10
B I jaarcijfers van het bedrijf der Centrale Bank verwijzen wij naar
e balans en de verl.es- er. winstrekening met de daarbij behorende toelichting
pgmerkt zij hier s echts dat, in tegenstelling met 1953, toen de toename van
et depot dei aangesloten banken bij de Centrale Bank ongeveer gelijk was aan
Ssfsl! te%SnrgeldT bi' Ch boereiJeenbanken, de toename van dit depót in
954 slechts .0 van de toename der spaargelden bedroeg. Ruim 80 van de
„roei der spaargelden is door de locale banken in eigen kring uitgezet, een on
inbaar teken van een toenemende vraag naar eredieten en voorschotten.
oor verdere gegevens over het spaar- en credietbedrijf der locale banken ver
wijzen wij naar het desbetreffende gedeelte van dit verslag.
door de C if, af|eI°pen ,aar onderging de crediet- en voorschotverlening
door de Centrale Bank aan centrale en regionale coöperatieve verenigingen
van onderscheiden aard wederom een uitbreiding. Dit was ook het geval bij de
boerenleenbanken voor zover het de financiering van de locale'coöperaties
n i 1 Hct SI™"verkeer bereikte hogere cijfers, zowel wat het aantal verwerkte
posten betreft, als wat de geldsbedragen aangaat. Het incasseren van cheques
wissels en mcassi op binnen- en buitenland was wederom omvangrijk. De omzet
over onze buitenlandse bankrekeningen vertoonde, evenals de afgifte van reis-
deviezen, een vrij belangrijke stijging ten opzichte van het vorige'jaar
Het geldverkeer met de locale banken was evenals andere jaren van
grote omvang en verschafte aan onze kasafdeling veel werk.
,Df ,afd®Imf effecten mag "P een gunstig jaar terugzien. Hoewel de
emissie-bedrijvigheid zeer gering is geweest, zijn de omzetten in aan- en verkoop
orders aanmerkelijk gestegen in vergelijking met het vorige jaar. Dit weerspiegelt
de sterk toegenomen handel ter beurze van Amsterdam.
De uitzetting van de orderportefeuille was in hoofdzaak te danken aan
opdrachten van chenten van locale banken. De effectenportefeuille van de ge
zamenlijke locale banken, welke een absolute stijging te zien geeft, is in ver
houding tot de andere activa niet toegenomen. Het sterk teruggelopen rende
ment, dat op obligaties kan worden verkregen, heeft hier mede een rol gespeeld
„S,gev? g de mechanisatie (Hollerith) van de administratie van de
e ectenafdeling konden dit jaar niet alleen aan eigen cliënten, doch ook aan alle
c lenten van de aangesloten banken, saldobiljetten van het fondsenbezit per
34 December 1953 worden toegezonden.
De bouw van het nieuwe kantoorgebouw aan de St. Jacobsstraat onder
vond m het begin van het jaar stagnatie door langdurige vorst, doch maakte
overigens goede vorderingen. Op 9 December 1954 werd door de Voorzitter van
het Bestuur de eerste steen gelegd en werd een oorkonde ingemetseld.
i m j df ',00P Van h6t versla0aar kwam een overeenkomst tot stand tussen
de Nederlandsche Bank enerzijds en de Nederlandse Bankiersvereniging en de
centrales van de Iandbouwcredietbanken anderzijds, welke overeenkomst in de
wandeling wordt aangeduid als het „gentlemen's agreement". Op grond van deze
overeenkomst is onze instelling evenals de andere banken verplicht een renteloos
depot aan te houden bij de Nederlandsche Bank van 10 van het bedrag van
de haar door derden toevertrouwde gelden voor zover deze meer dan 10 mil-
lioen bedragen. Het percentage kan door de Nederlandsche Bank hoger (maar
met hoger dan 15%) of lager gesteld worden, al naar gelang dit in verband met de
ontwikkeling van de goud- en deviezenvoorraad en de tot ontwikkeling aanleiding
gevende oorzaken wenselijk zal worden geacht. De boerenleenbanken zijn bij
11
deze regeling, welke beoogt de banken te doen deelhebben in de financiering van
de deviezenreserve van de Nederlandsche Bank, niet direct betrokken. De
lasten, welke voortvloeien uit het aanhouden van de voorgeschreven rente
loze z.g. kasreserve bij de Nederlandsche Bank, zullen door de Centrale Bank
worden gedragen.
