Aan de algemene vergadering
Mijne Heren,
Overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid van artikel 54 der statuten bieden wij U hierbij
aan het jaarverslag van de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank over het boekjaar 1960,
met verlies- en winstrekening over dat jaar en een balans per 31 december 1960, een en ander
voorzien van een toelichting. Daarbij is mede aandacht geschonken aan het bedrijf der aan
gesloten banken, zodat in dit verslag de gang van zaken bij de Raiffeisenorganisatie als geheel
naar voren komt.
In afwijking van onze vorige jaarverslagen wordt in het eerste gedeelte van het onderhavige
verslag onder het hoofd 'Het afgelopen jaar' in grote lijnen de ontwikkeling onzer organisatie
in 1960 geschetst, waarbij de belangrijkste gebeurtenissen uit dit jaar ter sprake gebracht
worden. Wij hopen hiermede het inzicht van onze leden in hetgeen het verslagjaar voor onze
organisatie bracht, te verdiepen.
Raad van toezicht en bestuur
Gevolg gevende aan de destijds door de algemene vergadering uitgesproken wens, dat zittende
functionarissen in onze organisatie zich na het bereiken van de zeventigjarige leeftijd niet
meer herkiesbaar stellen, heeft de heer J. Banis, die deze leeftijd in april 1960 bereikte en aan
de beurt van aftreden was, besloten zich niet meer beschikbaar te stellen voor het lidmaatschap
van de raad van toezicht. Onze organisatie is de heer Banis veel dank verschuldigd voor het
feit, dat hij gedurende 44 jaren het landbouwkredietwezen in diverse functies heeft gediend.
In zijn plaats werd in de op 25 mei gehouden algemene vergadering de heer G. W. Leuvelink
te Diepenheim tot lid van dit college gekozen.
Bij diezelfde gelegenheid werden de heren G. Schuyt Kzn., ir. B. D. van Schelven en mr.
R. J. van Beekhoff, wier beurt het was als leden van de raad van toezicht af te treden, als
zodanig herkozen.
Dr. S. F. A. C. M. baron van Wijnbergen, die ter gelegenheid van de algemene vergadering
in 1960 volgens rooster aftrad als lid van het bestuur, werd in die functie herkozen.
Directie en personeel
Na ruim 41 jaren aan onze instelling verbonden te zijn geweest, trad per 31 mei 1960 de heer
H. J. Hendriksen, directeur der Centrale Bank, als zodanig af wegens het bereiken van de pen
sioengerechtigde leeftijd. Wegens zijn bijzondere verdiensten voor het Nederlandse landbouw
krediet werd aan de heer Hendriksen de gouden legpenning der organisatie aangeboden.