:ï™rrrteniand De toestand -
oorzaak van, dat de deviezentoename zoveel kleiner was dan het vorige jaar. De
omhrthoofdVte1!be<d161 Van aanZienii)'ke omvanS; ziJ wordt voldoende geacht
om hoofd te bieden aan een eventueel tegengestelde beweging in het be-
1954 heeft ge'leerst en welke na de grote toename van de deviezen-
dtentte 111 7 ,aren 195f 'li" 1953 SlS 6en m'n °f meer natuurlijke ontwikkeling
worden gezien, behoeft geenszins te verontrusten.
hrel - flen a!le verschiinselen' vveIke de hoogconjunctuur begeleiden, zijn ge-
zondei bedenking. De spanningen op de arbeidsmarkt zijn aanzienlijk toege-
omen en veroorzaken vooral in de bouwbedrijven acute moeilijkheden. De beide
Wonden, welke zijn doorgevoerd met de bedoeling de beroepsbevolking te
doen delen in de toeneming van onze welvaart, hebben ons kostenpeil doen
stijgen, zodat iets van devoorsprong, welke ons land met betrekking tot het kosten
peil op vele andere landen heeft, is verloren gegaan. De loonronden zijn o.a. voor
een belangrijk deel verantwoordelijk voor de vergroting van het verschil in pro
ductiekosten van de melk tussen de producenten van verschillende gebieden. Het
is dit grote verschil, dat een belemmering is gebleken om te komen tot een bevre
digende vaststelling van de garantieprijs voor het jaar 1954/1955. Ook de veel
besproken verhoging van de prijs voor consumptiemelk houdt verband met de
loonsverhogingen. Uit deze en andere ervaringen blijkt, dat de verhoging van
het welvaartspeil der beroepsbevolking door middel van loonronden niet zonder
spanningen verloopt.
°e meningsverschillen omtrent de melkprijs en de garantieprijs voor de
melk hebben mede tot gevolg gehad, dat het landbouwbeleid en het daarmede
verband houdende garantiestelsel in discussie is gesteld. Daarbij is gebleken, dat
■v. 111 industriële kringen niet algemeen wordt aanvaard, dat dit garautiebeleid
een noodzakelijke component is van de overheidszorg voor de landbouw Het
gevaar is niet denkbeeldig, dat er als gevolg van dit verschil van inzicht een
verwijdering ontstaat tussen landbouw en industrie, zoals dat in de dertiger jaren
het geval is geweest toen de landbouwcrisismaatregelen veel bestrijding onder
vonden. Het is te hopen, dat, nu dit gevaar zich gedemonstreerd heeft, de ver
tegenwoordigers van de onderscheidene takken van bedrijf niets zullen
nalaten wat kan leiden tot verbetering van het wederzijds begrip. In
Nederland hebben landbouw, industrie, handel en scheepvaart m°eer ge
meenschappelijke dan tegengestelde belangen. Indien zij vooropstellen wat
hen verenigt, kunnen zij voortreffelijk samenwerken. Een voorbeeld hiervan is
de samenwerking op het gebied van de handelspolitiek, waarbij men er in is ge
slaagd de belangen van het gehele Nederlandse bedrijfsleven te bundelen. Het
is van uitermate groot belang, dat juist op dit terrein, waar het gaat om de
instandhouding en de vergroting van onze bestaansmogelijkheden, dit samengaan
bereikt is. Dit houdt de belofte in, dat eventuele meningsverschillen, welke op het
gebied der welvaartsverdeling liggen, overbrugd kunnen worden.
Er is geen land aan te wijzen waar het handelsverkeer met het buiten
land een grotere rol in de economie speelt dan in ons land. In het afgelopen jaar
is de betekenis daarvan nog weer toegenomen. Een verheugend verschijnsel ener
zijds, anderzijds een teken van de kwetsbaarheid onzer welvaart in een wereld
waarin het protectionisme een taai leven heeft en waarin discriminerend op-
tieden in het handelsverkeer nog veelvuldig voorkomt.
