,8
82,2
24,6
maart
92,8
84,0
8,8
108,4
97,8
10,6
april
88,8
97,7
8,9
101,2
103,0
1,8
mei
100,6
84,6
16,0
120,1
96,5
23,6
juni
91,0
78,2
12,8
108,6
89,1
19,5
juli
105,1
74,7
30,4
122,5
88,4
34,1
augustus
99,8
71,3
28,5
114,6
79,2
35,4
september
93,6
76,8
16,8
110,9
84,0
26,9
oktober
102,4
84,0
18,4
120,6
95,8
24,8
november
118,1
84,2
33,9
134,7
95,2
39,5
december
115,2
105,5
9,7
126,1
114,8
11,3
1.216,3
1.001,5
223,7
8,9
1.401,2
1.120,1
282,9
1,8
De invloed van het seizoen op het spaarbeloop was in 1961 gelijk aan die in 1960. Ook in
1961 kwamen in de maanden januari, juli, augustus en november de hoogste spaaroverschotten
voor, terwijl in maart en december de besparingen, evenals in de overeenkomstige maanden van
1960, gering waren. In april deed zich een ontsparing voor, die echter van geringere omvang
was dan die in april 1960.
Van het totale spaaroverschot in de jaren 1960 en 1961 werd respectievelijk 36 en 39
behaald in het eerste halfjaar en 64 en 61 in het tweede halfjaar.
De positieve spaarverschillen in ieder der maanden van 1961 waren hoger dan in de overeen
komstige maanden van 1960.
Het groeipercentage van de spaargelden, dat in 1959 13,4 bedroeg, daalde in 1960 tot 9,1
waarna het in het verslagjaar toenam tot 10,6 Met uitzondering van Noordholland en
Zuid-Holland blijkt in 1961 de relatieve stijging van de spaargelden in alle provincies hoger te
zijn dan in het voorgaande jaar.
In de afgelopen drie jaar handhaafde zich alleen in Utrecht, Noordholland en Zuid-Holland,
alsmede in Noord-Brabant de groei van de spaargelden op een niveau dat boven het gemiddelde
lag. In de provincies Drenthe, Gelderland en Zeeland bleef de relatieve aanwas van de spaar
gelden ten achter bij het gemiddelde.
Opvallend is dat de minder gunstige ontwikkeling van de spaargelden in 1960 in Friesland en
Drenthe zich ook in 1961 voortzette.
In de volgende tabel wordt de ontwikkeling van de spaargelden per provincie weergegeven.
Spaarbeloop m 1961 per provincie (in miljoenen guldens)
Saldo
Saldo Toeneming
1961
1-1-1961
31-12-1961
1-1
1961
1-1-
1960
1-1
1959
Groningen
166,1
183,7
17,6
10,6
8,5
13,9
Friesland
333,1
362,0
28,9
8,7
7,7
13,4
Drenthe
204,9
221,6
16,7
8,2
6,2
12,0
Overijssel
268,0
297,3
29,3
10,9
9,0
12,7
Gelderland
474,9
521,5
46,6
9,8
7,7
8,4
Utrecht
130,8
150,1
19,3
14,8
11,9
15,4
Noordholland
359,3
401,0
41,7
11,6
11,6
18,5
Zuid-Holland
493,1
549,5
56,4
11,4
11,9
15,3
Zeeland
193,5
213,1
19,6
10,1
5,1
12,4
Noord-Brabant
35,2
40,2
5,0
14,2
9,6
18,7
2.658,9
2.940,0
281,1
10,6
9,1
13,4
Toeneming '61 Toeneming '60 Toeneming '59
in saldo in saldo in saldo
Bij de individuele banken vertoont het beloop van de spaargelden eveneens afwijkingen.
Een stijging kwam voor bij 673 banken; bij 327 banken bedroeg deze meer dan 10 Bij
30 banken ondergingen de spaargelden een vermindering.
Ook in het verslagjaar was, evenals in de daaraan voorafgaande drie jaren, de procentuele
stijging van de spaargelden, afkomstig uit de stedelijke en semi-stedelijke sfeer,hoger dan die van
de spaargelden, afkomstig van het platteland, nl. respectievelijk 12,3 13,8 en 9,2 Van
het in totaal per ultimo 1961 bij onze banken ingelegde spaarbedrag kan 64,6 geacht worden
afkomstig te zijn van het platteland, 20,4 uit de semi-stedelijke sfeer en 15,0 uit de
stedelijke sfeer. Het spaaroverschot in 1961 kwam voor 56,9 (vorig jaar 57,3 voor
rekening van het platteland, voor 26,0 (vorig jaar 26,0 voor rekening van de semi-
stedelijke sfeer en voor 17,1 (vorig jaar 16,7 voor rekening van de stedelijke sfeer.
Het gemiddelde spaartegoed per spaarboekje bedroeg in 1961 2.083,(vorig jaar
1.974,De omloopsnelheid van de spaargelden was met 0,400 (vorig jaar 0,404) nog
een fractie lager dan in 1960.
De spaarbeweging bij de onderscheiden spaarinstellingen
De volgende tabel geeft een overzicht van de besparingen in 1961 bij de onderscheiden
spaarinstellingen.