Onderling Waarborgfonds mijne heren, Aan de ^gemene vergadering (Opgericht krachtens art. 9 sub 3 van de statuten der Centrale Bank.) JAARVERSLAG OVER 1957 Overeenkomstig het bepaalde in artikel 7 van ons reglement leggen wij hierbij aan u voor de rekening en verantwoording over 1957, bestaande uit het jaarverslag met de resultatenrekening over 1957 en de balans per 31 december van dat jaar. AfdelinS A., betrekking hebbende op de dekking tegen schade aan geldswaarden van de bij de Centrale Bank aangesloten banken ten gevolge van brand, diefstal, be roving, oplichting en frauduleuze handelingen van personeel of van degenen, die het kasbeheer waarnemen. Per 1 januari was gereserveerd voor twee lopende schadegevallen f 88 000 In 1957 werd één schadegeval geheel afgewikkeld, waarmede een bedrag gemoeid was van0,n,iü 81.914,44 Aan restituties op in vorige jaren gedane schade-uitkeringen werd in 1957 ont- f 6'°85'56 vangen f 125 02 Voor nog met afgewikkelde schadegevallen is in 1957 gereserveerd een bedrag van 27.139,52 Hiermede is de post „Reserve voor schadegevallen" ad33 350 10 per 31 december 1957 op de balans van de Afdeling A. voorkomend verklaard. Over 1957 werden door de leden geen premies betaald. liet nadelig saldo over 1957 ad 16.176,57 is afgeboekt op het kaoitaal van de Afde ling A., dat per 31 december 1957 een bedrag van 274.367,15 beloopt. Afdeling B„ betrekking hebbend op de verzekering tegen schaden, die de aangesloten banken mochten lijden door verliezen, veroorzaakt door bijzondere omstandig heden, voor zover zij hierdoor worden bedreigd in haar levensbestaan, en tegen de schade, die de Centrale Bank mocht lijden door verliezen op haar vorde ringen op banken, die in een dergelijke positie zijn geraakt. Ingevolge het reglement worden door de leden geen premies betaald. Voor zover de inkomsten uit het vermogen van de Afdeling B. in enig jaar niet vol- d oende zijn tot dekking van de ten laste van die afdeling komende onkosten en schaden, wordt het verschil over de leden omgeslagen. De bij de Centrale Bank aangesloten banken plegen tegen een eventuele omslag een reserve te vormen. In 1957 werd op de Afdeling B. geen beroep gedaan. .f6' V0°rddig Sald0 over 1957 ad 29 860,41 werd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 29 van het reglement, aan het vermogen van deze afdeling toegevoegd welk ver mogen hiermede per 31 december 1957 1.511.207,15 bedraagt. 40 Afdeling C., betrekking hebbende op de onderlinge verzekering van schaden, die de Centrale Bank of de bij haar aangesloten banken mochten lijden wegens oninbaarheid van door die banken verstrekte voorschotten of kredieten, waarvoor geen vol doende zekerheid kon worden gesteld, doch waarvan de verstrekking uit een oogpunt van algemeen of sociaal belang noodzakelijk werd geacht. De tegemoetkoming in de schade ten gevolge van eventuele oninbaarheid van onder afwijkende zekerheid verstrekte kredieten wordt doorgaans beperkt tot 50 "1° van het ver- waarborgde krediet of kredietgedeelte. In bijzondere gevallen wordt een hogere dekking -gegeven. Behalve de kredieten met afwijkende zekerheid dekt het Onderling Waarborgfonds, Afdeling C., ook kredieten aan slachtoffers van de watersnood tot 90 van het krediet- bedrag en in sommige gevallen tot 100 °l°. Van de door de boerenleenbanken aan tuinders verstrekte leningen onder gedeelte lijke garantie van het Borgstellingsfonds voor de Landbouw en de diverse provinciale waar- borginstituten voor de tuinbouw, alsmede van de leningen onder gedeeltelijke garantie van het Waarborginstituut voor de Veenstreek, verwaarborgt het Onderling Waarborgfonds, Afdeling C., het ongedekt gebleven gedeelte. Per 31 december 1957 beliepen de door de Afdeling C. verwaarborgde bedragen in totaal 3.204.913,41, verdeeld over 2003 posten. Reglementair betaalt elk lid een premie van ten minste een half procent per jaar over de bedragen, waarvan de oninbaarheid is gewaarborgd. Aan premies werd over 1957 f 5.350,66 ontvangen. Voor zover in enig jaar de premie-inkomsten, vermeerderd met de inkomsten uit het vermogen van de Afdeling C., niet toereikend zijn ter betaling van de in dat jaar ten laste van die afdeling gekomen onkosten en schaden, wordt het ontbrekende over de leden omgeslagen; tegen een eventuele omslag plegen de bij de Centrale Bank aan geslotenen te reserveren. In 1957 werd één schadegeval aangediend en vergoed ten bedrage van 197,93. Het voordelig saldo over 1957 van de Afdeling C. ad 34.113,11, werd overeen komstig het bepaalde in artikel 38 van het reglement aan het vermogen van deze afdeling toegevoegd, dat hiermede per 31 december 1957 een hoogte heeft bereikt van 1.528.274,51. De balans per 31 december 1957 en de resultatenrekening over 1957 van het Onderling Waarborgfonds en van elk der drie afdelingen, waaruit het bestaat, zijn achter dit verslag opgenomen. Het bestuur: G. Minderhoud, voorzitter S. van Wijnbergen, secretaris W. Rip J. L. Hoogland Van Lijnden van Sandenburg Utrecht, maart 1958

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1957 | | pagina 21