=:;rrT,Van SPaarderS niet Bi)' de vaste Vorentrekkers, waarvan het reele loon steeg, nam het spaarvermogen in hogere mate toe dan 18 Toch is de uitwerking van deze factoren op het spaarvermogen bij de van h geVerS, ln ce afarjsche sector» voor wie de loonronden een stijging van het kostenpeil met zich meebracht en dus uit hoofde hiervan een verminde ring van het spaarvermogen. Ook de besteding van middelen in bedrijfsinves teringen en voldoening van achterstallige belastingen, alsmede de wisselvallige oogstopbrengsten, spelen een rol. "et aandeel van de aangesloten banken in de totale stijging der spaar gelden is dan ook gedaald van 29% in 1953 tot 21 in 1954. Hierbij moet nog in aanmerking worden genomen, dat het aantal spaarders bij de Rijkspostspaarbank en de bijzondere spaarbanken vele malen groter is dan dat bij de boerenleen banken, zodat een algemene verbetering van het spaarvermogen in het verloop c er spaargelden bij deze instellingen meer tot uitdrukking zal komen. Hiermede rekening houdende, kan de aanwas der spaargelden bij de aangesloten banken niet onbevredigend geacht worden. Creditsaldi in lopende- t„ n* i rekening. tegenstelling tot de spaargelden vertonen de creditsaldi in lopende- reken.ngvergeleken met 31 December 1953, een vermindering, welke evenwel beperkt bleef tot ruim 1 millioen. Daar m 1954 de standen per de ultimo van iedere maand hoger zijn dan de standen in de overeenkomstige maand van 1953, maar de aanwas in de maan den November en December per saldo ruim 11 millioen lager was dan in de overeenkomstige perioden van 1953, moet deze daling worden toegeschreven aan de latere oogstverkopen als gevolg van de ongunstige weersomstandigheden en aan de als gevolg van deze laatste sterk gestegen kosten in het natte najaar. 1-1 V ™utatles ln de ultimo-standen vertoonden ook dit jaar het gebruike lijke beeld n.I. een belangrijke teruggang in de maand April en een sterke stijging in de maand November. Uitzettingen. XT Naast het tegoed m rekening-courant bij de Centrale Bank, dat gevormd wordt door de met door de aangesloten banken zelf benodigde gelden, bestaan de uitzettingen van de locale banken uit „eredietverlening en beleggingen in eigen kring en „overige uitzettingen". Het totaal van deze beide groepen nam toe van ,89.2 millioen per 31 December 1953 met 78.7 millioen tot f 867 9 millioen per 31 December 1954. beleggingen in 06 cred,etverlemng en beleggingen in eigen kring vertonen in 1954 een eigen kring. 2eer belangrijke stijging en wel van 70.7 millioen. Voor een bedrag van ruim 50 millioen is deze stijging veroorzaakt door de verstrekking van voorschotten, hypotheken en leningen op lange termijn Daar de balanscijfers alleen de stijging per saldo weergeven, waardoor m onvoldoende mate inzicht wordt verkregen in het beloop der verstrekte be dragen, volgt hierna een overzicht van de in de afgelopen drie jaren verstrekte bedragen aan natuurlijke personen onder andere zekerheid dan hypotheek als mede van de onder hypothecair verband verstrekte bedragen, en van de aflossingen 19 Voorschotten aan natuurlijke personen, niet vallende onder vaste hypotheken. Verstrekt Ar 1 Uitstaand bedrag aantal bedrag "e per ultimo 1952 5206 13.4 m/n. 9.6 m/n. 28,3 m/n. 1953 6718 18.6 m/n. 11.4 m/n. 35.5 m/n. 1954 7876 24.7 m/n. 14.1 m/n. 46.1 m/n. Vaste hypotheken aan natuurlijke personen. 1952 6723 44.9 m/n. 18.8 m/n. 195.8 m/n. 1953 7533 52.8 m/n. 24.8 m/n. 223.8 m/n. 1954 8610 67.0 m/n. 30.7 m/n. 260.1 m/n. Blijkens dit overzicht beweegt de verstrekking van voorschotten als ook die van hypotheken zich in stijgende lijn. Dit wijst er dus op, dat in de agrarische sector nog tal van bedrijven niet over voldoende eigen middelen beschikken om een rationele bedrijfsvoering op peil te houden en te verbeteren. Dat het bij het voldoen aan voorschotaanvragen niet beslissend is of hypothecaire zekerheid kan worden gegeven, wordt door de vermelde cijfers, zowel wat aantallen voorschotten als bedragen betreft, bevestigd. Volledigheids halve zij hier vermeld, dat de voorschotverlening onder garantie van borgstel lingsfondsen enz. niet onbelangrijk is toegenomen. In de laatste jaren neemt zelfs het aandeel van de hypotheken in het totaal verstrekte bedag procentueel af. In overeenstemming met de stijging van het uitstaande bedrag nemen ook de aflossingen van jaar tot jaar toe, waardoor deze mede een belangrijke bron vormen voor de verstrekking van nieuwe posten. Ten aanzien van de aflossingen blijkt een duidelijk verschil te bestaan tussen de voorschotten en de hypotheken. Bij de voorschotten werd 35 van het gemiddeld uitstaande bedrag afgelost, terwijl dit percentage bij de hypotheken 13 was. Het gemiddelde bedrag der verstrekte posten is in 1954 toegenomen, evenals zulks in het voorgaande boekjaar het geval was. De verstrekte voorschotten bedroegen in 1952 gemiddeld 2.570, in 1954 3.140.voor de hypotheken waren deze bedragen respectievelijk 6.670— en 7.780,—. Ook de leningen aan rechtspersonen namen toe en wel met 4.1 mil lioen tot 64 millioen. Verstrekt werden leningen tot een bedrag van 11.7 millioen, waaruit f volgt, dat de aflossingen 7.6 millioen bedroegen. De debet-saldi in lopende-rekening zijn in de eerste vier maanden nagenoeg constant gebleven, waarna in Mei een daling volgde met ruim 10 millioen tot 199.9 millioen, hetgeen de laagste stand in 1954 was. Tot ultimo Augustus nam het uitstaande bedrag nog enigermate toe, terwijl dit eerst in de laatste vier maanden steeg met 27 millioen, waardoor per 31 December 1954 een stand werd bereikt van 230.2 millioen (exclusief rente), hetgeen 20.2 millioen meer is dan per 31 December 1953. Verwacht zou mogen worden, dat in de maand April de debetsaldi een belangrijke toeneming zullen vertonen, daar juist in deze maand de seizoen behoeften tot uitdrukking komen, zoals steeds blijkt uit de opneming van credit saldi in lopende-rekening. In tegenstelling hiermede namen de debetsaldi af met bijna 1 millioen.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1954 | | pagina 10