onderging een verdere vermindering, hetgeen een weerspiegeling is van een grote industriële activiteit. De productie van de industrie in 1953 lag 9 boven die van 1952. Ook de arbeidsproductiviteit, gemeten aan de productie per werknemer, nam toe. De agrarische productie vertoonde in enkele sectoren van de akkerbouw, als gevolg van ongunstige weersomstandigheden en de over stromingen, minder gunstige cijfers. Overigens nam ook hier de productie toe speciaal de verhoging van de dierlijke voortbrenging was aanzienlijk. Onze economische positie, beoordeeld naar de betalingsbalans, de werkloosheid en de productie, mag bij de aanvang van 1954 gunstig genoemd worden. In enkele jaren heeft zij zich ontwikkeld tot een van de sterkste van Europa. Onze welvaart is echter zeer afhankelijk van omstandigheden, waarop wij zelve slechts geringe invloed kunnen uitoefenen. De weinige stabiliteit der grondstoffenprijzen heeft ons in het verleden al veel zorgen gegeven. Zonder verpozen, doch met bescheiden resultaat, vecht Nederland voor meer vrijheid in het internationale handelsverkeer en tracht het de Europese economische inte gratie te bevorderen. Met grote spanning volgen wij de ontwikkelingen van de economie in de Verenigde Staten, die volgens een deskundige van grote naam in 1954 een sterke terugslag zal ondergaan, een terugslag die echter vol gens anderen bescheiden zal zijn en die de Amerikaanse regering door con juncturele maatregelen binnen de perken zal weten te houden. Voorts is er het vraagstuk van de Amerikaanse agrarische overschotten, dat juist in deze dagen actueel is geworden, omdat het duidelijk is, dat Amerika zich van deze surplussen zal trachten te ontdoen en er allerminst zekerheid bestaat, dat dit geen verstoringen op de wereldmarkt zal brengen. Op langere termijn is het van groot belang, ook voor ons land, of President Eisenhower er in zal slagen zijn nieuwe landbouwpolitiek bij het Congres ingang te doen vinden, waar mede het gevaar van opeenstapeling van agrarische producten stellig zou verminderen. Dichter bij huis blijvende constateren we, dat op het einde van 1953 het overleg tussen de Beneluxpartners hoopvolle perspectieven heeft opge leverd voor verdere intensieve samenwerking op economisch gebied. Dat af gezien van het tot stand komen van de Kolen- en Staalgemeenschap de econo mische samenwerking in Europees verband voortgang van betekenis heeft gemaakt, kan echter, jammer genoeg, niet gezegd worden. Het Nederlandse standpunt, dat economische integratie als voorwaarde stelt voor politieke en militaire integratie, ontmoet onvoldoende steun. De onderhandelingen, die zeventien Europese landen te Parijs voeren over landbouw-integratie, zijn vast gelopen in onvruchtbare discussies over institutionele kwesties. In dit zuiver agrarische gezelschap kan men het protectionisme blijkbaar niet de baas worden. Het is duidelijk, dat men een zo moeilijk onderwerp als de unificatie van de Europese markt voor agrarische producten slechts met vrucht kan ter hand nemen in een organisatie waar de behandeling kan plaats vinden in nauwe ver binding met de andere takken van welvaart. Op het terrein van de liberalisatie van de Europese handel volgens het patroon van de O.E.E.C., werd weinig vooruitgang geboekt. Engeland en vooral Frankrijk blijven, wat de liberalisatie aangaat, achter bij de andere deelnemende landen. Nederland bleef een groot crediteurland in de Euro pese Betalingsunie, die in het midden van 1954 afloopt en waarvan men moet hopen, dat zij verlengd wordt, tenzij de omstandigheden gunstig zou den blijken te zijn voor een veel verdergaande multilaterale betalingsover- 7 eenkomst en wel het invoeren van de convertibiliteit, de vrije inwisselbaar heid der valuta's van een aantal landen, die tezamen een groot deel van de wereldhandel omvatten. Een belangrijke factor is, dat in 1953 de Amerikaanse betalingsbalans met Europa een grote verandering heeft onder gaan. Volgens een rapport van de O.E.E.C. heeft zich het Amerikaanse voordelige saldo van 360 millioen in 1952 ontwikkeld tot een nadelig saldo in 1953 aan Amerikaanse zijde van ruim 1 milliard. Aangenomen wordt, dat dit saldo in 1954 zal oplopen tot 2,5 milliard, ongerekend economi sche hulpverlening en particuliere investeringen. De oorzaken van deze verande ring zijn de strenge beperkingen van de invoeren uit het dollargebied, de sterk vergrote export naar de Verenigde Staten en verder het stelsel der zogenaamde off-shore aankopen voor defensie-doeleinden. Er zijn in deze factoren onzekere elementen. De houding van de Verenigde Staten in zaken, die de internationale handel betreffen, met name de invoer in de V.S., is van beslissende betekenis. De vrees, dat de Republikeinse regering een sterk protectionistische koers zou gaan varen, is voorshands niet bewaarheid. Er moet echter rekening worden gehouden met sterk protectionistische stromingen in het Congres. Het zou een goed ding zijn als de Verenigde Staten als buffer achter de vrije inwissel baarheid zouden willen staan, niet alleen met dollars, maar vooral ook met ruime opvattingen ten aanzien van de invoer uit West-Europa. De West- Europese partners zullen de waarborg moeten geven, dat zij bij de invoering van de convertibiliteit de uitbreiding van het handelsverkeer niet dadelijk om hals brengen door te volharden of opnieuw te vervallen in allerlei beperkingen van de invoer. Daarvoor is het nodig, dat de Europese landen hun eigen huis houding in orde brengen. Hierbij valt de nadruk op het voeren van een gezond monetair beleid, waardoor als van zelve het handels- en betalingsverkeer gro tere vrijheid kan worden gegeven en waardoor tenslotte het invoeren van de convertibiliteit de bevestiging wordt van een ontwikkeling, die reeds vasten voet heeft gekregen. Ons land zal geen beslissende invloed in deze aangelegen heid kunnen uitoefenen. Wel is onze positie zodanig gefundeerd, dat met enige gerustheid de ontwikkeling der dingen kan worden afgewacht. Land- en tuinbouw. Wat de toestand in land- en tuinbouw aangaat, kan opgemerkt worden, dat in de akkerbouw-sector de opbrengsten van granen en aardappelen als gevolg van de weersomstandigheden lager waren dan in 1952, vooral in de veenkoloniale districten. De suikerbieten daarentegen gaven een zeer goede oogst. De grasgroei liet niet te wensen over; mede hierdoor steeg de melk productie met niet minder dan 5 een opmerkelijk gebeuren, nadat gedurende jaren een achteruitgang geconstateerd moest worden. Wat de afzet der pro ducten betreft werd vrijwel over de gehele linie de invloed der toenemende afzetmoeilijkheden merkbaar in de prijzen, die door de producenten worden ontvangen. In de dierlijke sector vormen varkensvlees en eieren, die in grote hoeveelheden tegen aannemelijke prijzen worden geëxporteerd, een uitzondering. Over het geheel genomen was het afgelopen jaar voor land- en tuinbouw minder gunstig dan 1952, hoewel als geheel niet onbevredigend. In de groente teelt waren de opbrengsten ruim, de prijzen lager. Dit geldt vooral voor de wintergroenten, die de invloed van het langdurige zachte weer in het najaar moesten ondervinden. De fruitoogst was daarentegen als gevolg van zware nachtvorsten tijdens de bloei ongeveer 30% lager dan normaal. De prijzen

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1953 | | pagina 4