Aan de algemene vergadering Mijne heren, Overeenkomstig het bepaalde in artikel 7 van ons reglement leggen wij hierbij aan u voor het jaarverslag met de resultatenrekening over 1959 en de balans per 31 december van dat jaar. Algemeen In het verslagjaar werd door de algemene vergadering een besluit tot wijziging van het regle ment genomen. Aanleiding tot de voorgestelde wijziging was in de eerste plaats het feit, dat de regeling, zoals die in het bestaande reglement voor de Afdeling A. gold, tot verschillende praktische en theoretische bezwaren aanleiding had gegeven. Daarnaast is het de opzet van de wijziging geweest om van het reglement een meer overzichtelijk geheel te maken, en met name de regelingen van de verschillende afdelingen meer op elkaar af te stemmen. Een van de consequenties van de reglementswijziging was, dat de niet door het Onderling Waarborgfonds gedekte zogenaamde „bijzondere" risico's bij vervoer en bewaring van gelden, door her bestuur opnieuw moesten worden aangewezen. Voor vele banken ondergingen deze bijzondere risico's die buiten het fonds moeten worden gedekt een grote vermindering. In de centrale ringvergadering van de Centrale Bank was de wens uitgesproken, dat het be stuur zich bij de aanwijzing van bijzondere risico's zoveel mogelijk zou beperken. Het bestuur heeft gaarne gehoor gegeven aan deze wens, voor zover zulks mogelijk was in verband met het karakter van onderlinge verzekering, waarop het fonds is gebaseerd. Dit karakter brengt mede, dat niet alle risico's, die zich bij een bank kunnen voordoen, door het fonds kunnen worden gedekt, omdat bij grote ongelijkheid der risico's niet met een eenvoudig omslagstelsel zou kunnen worden volstaan. Het nieuwe reglement is per 1 januari 1960 in werking getreden. Evenals in het oude reglement was bepaald, wordt ook krachtens het nieuwe reglement her gedeelte van een eventuele omslag, dat ten laste komt van de aangesloten lokale banken, door deze gedragen naar verhouding van de grootte hunner balanstotalen. In de Afdeling C. (kredietverzekering) is het beleid van het bestuur bij de verwaarborging van 58 krediet- of leningsgedeelten gericht op het verkrijgen van een zodanig assortiment van risico's, dat de verwaarborgingen van de naar aard, omvang en looptijd dikwijls regionaal van elkander verschillende kredietvormen tezamen een door hun diversiteit zoveel mogelijk gelijkmatig op de leden drukkend risico opleveren. De kans, dat een beroep moet worden gedaan op de omslagcapaciteit, wordt verminderd door de heffing van een premie van ten minste 1/2 over het verwaarborgde bedrag. Afdeling A., betrekking hebbende op de dekking tegen schade aan geldswaarden van de bij de Centrale Bank aangesloten banken ten gevolge van brand, diefstal, beroving, oplichting en frauduleuze handelingen van personeel of van degenen, die het kasbeheer waarnemen. De rekening Schadegevallen vertoont het volgende beeld: Per 1 januari 1959 was gereserveerd voor lopende schadegevallen 183,06 In 1959 werd één schadegeval geheel afgewikkeld waarmede een bedrag ge moeid was van183,06 n 1 ihil Voor een in 1959 aangediend en nog niet afgewikkeld schadegeval is een be drag gereserveerd van3-327,59 zodat de rekening Schadegevallen per 31 december 1959 een saldo vertoont van 3-327,59 Over 1959 werden door de leden geen premies betaald. De interestrekening leverde een voor delig saldo van 10.964,43 op. Het voordelig saldo over 1959 ad 4.165,72 is ingevolge art. 10 lid 4 van het reglement bij het vermogen van de Afdeling A. geboekt, dat per 31 december 1959 een bedrag van 284.050,87 beloopt. Afdeling B.. betrekking hebbende op de verzekering tegen schaden, die de aangesloten ban ken mochten lijden door verliezen, veroorzaakt door bijzondere omstandig heden, voor zover zij hierdoor worden bedreigd in haar levensbestaan, en tegen de schade, die de Centrale Bank mocht lijden door verliezen op haar vorde ringen op banken, die in een dergelijke positie zijn geraakt. Ingevolge het reglement worden door de leden geen premies betaald. Voor zover de ten laste van de Afdeling B. komende onkosten en schaden in enig jaar niet worden gedekt uit de inkomsten uit het vermogen van die afdeling, wordt het verschil over de leden omgeslagen, tenzij het bestuur besluit dit geheel of ten dele ten laste van het ver mogen te brengen. De bij de Centrale Bank aangesloten banken plegen tegen een eventuele omslag een reserve te vormen. In 1959 werd op de Afdeling B. geen beroep gedaan. Het voordelig saldo over 1959 ad 32.754,73 werd, ingevolge het bepaalde in artikel 10 lid 4 van het reglement, aan het vermogen van deze afdeling toegevoegd, welk vermogen hiermede per 31 december 1959 1.574.274,49 bedraagt. Afdeling C., betrekking hebbende op de onderlinge verzekering van schaden, die de bij de Centrale Bank aangesloten banken mochten lijden wegens oninbaarheid van door die banken verstrekte voorschotten of kredieten, waarvoor geen voldoende zekerheid kon worden gesteld, doch waarvan de verstrekking uit een oogpunt van algemeen of sociaal belang noodzakelijk werd geacht. De posten, door lokale banken verstrekt onder gedeeltelijke of in enkele gevallen vol-

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1959 | | pagina 30