8
waren bevredigend dit was echter voor tal van fruittelers niet voldoende om
de rekening sluitend te maken. De resultaten van de sierteelt waren niet on
gunstig. De export van bloembollen in het bijzonder was wederom van grote
omvang met goede prijzen.
Opmerkelijk was in 1953 de gedeeltelijke wijziging in de ontwikkeling
der zuivelproductie. Voor het eerst na enige jaren nam de boterproductie weer
toe en wel met 13 daarentegen vertoonde de productie van melkpoeder met
9% een veel kleinere stijging dan in 1952 het geval was (bijna 60%) en nam
de productie van gecondenseerde melk zelfs af (3 De kaasproductie boekte
met 12% weer een grote vooruitgang. Deze cijfers weerspiegelen de daling
van de prijzen van melkpoeder en gecondenseerde melk, die er toe leidde, dat
aan het einde des jaars voor een hoeveelheid van ruim 20.000 ton melkpoeder,
die aan het I.V.Z. geleverd was, nog geen afzetmogelijkheid was opgespoord.
De toename van de boter- en kaasproductie mag overigens niet beschouwd
worden als een teken van toegenomen vraag naar deze producten. Deze gro
tere productie is een gevolg van de zeer teleurstellende ontwikkeling in de
melkproductensector.
Het regeringsbeleid is er in de laatste jaren op gericht geweest de
positie van de Nederlandse veredelingslandbouw zo sterk mogelijk te maken
door het rationeel werken op velerlei wijze te bevorderen. De vrees voor een
tekort aan veevoeder op de wereldmarkt en het dollarvraagstuk gaven daarbij
een zeer concreet doelde verhoging van de binnenlandse veevoederproductie.
Nu het vermeende tekort aan voedergranen in het tegendeel is verkeerd en
het dollartekort veel minder nijpend is geworden, is de uitbreiding van vee
voedervoorziening van eigen bodem, hoewel nog steeds van grote betekenis,
toch wel iets op de achtergrond geraakt.
Het is nu veeleer de vraag hoe men bij dalende wereldmarktprijzen
de eigen bodemproductie voor de producenten winstgevend kan houden. Het
wederom invoeren van monopolieheffingen heeft de bedoeling aan de Neder
landse producent van voedergranen de zekerheid te geven zonder welke spoe
dig aan het landbouwbeleid de grondslagen zouden ontvallen. Doordat inmid
dels het internationale prijspeil zich enigermate heeft hersteld en in het nieuwe
jaar de heffingen weer buiten werking konden worden gesteld, ziet de naaste
toekomst er minder somber uit dan enige maanden geleden. De afzetmogelijk
heden van het afgelopen jaar en de daling van de graanprijzen hebben ons de
kwetsbaarheid van de Nederlandse landbouw en de zwakke plekken van de
landbouwpolitiek duidelijk doen gevoelen. Er zijn reeds stemmen opgegaan,
die twijfel uitspraken aan de gerechtvaardigdheid van de vele investeringen,
die het naoorlogse landbouwbeleid de boer heeft doen uitvoerendit be
wijst, hoe snel het vertrouwen geschokt kan worden. Zelfs de prompte in
voering der monopolieheffingen heeft niet geheel kunnen voorkomen, dat er
een gevoel van onzekerheid is ontstaan. Wanneer dit zijn oorzaak vindt in het
besef dat, ondanks een vast regeringsbeleid, onze positie in een periode van
lage buitenlandse prijzen zeer moeilijk is, dan is dit onbehagen niet geheel
ongerechtvaardigd. Met lage graanprijzen kunnen wij ons nog redden, maar
een ongunstig getij op de markten onzer exportproducten is veel moeilijker
te keren.
Het besef, dat wij met de Nederlandse land- en tuinbouw risico's lopen,
moge ons nopen tot bedachtzaamheid doch zal ons de ingeslagen weg niet
mogen doen verlaten. In een bedrijvig Europa is plaats voor de Nederlandse
9
veredelingsproducten als de kwaliteit prima is en de prijzen redelijk zijn. Als
wij produceren wat de markt vraagt en de koopkracht van de brede massa
der consumenten zich gunstig ontwikkelt, zijn er voor ons goede mogelijkheden,
ook al zou de integratie voorlopig uitblijven. Het lijkt verantwoord de goede
kansen als basis van ons streven te nemen en de kwade kansen op de koop
toe te nemen. Het is ons daarmede in het verleden niet slecht gegaan.
De Centrale Bank. Evenals het vorige jaar valt ook thans de nadruk op de aanzienlijke
stijging, die de deposito's der locale banken hebben ondergaan. In het gedeelte
van dit verslag, dat handelt over het bedrijf der boerenleenbanken, wordt deze
ontwikkeling nader geanalyseerd. De problemen, verbonden aan de belegging
der middelen, konden ondanks de dalende rentestand op de geld- en kapitaal
markt op bevredigende wijze worden opgelost. De renten, die aan de leden
boerenleenbanken voor de gedeponeerde spaar- en rekeningcourantgelden
worden vergoed, konden ongewijzigd gehandhaafd blijven. De intrestrekening
van ons bedrijf laat een bevredigend saldo zien. De resultaten stemmen tot vol
doening en openen de mogelijkheid tot een passende versterking van ons bedrijf
door een voldoende reservering en afschrijving.
De toename der aan onze centrale door de locale banken toevertrouwde
middelen leidde wederom tot uitbreiding van het bezit aan schatkistpapier
ditmaal bedroeg de toename 106.500.000,De rekening bij 's Rijksschatkist
onderging om dezelfde reden enige verhoging het effectenbezit breidde zich
door een bescheiden deelneming in de uitgegeven Staatsleningen iets uit.
Tegenover deze uitbreidingen van de beleggingen op korte termijn stond een
vermindering van de kortlopende leningen aan gemeenten en provinciën van
ongeveer 40.000.000,waardoor tenslotte de beleggingen op korte termijn
toenamen van 532.000.000,tot 606.000.000,het verschil komt ten
naaste bij overeen met de toename der deposito's van boerenleenbanken.
De credietverlening aan centrale en regionale landbouw-coöperaties
was, voornamelijk door prijsdalingen van agrarische grondstoffen en eindpro
ducten, van mindere omvang dan in 1952. De debetstand der gezamenlijke
rekeningen liep terug van 58.000.000,tot 49.600.000,
De beleggingen op lange termijn stegen van 133.900.000,tot
156.200.000,De voornaamste oorzaak hiervan was de uitbreiding van de
post geldleningen aan andere dan overheidslichamen.
Geen der aangesloten banken stond op de balansdatum debet bij de
Centrale Bank.
Voor verdere bijzonderheden aangaande de positie van het bedrijf en
de resultaten zij verwezen naar de toelichting bij de balans en de verlies- en
winstrekening.
De stimulans ter handhaving en verbetering der liquiditeit, die reeds
het vorig jaar in de renteregeling was gelegd, bleef gehandhaafd met dien
verstande, dat de extra rentevergoeding voor deposito's boven de B-grens
werd verhoogd van Vs tot V4 De toeslag van 1 over het saldo bij de
Centrale Bank voor zover in het verslagjaar het saldo-tegoed gemiddeld hoger
of het saldo-schuld gemiddeld lager was dan in het voorafgaande jaar, kwam
te vervallen. De rente voor jaardeposito's bleef gesteld op 23/4
B-grens van de dispensatieregeling 30 van spaargelden, deposito s en eredietruimte.