Het bedrijf der aangesloten banken
Evenals ,n de jaren 1952 tot en met 1955, doch in tegenstelling tot de ontwikkeling in
het jaar 1956, overtrof de toeneming der toevertrouwde middelen gedurende het verslagjaar
de stijging der uitzettingen. Bedoelde tegenstelling blijkt uit het volgende globale overzicht.
globale vergelijking van de ontwikkeling van het bedrijf
DER AANGESLOTEN BANKEN IN DE JAREN 1956 EN 1957
(in miljoenen guldens)
Kredietverlening en beleggingen in eigen kring
Overige uitzettingen
Toevertrouwde middelen
1956
130,2
59,8
50,8
190,0 50,8
1957
51,4
8,7
71,0
42,7 71,0
Uit dit overzicht blijkt, dat het verschil tussen de ontwikkelingen in de jaren 1956 en
195/ minder het gevolg was van de grotere toeneming der toevertrouwde middelen in 1957,
dan van de belangrijk geringere expansie der eigen uitzettingen in dat jaar. In dit verband
mag worden gememoreerd, dat de beperking der dispensatiegrenzen gedurende het verslagjaar
gehandhaafd bleef.
Dc belangrijkste balansmutaties, die in het verslagjaar hebben plaats gevonden, blijken
uit onderstaande verkorte verzamelbalans.
VERKORTE VERZAMELBALANS DER AANGESLOTEN BANKEN
(in miljoenen guldens)
ACTIVA
Centrale Bank rek.-crt.
Overige liquiditeiten
Kredietverlening en be-
leggingen in eigen kring
Overige uitzettingen
Diverse rekeningen
31-I2-'56 31-12-'57
netto bruto
755,6
30,3
716.8
36,2
850,6
351.9
42,2
902,0
343,2
60,2
PASSIVA
31-12-'56 31-12-'57
netto bruto
Vrije reserves 78,2 82,3
Spaargelden 1.608,8 1.676,1
Creditsaldo's in rek.-crt. 278,4 277,1
Centrale Bank 6,2 4,3
Diverse rekeningen 31,1 515
1.997,7 2.091,3
netto inclusief bijgeschreven rente, provisie enz.
bruto exclusief bijgeschreven rente, provisie enz.
1.997,7 2.091,3
18
TOEVERTROUWDE MIDDELEN
Dc spaargelden
De ingelegde spaargelden ondergingen gedurende het verslagjaar een vermeerdering
met 67,3 miljoen. In vergelijking met voorafgaande jaren is deze uitkomst niet onbevre
digend. De maandelijkse spaarverschillen weken intussen in belangrijke mate af van de ver
schillen in de overeenkomstige maanden van het vorige jaar. In januari en februari bleven de
spaaroverschotten beneden het gebruikelijke niveau. De maanden maart en april gaven grotere
ontsparingen te zien dan gewoonlijk. Per saldo leidde de ontwikkeling in de eerste vier maan
den van het jaar tot een ontsparing van 7,6 miljoen. In de maanden mei tot en met oktober
werd daarentegen per saldo 78,5 miljoen bespaard. De ontwikkeling in de maanden novem
ber en december leidde tot een ontsparing van 3,6 miljoen, in hoofdzaak als gevolg van de
omvangrijke inschrijvingen op de uitgiften der nationale woningbouwlening en der rentespaar-
brieven uit de relatiekring der aangesloten banken.
Na bijschrijving van rente, welke circa 44 miljoen zal belopen, zal het tegoed van de
gezamenlijke inleggers met ruim 110 miljoen stijgen tot 1720 miljoen.
De hierna volgende tabel biedt een overzicht van de maandelijkse spaarresultaten der
afgelopen twee jaren.
SPAARBEWEGING BIJ DE AANGESLOTEN BANKEN PER MAAND
(in miljoenen giddens)
1956 1957
Inlagen
Terugbe
Spaarverschil
Inlagen
T erugbe-
Spaarverschil
talingen
positief
negatief
talingen
positief
negatief
januari
65,9
46,2
19,7
72,3
61,3
11,0
februari
54,9
41.4
13,5
59,1
56,5
2,6
maart
48,8
48,4
0,4
53,9
64,8
10,9
april
49,3
60,0
10,7
57,6
67,9
10,3
mei
66,7
59,8
6,9
71,2
63,2
8,0
juni
56,0
48,2
7,8
58,2
47,2
11,0
juli
57,9
46,5
11,4
74,5
51,5
23,0
augustus
59,1
42,3
16,8
65,5
45,0
20,5
september
50,1
45,0
5,1
60,6
48,1
12,5
oktober
55,2
55,1
0,1
63,5
60,0
3,5
november
62,5
60,4
2,1
75,1
75,2
0,1
december
55,0
62,8
7,8
66,4
69,9
3,5
681,4
616,1
83,8
18,5
777,9
710,6
92,1
24,8
Uit deze tabel blijkt, dat zowel de inlagen als de terugbetalingen met ongeveer 95 mil
joen stegen. De omloopsnelheid der spaargelden nam in samenhang hiermede toe van 0,400 tot
0,433. De toeneming van de omloopsnelheid der spaargelden was in het verslagjaar bij onze
aangesloten banken wederom geringer dan bij de overige spaarinstellingen. Wij menen, dat
hiertoe wordt bijgedragen door de in onze organisatie geldende regeling, krachtens welke de