Overzicht van de inlagenoverschotten per spaarrekening Aan natuurlijke personen verstrekte voorschotten en kredieten Aan rechtspersonen verstrekte voorschotten en kredieten Spaarbanken met 13.3 het hoogst en bij de banken aangesloten bij de Centrale Bank te Utrecht, het laagst met 7.8 Als gevolg hiervan is het procentuele aan deel van de spaargelden bij de bij Utrecht aangesloten banken in het totaal gedaald van 26.6 tot 26.0 Het aandeel van de spaargelden bij alle boerenleen banken in het totaal, dat per ultimo 1954 nog 39.8 bedroeg, is thans afgenomen tot 39.2 terwijl het per ultimo 1953 nog 40.4 bedroeg. Dit wekt de indruk, dat het spaarvermogen op het platteland en meer speciaal bij de agrarische bevolking achter blijft. Het is evenwel de vraag, of dit inderdaad het geval is, daar deponeren op een spaarrekening slechts één van de vormen is, waarin besparingen tot 1952 1953 1954 1955 Bij de boerenleenbanken, aangesloten bij Eindhoven en Utrecht, is de toeneming van het tegoed per spaar rekening hoger dan die bij de overige spaarinstellingen. Creditsaldi in rekening-courant. Evenals de spaargelden vertonen de creditsaldi in rekening-courant een toeneming, die groter is dan in één der jaren na de geldsanering. Zij stegen namelijk met J 38.6 miljoen tot 287.9 miljoen per 31 decem ber 1955. Of en in hoeverre deze ontwikkeling is beïnvloed door de maatregelen met betrekking tot de omloop snelheid der spaargelden, is uiteraard bezwaarlijk na te gaan. Dat de creditsaldi hiervan enige invloed heb ben ondergaan is, gezien het verloop dezer saldi in vergelijking met 1954, waarschijnlijk. Enigermate wordt dit ook bevestigd door de stijging van spaargelden en de creditsaldi in de maand november. De nog steeds toenemende betekenis van het girale geldverkeer heeft ongetwijfeld ook bijgedragen tot deze stijging. Van de totale stijging van deze toevertrouwde middelen be droeg die van de creditsaldi in de maand november 53.5 tegenover 51.2 in de maand novem ber 1954. Het verloop van de creditsaldi in rekening-courant vertoont in de eerste maanden van het verslagjaar eenzelfde beeld als in de voorafgaande jaren, namelijk een vermindering in de maanden januari en februari, waarna in maart een stijging optreedt, die weer ge volgd wordt door een belangrijke vermindering in april. In de maanden mei tot en met oktober zijn evenwel in afwijking van het normale verloop de creditsaldi belangrijk toegenomen, terwijl de stijging in november hoger is geweest dan normaal. uitdrukking komen. Hiernaast is onder meer nog van belang aflossing van schulden, toeneming van inves teringen, beleggingen in effecten, afsluiten van levensverzekeringen. De mate, waarin de besparingen aan de diverse spaar instellingen toevloeien, is evenwel naast het maximum bedrag waarover een normale spaarrente wordt ver goed, in sterke mate afhankelijk van het aantal spaar rekeningen. In verband hiermede wordt onderstaand een overzicht gegeven van de inlagenoverschotten per spaarrekening in de jaren 1952 tot en met 1955 bij de diverse spaarinstellingen, alsmede van alle spaar instellingen tezamen: Alle spaar instellingen 22,— 36, 46,— 64,- UITZETTINGEN. De uitzettingen van de aangesloten banken worden gevormd door de groepen „kredietverlening en beleg gingen in eigen kring" en „overige uitzettingen", terwijl het tegoed in rekening-courant bij de Centrale Bank het bedrag weergeeft, dat de aangesloten banken zelf niet nodig hebben. Dit tegoed vormt het voornaamste bestanddeel der liquide middelen, waarop een beroep wordt gedaan bij onttrekking van spaargelden en/of creditsaldi in rekening-courant of indien de uitzettingen de aan was van de toevertrouwde middelen te boven gaan. Het totaal van „kredietverlening en beleggingen in eigen kring en „overige uitzettingen" steeg van 875.0 miljoen met 122.6 miljoen tot 997.6 miljoen. Was in 1954 de stijging van de spaargelden nog vol doende om de uitbreiding van de uitzettingen te financieren, in 1955 ging deze de aanwas van de spaargelden met bijna 16.0 miljoen te boven. Kredietverlening en beleggingen in eigen kring. De groep kredietverlening en beleggingen in eigen kring is nader onder te verdelen in kredietverlening in rekening-courant en