De banken, welke aan bovengenoemde overeenkomst hebben deelge
nomen, zijn in de gelegenheid gesteld schatkistcertificaten te verwerven van 8-,
10- en 12-jarige looptijd, rentende respectievelijk 2r,/8, 2% en 2r/s Onze instelling
heeft in de uitgifte dezer certificaten, waarvan de verhandelbaarheid aan be
perkingen is onderworpen, deelgenomen. In totaal hebben de banken voor
f 1200 millioen van deze certificaten verworven. De uitgifte heeft de bedoeling
de overmaat van liquide middelen bij het bankwezen te binden en is in zekere
zin te beschouwen als het sluitstuk van de geldsanering.
Ten tijde van de onderhandelingen over het „gentlemen's agreement
werden eveneens besprekingen gevoerd over de uitvoering van de Wet toezicht
credietwezen. Tussen de Nederlandsche Bank en de centrales der Iandbouw
credietbanken werd overeenstemming bereikt over een regeling ter voorbe
reiding van een eventuele toepassing van artikel 10 van de wet, dat bepaalt, dat
de Nederlandsche Bank bevoegd is aan de geregistreerde credietinstellingen
algemene voorschriften te geven voor haar bedrijfsvoering in verband met de
taak, welke aan de Nederlandsche Bank ingevolge artikel 9 van de Bankwet 1948
is opgedragen, n.1. de zorg voor de stabiliteit van de geldeenheid. De regelingen,
waaromtrent overeenstemming is verkregen, zijn toekomstregelingen. Wanneer
en öf ze in werking zullen treden, hangt af van het inzicht van de in de wet
genoemde instanties en van de uitslag van het beraad over de opportuniteit van
eventuele maatregelen volgens een in de wet vastgelegde procedure. In „De
Raiffeisen-Bode" van Maart 1954 zijn de onderwerpelijke regelingen in bijzonder
heden uiteengezet.
In 1954 werden in Noord- en Zuid-Holland Waarborginstituten voor de
tuinbouw opgericht. Aan de voorbereidingen werd door de Centrale Bank deel
genomen. Een vertegenwoordiger onzer instelling nam zitting in de besturen
dezer instituten, welke zijn opgericht met de bedoeling garanties te geven in ge
vallen, waarin aan tuinders voorschotten ter bedrijfsverbetering worden ver
strekt en waarin dezen geen voldoende zekerheid kunnen bieden aan de finan
cierende boerenleenbank. De instituten zullen vooral de werkzaamheid van het
Borgstellingsfonds voor de Landbouw, dat zich met zijn garantie beperkt tot
50 van het te financieren bedrag, aanvullen.
De Stichting Spaarpropaganda van de Nederlandse Spaarbankbond, de
Rijkspostspaarbank en de beide centrales van de Iandbouwcredietbanken kwamen
tot overeenstemming over samenwerking op het gebied van de bevordering der
gezinsbudgetering en over de positie van het Gezinsbegrotingsinstituut. In het
curatorium van het G.B.I. heeft ook een vertegenwoordiger van onze Organisatie
zitting genomen.
Afdeling inspectie. p)e aan de afdeling inspectie opgedragen controle op de administratie
van de aangesloten banken vond in het verslagjaar volgens de daarvoor vast
gestelde schema's plaats.
Ofschoon hierbij de balans per 31 December 1953 als basis diende,
werden de administraties tot aan de datum van controle nagegaan.
Behalve aan de administratie werd daarbij ook de nodige aandacht be
steed aan de crediet- en rentepolitiek en de daarmede samenhangende rentabili-