De geringe hoop, welke men in de aanvang van 1954 nog mocht koesteren,
7
dat het overleg der Europese landbouwministers inzake de landbouwintegratie
tot een tastbaar resultaat zou leiden, is in rook opgegaan. Wij behoeven voorlopig
niet de verwachting te koesteren, dat met het wapen der integratie een bres
geschoten zal kunnen worden in de vesting van het agrarisch protectionisme
van Europa. Er komt binnen afzienbare tijd geen supra-nationaal gezag op land
bouwgebied. De zorgen voor de Europese landbouw zijn thans weer in behande
ling gegeven aan de O.E.E.C., welke weer tot nieuwe activiteit is gewekt, nadat
de economische integratie en de landbouwintegratie niet op korte tijd te ver
wezenlijken bleken en slechts het middel der liberalisatie overbleef om het
handelsverkeer van belemmeringen te ontdoen. Ook tot vrije inwisselbaar
heid der voornaamste valuta's zal het voorlopig niet komen. Het bestaande
mechanisme der Europese Betalings-Unie zal, al dan niet gemodificeerd, weer
met een jaar worden verlengd.
In de Benelux blijft de landbouw een moeilijk punt. In de laatste tijd
is meer en meer de aandacht gevestigd op de grote vooruitgang, die de Belgische
landbouw na de oorlog heeft gemaakt. Deze ontwikkeling en de maatregelen,
welke in Nederland worden genomen ter verhoging van het levensniveau,
tenderen tot overbrugging van het verschil in kostenpeil, dat tot dusverre de
Belgische landbouw huiverig heeft gemaakt voor afschaffing of herziening van
het landbouwprotocol van 1947.
De dreiging der Amerikaanse landbouwoverschotten is nog steeds
acuut. Berichten aangaande een voorgenomen afzet van grote hoeveelheden
boter op buitenlandse markten hebben protesten opgewekt van landen, welke de
boterexport als een traditionele welvaartsbron beschouwen. Zij vrezen terecht ver
storing van de markten, welke zij regelmatig bedienen. De Amerikaanse regering
heeft in de loop van het jaar haar landbouwpolitiek gewijzigd, de garantieprijzen
verlaagd en voor sommige producten teeltregelingen ingevoerd. Men hoopt hier
door een einde te maken aan de voortdurende stijging der overschotten. Het valt
nog niet te zeggen of deze maatregelen tot het gewenste resultaat zullen leiden.
Het vraagstuk der overschotten is herhaalde malen een onderwerp geweest van
internationaal overleg. Uit dit overleg is de aanbeveling gekomen de overschotten
zoveel mogelijk te plaatsen in onderontwikkelde gebieden. Dc ervaring heeft
inmiddels geleerd, dat de uitvoering van deze voorstellen op vele moeilijkheden
stuit. De vraag, op welke wijze de overschotten tenslotte een plaats zullen vin
den, is in het afgelopen jaar niet veel nader tot een oplossing gekomen.
Terwijl op velerlei gebied, ook internationaal gezien, de hoogconjunc
tuur voortduurt, is ontegenzeggelijk in de agrarische sector de opwaartse be
weging tot staan gekomen en is hier en daar een teruggang merkbaar. De
toekomst is onzeker. Aan de ene zijde is er de dreigende verstoring door een
geforceerde afzet van overschotten en het hardnekkige kwaad der handels
belemmeringen, aan de andere zijde echter staat de voortdurende grote be
drijvigheid in vele hoogontwikkelde industrielanden met als gevolg hiervan een
toenemende koopkracht, welke niet zonder uitwerking blijft op de vraag naar
hoogwaardige voedingsmiddelen en veredelde landbouwproducten. De meest in
het oog vallende voorbeelden van deze ontwikkeling zijn de snelle groei van de
vleeswarenexport en de sprongsgewijze toename van het verbruik van eieren in
West-Duitsland, welke beide voor onze producenten ook in het afgelopen jaar
weer goede mogelijkheden hebben geopend.