Het bedriji der aangesloten banken.
14
Evenals in het jaar 1952 overtrof in de verslagperiode de stijging der
toevertrouwde middelen in belangrijke mate de toeneming der uitzettingen.
Deze in 1952 ingezette ontwikkeling heeft zich dus voortgezet, waar
door bij de Centrale Bank ook in 1953 de deposito's van de locale banken in
belangrijke mate zijn gestegen.
Uit de hieronder opgenomen verzamelbalans blijkt, dat het saldo
tegoed van de locale banken bij de Centrale Bank toenam van 651.0 millioen
(inclusief rente) tot 731.4 millioen (exclusief rente), een stijging derhalve
van 81.4 millioen. Na bijschrijving der rente ad ongeveer 14.7 millioen
bedraagt de toeneming 96.1 millioen. Het verschil tussen het saldo-tegoed
ad 731.4 millioen van de locale banken bij de Centrale Bank volgens de
onderstaande verzamelbalans en het bedrag van het tegoed van de locale
banken volgens de balans der Centrale Bank groot 748.7 millioen wordt,
behalve door overlopende posten, in hoofdzaak verklaard door de door dé
Centrale Bank reeds bijgeschreven rente ad 14.7 millioen.
Verkorte verzamelbalans der aangesloten banken
(Cijfers in millioenen guldens)
ACTIVA
•31-12-'52 31-12-'53*)
netto
Centrale Bank 651.0
Overige liquiditeiten 28.0
Credietverlening en
beleggingen in eigen
kring 500.4
Overige uitzettingen 236.5
Diverse rekeningen 36.9
1.452.8
bruto
731.4
36.1
524.7
245.4
36.9
1.574.5
PASSIVA
31-12-'52 31-12-'53
Vrije reserves
Spaargelden
Creditsaldi in l.-r.
Diverse rekeningen
netto
55.8
1.142.4
224.4
30.2
bruto
60.4
1.229.9
248.6
35.6
1.452.8 1.574.5
T oevertrouwde
middelen.
In onderstaande tabel is
een indeling der
aangesloten banken ge
de grootte van
het balanstotaal.
Balanstotaal
Aantal banken
In van
het totaal
X 1 millioen
30/6 1948
30/6 1953
30/6 1948
30/6 1953
0 —0.5
83
52
11.4
7.1
0.5—1.0
208
175
28.5
23.9
1.0—2.0
260
249
35.5
34.1
2.0—3.0
99
143
13.5
19.6
3.0—4.0
40
47
5.5
6.4
4.0—5.0
23
25
3.1
3.4
boven 5.0
18
40
2.5
5.5
731
731
100.0
100.0
Spaargelden.
In geen der jaren na 1945 was de stijging zo groot als in 1953. Alleen
in de jaren 19431944 en 1945 was het jaarlijkse inlagen-overschot groter,
als gevolg van de in die jaren heersende abnormale omstandigheden, die tot
een voortdurende geldontwaarding leidden. De toeneming in het verslagjaar
De volledige balans is als bijlage XI opgenomen.
15
mag reden zijn voor een zekere voldoening, daar zij voor een goed deel haar
oorzaak vindt in het herstelde vertrouwen in de waardevastheid van ons geld.
De in 1953 als gevolg van de daling van de rente op de kapitaalmarkt
ontstane verkleining van de marge tussen de kapitaalmarkt- en spaarrente zal
mede ertoe geleid hebben dat in diverse gevallen aan belegging van vrij ge
komen middelen bij de spaarbank de voorkeur werd gegeven. Zouden inlagen
met een dergelijk karakter evenwel grotere omvang beginnen aan te nemen,
dan zal een stijging van de rente op de kapitaalmarkt zijn weerslag hebben
op het bedrag der ingelegde spaargelden. De door de aangesloten banken
betrachte selectie bij het aannemen van als spaargeld aangediende bedragen
zal vooral in deze tijdsomstandigheden geboden zijn.
Het verloop der spaargelden was in 1953 in zoverre analoog aan dat
in het voorafgaande jaar, dat in beide jaren alleen de maanden Maart en April
een terugbetalingsexcedent vertoonden, terwijl in November het inlagenover-
schot het grootst was. Met uitzondering van de maanden Mei, September en
October zijn de inlagenoverschotten in 1953 groter dan in 1952.
De inlagen bedroegen in 1953 583.5 millioen en de terugbetalingen
496.0 millioen, waaruit een inlagenoverschot resulteerde van 87.5 millioen.
Ondanks de stijging van de terugbetalingen van 480 millioen in 1952 tot
496.0 millioen in 1953 nam de omloopsnelheid der spaargelden af van 44.4%
tot 42.0
Het maandelijkse verloop der spaargelden blijkt uit de navolgende tabel
Spaarbeweging bij de aangesloten boerenleenbanken.
(Cijfers in millioenen guldens)
Jan.
Febr.
Mrt.
April
Mei
Juni
Juli
Aug.
Sept.
Oct.
Nov.
Dec.
1953
Inlagen Terugbet.
57.760 40.250
38.780
42.520
41.390
50,340
44.890
47.770
43.060
43.680
49.350
63.380
60.610
34.520
43.210
51.560
46.490
37.670
38.380
33.670
35.960
42.410
41.970
49.890
583.530 495.980
1952
Spaarverschil
Pos. Neg.
Inlagen
Terugbet.
Spaarverschil
Pos. Neg.
17.510
49.240
39.150
10.090
4.260
41.300
37.600
3.700
690
42.400
44.180
1.780
10.170
37.260
50.040
12.780
3.850
53.420
44.760
8.660
7.220
41.950
38.130
3.820
9.390
44.790
39.890
4.900
9.390
41.430
32.160
9.270
7.720
45.870
34.490
11.380
6.940
49.700
40.600
9.100
21.410
54.840
36.740
18.100
10.720
51.020
42.300
8.720
98.410
10.860
553.220
480.040
87.740
14.560
Ter verkrijging van een inzicht in het verloop der spaargelden in de
diverse delen van ons land volgt een overzicht der bij de aangesloten banken
in iedere provincie gedeponeerde spaargelden per het eind van de laatste
drie jaren