verstrekking van vaste voor schotten, waarbij deze laatste onderverdeeld zijn in voorschotten aan natuurlijke personen en aan rechts personen. Bij de voorschotten aan natuurlijke personen wordt nog een onderscheid gemaakt naar de zeker heid, namelijk of deze al dan niet hypothecair is. Zoals uit de gecombineerde balans der aangesloten banken (zie blz. 15) blijkt, is het totaal van deze rubriek toegenomen met 97.7 miljoen, een bedrag, Rijkspost- Bijzondere Boerenleenbanken spaarbank spaarbanken Eindhoven Utrecht 3,- 25,- 60,- 84,- 8,— 55,— 69,— 95,— 15,— 69,— 109,— 87,— 34,— 75,— 179,— 109,— dat 27.0 miljoen hoger ligt dan de toeneming van de reeds belangrijke stijging in 1954. In deze stijging hadden alle posten een aandeel, waar van de vaste hypotheken met een bedrag van 46.3 miljoen het belangrijkste. Relatief was de toeneming van de voorschotten aan natuurlijke personen, niet vallende onder vaste hypotheken, met ruim 32 het grootste. Ter verkrijging van een inzicht in de ontwikkeling van de krediet- en voorschotverlening aan natuurlijke personen in de jaren 1953/1955 volgt onderstaand overzicht. Bedragen x I miljoen 1953 1954 1955 1953/1955 Aantal Bedrag Aantal Bedrag Aantal Bedrag Aantal Bedrag Voorschotten, niet vallende onder vaste hypotheken6.718 18.6 7.876 j 24.7 9.292 32.8 23.886 76.1 Vaste hypotheken 7.533 52.8 8.610 67.0 9.545 84.4 25.688 204.2 Kredieten 5.551 37.1 6.456 46.9 7.085 56.9 19.092 140.9 19.802 108.5 22.942 138.6 25.922 174.1 68.666 421.2 Zoals uit dit overzicht blijkt, beweegt de voorschot en kredietverlening aan natuurlijke personen zich in een krachtig stijgende lijn zowel wat betreft de aan tallen als de bedragen. Naast deze krediet- en voorschotverlening werd aait rechtspersonen, hetgeen overwegend coöperatieve ver enigingen zijn, nog verstrekt: Bedragen x 1 miljoen 1953 1954 1955 1953/1955 Aantal Bedrag Aantal Bedrag Aantal Bedrag Aantal Bedrag 283 10.5 348 11.7 496 J 21.3 1.127 43.5 393 20.4 406 24.7 482 34.2 1.281 79.3 676 30.9 754 1 36.4 978 55.5 2.408 122.8 Ook de krediet- en voorschotverlening aan rechts personen is in de laatste jaren sterk toegenomen en deze houdt gelijke tred met die aan natuurlijke personen. De verstrekking van bijna 550 miljoen aan voor schotten en kredieten verdeeld over ruim 71.000 posten in de afgelopen drie jaar houdt in, dat de aangesloten banken haar kredietverlenende functie op zeer bevredigende wijze vervullen. Ook bij de verstrekking van bijzondere voorschotten verleenden de aangesloten banken haar medewerking Zo werden in het voorjaar 1955 aan boeren, die ten gevolge van de abnormaal slechte weersomstandig heden in de zomer van 1954 een belangrijk deel van hun oogst verloren zagen gaan en daardoor in finan ciële moeilijkheden kwamen voor de volgende oogst- voorbereiding, 581 „voorschotten oogstmislukking 1955" verstrekt tot een bedrag van ruim 2.8 mil joen. Voor 529 posten vond dit plaats onder garantie van de Staat, waarbij deze tevens tegemoet kwam in de hiervoor te betalen rente. Ook de provincie Over ijssel stelde zich voor een aantal posten garant. De debetsaldi in lopendc-rekening zijn in 1955, evenals in het voorafgaande jaar, met ruim 20 mil joen toegenomen. Deze stijging is een gevolg van de uitbreiding, die het toegestane kredietbedrag in de verstreken twee jaren heeft ondergaan. Vooral in 1955 is het toegestane kredietbcdrag be langrijk gestegen, namelijk met bijna 50 miljoen, terwijl deze stijging in 1954 25 miljoen bedroeg. Als gevolg hiervan kwam de invloed van het seizoen, dat leidt tot een vermindering van de debetsaldi, in veel mindere mate tot uitdrukking; daarentegen werden hierdoor de mutaties in de periode van toenemende kredietbehoefte uit hoofde van het seizoen groter. In de eerste drie maanden namen de debetsaldi nog enigermate toe, waarna in de maanden april en mei een daling volgde van totaal 10.5 miljoen. Tot en met oktober vertoonden de maand-ultimo-standen een on afgebroken toeneming, waardoor per 31 oktober een hoogste stand van 264.8 miljoen werd bereikt. De maanden november en december gaven een geringe vermindering te zien tot 259.2 miljoen per ultimo december.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1955 | | pagina 7