Aan de Raad van Toezicht
Mijne Heren,
Overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid van
artikel 54 onzer statuten leggen wij hierbij aan u voor
de rekening en verantwoording over 1955, bestaande
uit het jaarverslag met de verlies- en winstrekening
over 1955 en de balans per 31 december van dat jaar,
met een toelichting op de daarin voorkomende cijfers.
RAAD VAN TOEZICHT EN BESTUUR.
Ter vervulling van de vacature, in uw Raad ontstaan
door het overlijden van de heer W. H. Reinders te
Stedum, werd in de Algemene Vergadering van 26 mei
1955 de heer J. Jensema J.Dzn. te Zijldijk gekozen.
De heren Mr. R. J. van Beekhoff te Kerk-Avezaath,
N. J. H. Raat te Wervershoof en M. P. van der
Weijden te Noorden, volgens rooster aan de beurt van
aftreden, werden in de Algemene Vergadering van
26 mei 1955 tot leden van uw Raad herkozen.
In diezelfde Algemene Vergadering werd het lid van
het Bestuur, de heer Dr. S. F. A. C. M. Baron van
Wijnbergen, volgens rooster aan de beurt van aftreden,
als zodanig herkozen.
DIRECTIE EN PERSONEEL
Per 1 september 1955 verliet het lid der directie, de
heer Th. J. Visser, de dienst der Centrale Bank wegens
het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Het is
ons een behoefte op deze plaats de heer Visser te
danken voor het vele en eminente werk, dat hij met
zijn werkkracht en doorzicht voor onze organisatie
en in het belang van het coöperatieve landbouw
kredietwezen heeft verricht. Met voldoening maken
wij melding van het feit, dat het H.M. Koningin
Juliana heeft behaagd de heer Visser ter gelegenheid
van zijn afscheid op 31 augustus 1955 te benoemen
tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
Met ingang van dezelfde datum legde Mr. W. H.
Verloop zijn functie van secretaris van de bestuurs-
gadering neer, eveneens wegens het bereiken van de
65-jarige leeftijd. Ook de heer Verloop danken wij
voor de toewijding, waarmede hij gedurende 33 jaren
de Centrale Bank heeft gediend.
Het Bestuur benoemde met ingang van 1 september
1955 de heer H. J. Hendriksen tot adjunct-directeur
en de heer Jhr. Mr. J. C. Greven tot secretaris van de
directie en secretaris van de bestuursvergadering.
Voorts werden de heren Mr. H. H. Schröder en H. te
Kolsté benoemd tot respectievelijk hoofdinspecteur en
waarnemend hoofdinspecteur.
DE ECONOMISCHE TOESTAND.
Het achter ons liggende jaar vertoonde opnieuw de
tekenen van de hoogconjunctuur, die nu reeds enige
jaren het economische leven van ons land en van de
andere landen van de westerse wereld kenmerkt. De
economische positie van Nederland kan daarbij in het
algemeen genomen als gezond beschouwd worden, in
dien thans de overspannen vraag naar arbeidskrachten
geen aanleiding wordt tot een verhoging van het loon
peil, die uitgaat boven hetgeen de arbeidsproduktiviteit
toelaat. Er is onzekerheid ontstaan over de gevolgen,
die de aangekondigde vrijere loonvorming zal hebben.
Dat het huidige stelsel van een strak geleide loon
vorming op grond van de gewijzigde omstandigheden
herziening behoeft, zal weinig tegenspraak ontmoeten.
Een vrijere loonvorming kan voor de groepen van be
drijven, die geen loonsverhogingen kunnen dragen,
grote moeilijkheden opleveren. Dit geldt in de eerste
plaats voor de landbouw. Het jaar 1956 zal ons op
dit gebied ervaringen kunnen geven, die naar wij
hopen voor de agrarische bedrijfstakken in ons land
zullen meevallen. Men kan er echter niet gerust op
zijn. Het standpunt der landbouworganisaties, in
houdende, dat eventueel hogere loonuitgaven in de
garantieprijzen tot uiting moeten komen, moge dan
minder goed passen bij de gedachte, dat vrijere loon
vorming geen prijsverhogingen tot gevolg dient te
hebben, het is niettemin een volkomen redelijk
verlangen.
Het oogstjaar 1955 is wat de groei-omstandigheden
aangaat voor akkerbouw, weidebouw en tuinbouw
gunstig geweest, zodat goede opbrengsten verkregen
werden. De oogst van fabrieksaardappelen viel tegen.
Dit was ook het geval met de fruitoogst.
Afzet en prijzen der onderscheidene produkten zijn
onderwerpen, die bezwaarlijk in kort bestek behandeld
kunnen worden. Wij menen echter op deze plaats toch
met slechts enkele opmerkingen te moeten volstaan,
aangezien de gegevens omtrent de gang van zaken in
de landbouw over 1955 in tal van speciale publikaties
worden behandeld.
De resultaten van de akkerbouw zijn wat de produktie
betreft bevredigend geweest. Van een aantal produkten,
waaronder voedergranen, peulvruchten en consumptie
aardappelen, vielen de geldelijke opbrengsten tegen.
Van alle produkten profiteert het strokarton het meest
van de hoogconjunctuur. De afzet van aardappelmeel
daarentegen wordt moeilijker.