De eigen markt van bijna 12 miljoen consumenten vormt met zestig procent van de totale
agrarische produktie nog steeds de grootste afnemer van onze land- en tuinbouwprodukten. De
toegenomen welvaart, gepaard met verandering in consumptiegewoonten en distributiemethoden,
biedt meer kansen voor kwaliteitsartikelen, waarbij een verschuiving valt waar te nemen van
zetmeelrijke naar eiwit- en vitaminerijke voedingsmiddelen. Aan bewerking, verpakking en
presentatie van de artikelen worden steeds hogere eisen gesteld.
Akkerbouw
Bij de akkerbouw was in het begin van de verslagperiode toen goeddeels nog een bestemming
moest worden gevonden voor de oogst 1960 sprake van een ongunstige prijsvorming. Dit
heeft tot gevolg gehad dat in 1961 het areaal van verschillende gewassen werd ingekrompen,
de aardappelen op zandgrond zelfs met 25 die op de kleigronden met 17 De teruggang
van het peulvruchtenareaal met 12 was eveneens een weerspiegeling van de slechte prijzen.
Voor de gegarandeerde produkten werd de prijsvorming door het overheidsbeleid bepaald.
Vooral bij de granen kreeg dit prijsbeleid nog meer betekenis in verband met een sterke prijs
daling op de wereldmarkt.
De suikerbieten konden in het afgelopen jaar onder gunstige omstandigheden worden geoogst.
De geproduceerde hoeveelheid suiker overtrof opnieuw de binnenlandse behoefte, zodat ook
over 1961 een korting op de door de regering in uitzicht gestelde garantieprijs moest worden
toegepast. De gunstige groei- en oogstomstandigheden leverden een goede aardappeloogst, ook
wat betreft de kwaliteit. De prijsontwikkeling was bevredigend. De peulvruchtenmarkt wist
zich echter, ondanks de kleinere oogst, niet te herstellen.
Rundvee en zuivel
Opnieuw onderging de melkproduktie een stijging. Er werd ongeveer 6,25 miljard kg melk
door de veehouders aan de zuivelfabrieken afgeleverd.
Ons land heeft ook in 1961 zijn positie als grootste exporteur ter wereld van kaas en gecon
denseerde melk kunnen handhaven, zij het niet zonder daarbij moeilijkheden te ondervinden.
Een zonder twijfel belangrijk winstpunt was, dat de binnenlandse markt voor de zuivel-
afzet in 1961 van grotere betekenis is geworden. Vooral de binnenlandse afzet van kaas ver
toonde een stijgende lijn. De internationale moeilijkheden van de overvoerde zuivelmarkt en de
doorwerking daarvan ook op onze binnenlandse markt hadden tot gevolg dat in het kader van
het garantiebedrag ook in 1961 een bedrag van ruim 300 miljoen op de melk moest
worden bijgepast.
Varkens
Ten aanzien van de rentabiliteit van de varkenshouderij is er een duidelijk verschil te constateren
tussen het eerste en het tweede halfjaar van 1961. Ten gevolge van een grote vraag naar slacht-
varkens moest gedurende de eerste vijf maanden zelfs een heffing bij export naar Frankrijk
worden opgelegd teneinde een te hoog oplopen van de prijzen te voorkomen. Het aanbod
nam in de loop van het jaar snel toe en Frankrijk ging er toe over de grenzen te sluiten. Het
samengaan van deze beide factoren heeft in het najaar een aanmerkelijke prijsdaling veroor
zaakt. Door de sterke uitbreiding van de varkensstapel, niet alleen hier maar ook in de ons
omringende landen, kon aan het einde van het jaar nog geen spoedig prijsherstel worden
verwacht.
Pluimvee
De pluimveeteelt vertoonde in 1961 een soortgelijk beeld. Ook hier kon in het begin van het
jaar gesproken worden van een goede afzet en bevredigende prijzen. De afschaffing van de
pluimveeteeltregeling leidde echter tot een sterke uitbreiding van de pluimveestapel, waardoor het
aanbod in het najaar zodanig werd vergroot, dat de markt werd overvoerd en de prijzen tot een
zeer laag peil daalden. Er werden in het afgelopen jaar 75 miljoen broedeieren ingelegd.
In West-Duitsland, onze voornaamste afzetmarkt, is de produktie eveneens sterk toegenomen.
Ook andere exporterende landen bevorderen de uitbreiding van de produktie, terwijl verschillende
importerende landen naar zelfvoorziening streven.
De afzet van slachtpluimvee, die de laatste jaren voor vele gemengde bedrijven van grote be
tekenis is geworden, ondervond in 1961 grote moeilijkheden. Enerzijds nam ook hier de pro
duktie verder toe. Anderzijds werd de uitvoer door verschillende maatregelen in West-Duitsland
ernstig belemmerd.
Groenten en fruit
Veel gunstiger is het beeld, dat de groenten- en fruitteelt in 1961 te zien gaf.
Hier viel een verdergaande specialisatie waar te nemen. De tuinders zijn daarbij in nog sterkere
mate dan voorheen overgegaan tot het scheppen van een kunstmatig klimaat: grote bedragen
werden geïnvesteerd in de uitbreiding van glasopstanden, zowel in de reeds bestaande glascentra
in Zuid-Holland en Noord-Limburg alsook in andere gebieden. De concurrentiekracht van
onze tuinbouw werd hierdoor verder versterkt.
De resultaten van de groentencultures onder glas waren in het algemeen zeer bevredigend. Door
een toegenomen vraag naar kwalitatief hoogwaardige produkten kon onze positie op de buiten
landse markt verder worden versterkt. Het verloop van de opengrondsgroententeelt was in het
algemeen eveneens gunstig; de resultaten van de bewaarkool waren echter teleurstellend. De
fruitoogst was minder groot dan in 1960, doch kon tegen zeer goede prijzen worden afgezet.
De gunstige positie van de groenten- en fruitteelt komt duidelijk tot uiting in de veilingom-
zetten, die in 1961 opnieuw een record bereikten. Zij stegen tot circa 742 miljoen, d.w.z.