Aan de Rand van Toezicht
Mijne Heren,
Overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid van artikel 54 onzer statuten leggen wij hierbij
aan u voor de rekening en verantwoording over 1956, bestaande uit het jaarverslag met de verlies-
en winstrekening over 1956 en de balans per 31 december van dat jaar. vergezeld van een toelichting
op de daarin voorkomende cijfers.
RAAD VAN TOEZICHT EN BESTUUR.
In de algemene vergadering van 17 mei 1956 stelde de heer D. W. Lindenbergh te 's-Heer-
Arendskerke volgens rooster aan de beurt van aftreden, zich in verband met zijn leeftijd met
herkiesbaar als lid van uw Raad, waarvan hij sinds 1948 het voorzitterschap bekleedde. Aan hen,
werd de gouden legpenning voor bijzondere verdiensten voor het coöperatieve landbouwkrediet
uitgereikt. In de vacature werd voorzien door verkiezing van de heer Jac. P. Lindenbergh te
's-Heer-Arendskerke. T -j-u-i
De heren G J Wilms te Schoonebeek, H. A. Wind te Sneek en J. Jensema J.Dzn. te Zijldijk.
eveneens volgens rooster aan de beurt van aftreden, werden in dezelfde algemene vergadering tot
leden van uw Raad herkozen. Uw Raad koos de heer N. J. H. Raat te Wervershoof, tot op dat
tijdstip secretaris van uw college, tot voorzitter en de heer H. A. Wind te Sneek tot secretaris.
In de meergenoemde algemene vergadering werd het lid van het Bestuur, de heer J. oog-
land te St. Anna Parochie, volgens rooster aan de beurt van aftreden, als zodanig herkozen. De
heer D W. Lindenbergh te 's-Heer-Arendskerke trad af als plaatsvervangend lid van het Be
stuur en stelde zich als zodanig niet herkiesbaar. De algemene vergader,ng besloot de hierdoor
ontstane vacature voorshands onvervuld te laten.
DIRECTIE EN PERSONEEL.
Per 1 september 1956 verliet het oudste lid der directie, jhr. mr. W. C. Hooft Graafland, de
dienst van de CentraleBankwegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Te dezer plaatse
betuigen wij de heer Hooft Graafland onze grote erkentelijkheid voor het zeer belangrijke werk, dat
hij van 1922 af voor de Centrale Bank heeft verricht, in het bijzonder ter versterking van haar positie
en ter bevordering van een voortreffelijke geest onder haar personeel.
Met ingang van 1 juli 1956 benoemde het Bestuur tot directeur de heer mr. J. Schreuder
te AmJerhdeaeIJ1onverwachts Qverleed op 5 maart 1956 de heer mr. L. W. F. Nix hoofd van de
juridische afdeling. De Centrale Bank verloor in hem een voortreffelijk en toegewijd medewerker'
jhr. mr. J. C. Greven, secretaris van de bestuursvergadering en van de directie, werd voor
lopig belast met de leiding van de juridische afdeling.
DE ECONOMISCHE TOESTAND.
De aanvankelijk latente spanningen, waartoe de sedert jaren voortdurende hoogconjunctuur
„eeft geleid, traden in het verslagjaar aan het licht in de vorm van een snelle omslag op de geld
en kapitaalmarkt. Hoewel er enige uiterlijke overeenstemming bestond tussen een aanta ver
schijnselen, die zich in 1956 voordeden en die, welke zich in de jaren 1950 en 1951 hebben voor
gedaan. mag worden aangenomen, dat de aan die verschijnselen ten grondslag liggende oorzaken
van fundamenteel andere aard waren.