Het bedrijf der aangesloten banken Verkorte verzamelbalansen der aangesloten banken nlTJnltlolT «"«-S .pril 1*4*. bleef to" Spaarbeweging bij de aangesloten banken in duizenden guldens) Bij de aangesloten banken gedeponeerde spaargelden per provincie De ontwikkeling op de geld- en kapitaalmarkt in 1956 heeft ook op de gang van zaken bij e aangesloten banken .„vloed mtgeoefend. Deze komt tot uitdrukking in de in vergelijking tot voor- feenbankeT" 7T d aa"WaS "r Spaargdden en in het sterk ^s'egen beroep op de boeren- pubiekrechtelijke1^ lichamen." P"Vate -chtspersonen en lagere en de °eaf"emingVaE'de ^Paringen, de vermindering van de creditsaldi in rekening-courant de sterke toeneming der uitzett.ngen hadden tot gevolg, dat door de aangesloten banken tot een belangrijk bedrag een beroep werd gedaan op de door haar bij de Centrale Bank in rekening-courant g deponeerde ge den, die in 1956 met bijna 120 miljoen afnamen; de schuld van de aangesloten banken aan de Centrale Bank nam toe met 5 miljoen ingesloten De belangrijkste balansmutaties, die in het verslagjaar hebben plaats gevonden, blijken uit de hieronder vermelde verkorte balansen: (cijfers in miljoenen guldens) ACTIVA PASSIVA 31-12-'55 31-12-'56 netto bruto *j t Centrale Bank rekening-courant 819,0 699,1 Vrije reserves "79! Overige l.quiditeiten37,6 36jI Spaargelden 593 0 Kredietverlening en beleggingen Creditsaldi in rekening-courant 287 9 m eigen kring712>7 8429 Cenlrale Bank 28 ,9 Overige uitzettingen 292,2 352,0 Diverse rekeningen 334 Diverse rekeningen 414 38 2 ^•902,9 1-968,3 Tq02^ 31-12-'56 bruto 76.2 1.573,3 273,4 6,1 39.3 1.968,3 netto inclusief bijgeschreven rente, provisie enz. bruto exclusief bijgeschreven rente, provisie enz. TOEVERTROUWDE MIDDELEN. Spaargelden. 12 De spaarbeweging in 1956 was tot juni gunstiger dan in de voorafgaande jaren De spaaroverschotten ,n de maanden januari en februari waren, als gevolg van het hogere bedrag aan j j d" '"aand me' was noS zeer i?unstjg als gevolg van het uitzonderlijk hoge be- m'agen' d°ch de hier°P maanden gaven spaarverschillen, die ongeveer gelijk waren aan d,e ,n 1955 Opvallend is hierbij, dat het maandelijkse bedrag van de terugbogenvan me. af tot oktober reeds f 5 miljoen hoger ligt dan in het voorafgaande jaar In september gaf het n.veau van de inlagen een daling te zien en zulks gevoegd bij het reeds gestegen bedrag van de terugbetalingen deed dit een breuk in de spaarbeweging vermoeden In steeir t LnTe bed 'k '7^ Spaarbewe^ geaccentueerd door het steeds stijgende bedrag van de terugbetalingen, terwijl in november en vooral in december de inlagen vergeleken met het vorige jaar sterk afnamen. Deze ontwikkeling leidde ertoe dat he ïnlagenoverschot over 1956 ad 65,4 miljoen ongeveer even groot was als dat over de eers acht maanden van 1956, terwijl gewoonlijk de aanwas van de spaargelden in de laatste vier kalendermaanden hoger is dan in de voorgaande maanden. Na bijschrijving van de rente, welke ongeveer 33 miljoen zal bedragen, is het tegoed van alle inleggers gestegen met bijna 100 mil joen tot 1.606 miljoen. januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december (cijfers 1955 1956 Inlagen Terugbe Spaarverschil Inlagen Terugbe Spaarverschil lingen positief negatief lingen positief negatiel 61.300 47.440 13.860 65.850 46.150 19.700 51.460 42.460 9.000 54.860 41.400 13.460 51.870 48.390 3.480 48.810 48.440 370 10.680 44.620 60.130 15.510 49.320 60.000 53.810 52.300 1.510 66.650 59.800 6.850 52.310 43.700 8.610 56.010 48.180 7.830 55.550 42.760 12.790 57.860 46.470 11.390 52.610 37.850 14.760 59.140 42.280 16.860 54.410 40.790 13.620 50.140 45.020 5.120 53.480 46.590 6.890 55.180 55.070 110 69.710 45.250 24.460 62.550 60.430 2.120 7.790 67.610 54.240 13.370 55.040 62.830 668.740 561.900 122.350 15.510 681.410 616.070 83.810 18.470 Zoals uit vorenstaande tabel blijkt, is het totaalbedrag der terugbetalingen in vergelijking met 1955 gestegen met ruim 54 miljoen; mede in verband met de stijging van het gemiddelde tegoed nam de omloopsnelheid van de spaargelden echter slechts toe van 0,395 tot 0,400. Bij de overige drie grote spaarinstellingen nam de omsloopsnelheid in grotere mate toe. Wij menen uit het voorgaande te mogen opmaken, dat de toepassing van de regeling, waarbij de omloopsnelheid van de spaargelden van invloed is op de rentevergoeding door de Centrale Bank over de bij haar door de aangesloten banken gedeponeerde tegoeden, ertoe bijdraagt, dat gelden, die het karakter van spaargeld missen, niet als zodanig worden aanvaard. Een inzicht in het verloop van de spaargelden per provincie geeft onderstaande tabel: bedragen in miljoenen guldens Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant 31-12-1954 Bedrag 98,3 189,9 112,8 131.8 250,0 59,3 171,0 223.9 114,4 17,6 1.369,0 31-12-1955 31-12-1956 Indexcijfer Bedrag Indexcijfer Bedrag Indexcijfer 100 104,2 106,0 107,2 109,1 100 205,9 108,4 208,2 109,6 100 121,1 107,4 127,0 112,6 100 146,2 110,9 155,7 118,1 100 277,3 110,9 292,8 117,1 100 66,0 111,3 69,9 117,9 100 188,4 110,2 197,5 115,5 100 252,7 112,9 268,7 120,0 100 127,1 111,1 126,6 110,7 100 19,1 108,5 19,7 111,9 100 1.508,0 110,2 1.573,3 114,9 Uit dit overzicht blijkt, dat de spaarbeweging regionaal belangrijke verschillen vertoont, waarbij de besparingen in de noordelijke- en zuidelijke provincies relatief ten achter blijven. In de provincie Zeeland zijn de spaargelden in 1956 met 0,5 miljoen afgenomen. In het

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1956 | | pagina 7