en E. Heynekamp, de dienst der bank wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, terwijl de heren A. J. van Zelm en F. W. F. Zwagers het feit herdachten, dat zij 40 jaar geleden hun werkzaamheden bij de Centrale Bank aanvingen. Het aantal werknemers nam met 31 toe. Per 31 december 1959 bestond het personeel uit 347 personen. Uit- en toetreding van leden Tegenover een vermindering van het aantal leden met vier als gevolg van fusies, stond de toe treding van vier nieuwe leden, zodat het aantal leden op 31 december 1959 onveranderd 722 bedroeg. De volgende banken gingen in het verslagjaar een fusie met elkaar aan: De Coöperatieve Boerenleenbank „'s Heer-Arendskerke" (Raiffeisenbank) en de Coöperatieve Boerenleenbank „Kloetinge" onder de naam Coöperatieve Boerenleenbank „Goes" (Raiffei senbank), De Coöperatieve Boerenleenbank „Purmerland" en de Coöperatieve Raiffeisenbank „Beemster" onder de naam Coöperatieve Raiffeisenbank „Beemster-Purmerland". De Coöperatieve Boerenleenbank „Ovezande" en de Coöperatieve Boerenleenbank „Nisse" onder de naam Coöperatieve Boerenleenbank „Nisse". De Coöperatieve Boerenleenbank „Rijswijk (Z.H.)" en de Coöperatieve Raiffeisenbank „Voor burg" onder de naam Coöperatieve Raiffeisenbank „Voorburg". Als leden traden toe de reeds bestaande Coöperatieve Boerenleenbank te Egmond-Binnen en drie in 1959 opgerichte banken, te weten de Coöperatieve Raiffeisen-Bank „Scheveningen" W.A., de Coöperatieve Boerenleenbank-Raiffeisenbank „Oostelijk Flevoland" W.A. en de Coö peratieve Raiffeisenbank „de Vruchtboom" W.A. te Didam. In verband met de oprichting van de Coöperatieve Boerenleenbank-Raiffeisenbank Oostelijk Flevoland, in welker werkgebied ook Lelystad is gelegen, werd het agentschap van de Cen trale Bank in laatstgenoemde plaats met ingang van 1 januari 1960 opgeheven. Ons lid, de Coöperatieve Boerenleenbank „Murmerwoude", heeft het bedrijf van de in staat van faillissement verkerende Coöperatieve Spaar- en Voorschotbank Boaz voor Driesum, Wou- terswoude en Omstreken G.A. te Driesum nagenoeg volledig overgenomen. Gedenkboek 6o-jarig bestaan In het verslagjaar is ter herinnering aan de viering in 1958 van het zestig-jarig bestaan der Centrale Bank een gedenkboek uitgegeven, waarin de groei van onze organisatie in de afge lopen zestig jaar als onderdeel van de economische ontwikkeling van Nederland in kort bestek is beschreven. Het werk, waarvoor de heer Th. J. Visser, oud-directeur der bank, de grondslag had gelegd en het eerste hoofdstuk had geschreven, is na zijn overlijden voltooid door mr. J. R. Haverkamp, één der medewerkers van de juridische afdeling van de Centrale Bank. Rapport van de Commissie Landbouwkrediet De Commissie Landbouwkrediet, welke medio 1957 door de drie Centrale Landbouworganisa ties en de twee centrale landbouwkredietbanken was ingesteld, ten einde onder voorzitter schap van prof. dr. G. M. Verrijn Stuart de financiering van het agrarisch bedrijfsleven in Nederland te bestuderen, is in het verslagjaar met haar werkzaamheden gereed gekomen. Het rapport van de Commissie is op 9 februari 1960, in aanwezigheid van de minister van Landbouw en Visserij, door prof. Verrijn Stuart in een bijeenkomst van genodigden en ver tegenwoordigers van de pers uitvoerig toegelicht en vervolgens door de opdrachtgevende orga nisaties voor publikatie vrijgegeven. De economische toestand Algemeen De ontspanning van de economische toestand, die het jaar 1958 kenmerkte, heeft in 1959 plaats gemaakt voor een opleving van de conjunctuur, zonder dat deze tot dusver nieuwe spanningen heeft opgeroepen. Produktie en werkgelegenheid ontwikkelden zich gunstig, gestimuleerd door toenemende parti culiere consumptie en ruime exportmogelijkheden. De aanvankelijk enigszins bij het tempo der opleving achtergebleven binnenlandse investe ringen toonden sedert medio 1959 ook een positieve ontwikkeling. De ontwikkeling van in- en uitvoer had een gunstig verloop. Naar waarde steeg de invoer ten opzichte van 1958 met 9 en de uitvoer met 12 Het dekkingspercentage nam toe van 89 in 1958 tot 92 in 1959. Naar volume was de stijging van in- en uitvoer ten opzichte van 1958 nagenoeg gelijk. Als gevolg van lagere invoerprijzen verbeterde de ruilvoet met ongeveer 2 De lopende rekening van de betalingsbalans vertoonde in 1959 een overschot van naar schat ting ruim 1,8 miljard. De hernieuwde economische activiteit heeft tot een toeneming van de kredietvraag geleid, waaraan door het bankwezen gezien zijn ruime liquiditeit gemakkelijk kon worden voldaan. Op 16 november 1959 werd het officiële disconto, dat sedert 21 januari 23/4 be droeg, met 3/4 verhoogd, met de bedoeling het tempo van de stijging der kredietverlening af te remmen. De voor het landbouwkredietwezen belangrijke ontwikkeling der spaaractiviteit verliep in 1959 zeer bevredigend: zij leidde tot een spaaroverschot bij de gezamenlijke spaarinstellingen van ruim 835 miljoen, hetgeen ruim 150 miljoen meer was dan in 1958. Het aandeel van de bij onze organisatie aangesloten banken in het totaal van de aan de gezamenlijke spaar- instellingen toevertrouwde spaargelden bedroeg eind 1959 27,6 tegen 27,0 eind 1958. Op de geldmarkt kwam de reeds sedert de aanvang van 1958 voortdurende daling van de l) Rijkspostspaarbank, algemeen spaarbanken en boerenleenbanken.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1959 | | pagina 5