6
conjunctuurschommelingen kunnen temperen. Wat het vraagstuk der be
staanszekerheid betreft moet worden bedacht, dat die zekerheid niet zit
in bepaalde prijsgaranties, doch in een grote algemene bedrijvigheid, waar
uit een flinke koopkrachtige vraag naar onze producten voortvloeit."
De Centrale Bank. jn het bedrijf der Centrale Bank en in dat van de aangesloten banken
zijn de ontwikkelingen, die zich op economisch gebied hebben voorgedaan,
duidelijk voelbaar geweest. In het gedeelte van dit verslag, dat over de boeren
leenbanken handelt, worden hieraan, voor zover het onze leden betreft, nadere
beschouwingen gewijd aan de hand van het beschikbare cijfermateriaal.
Het meest opvallende verschijnsel in het bedrijf der Centrale Bank is
de aanzienlijke stijging van de deposito's der boerenleenbanken geweest. De
toename der deposito's, die in de maand October 1951 een aanvang nam, zette
zich voort tot in Maart 1952. Daarna trad als gevolg van seizoensinvloeden
en van de stortingen voor de woningbouwleningen een daling in tot midden
Mei. Het bedrag der deposito's bleef constant tot einde Julidaarna begon
wederom een stijging, die zich ononderbroken voortzette tot in het nieuwe
boekjaar. Het bedrag der deposito's was op 31 December 1952 gestegen tot
rond 650 millioen. Neemt men in aanmerking, dat zich onder de aan het
einde van 1951 bij de Centrale Bank gedeponeerde gelden een creditsaldo der
locale banken bevond van ongeveer 16 millioen, welk bedrag ingevolge de
crediet-restrictiemaatregelen bij de Nederlandsche Bank was opgenomen en in
April werd afgelost, dan bedroeg de vooruitgang der deposito's in 1952 on
geveer 72 millioen. Hiermede waren de door de locale banken bij de Centrale
Bank gedeponeerde gelden weer op het niveau van ultimo 1950 gekomen.
De gunstige ontwikkeling van de betalingsbalans gaf de Nederlandsche
Bank aanleiding tot een verruiming der credietrestrictie door een verlaging van
het disconto met 'A% op 22 Januari. Op 1 April werden de credietbeperkende
maatregelen buiten werking gesteld. De veelomstreden Wet toezicht crediet-
wezen passeerde de beide Kamers der Staten-Generaal, nadat het oorspronke
lijke wetsvoorstel ingrijpende wijzigingen had ondergaan. Met de uitvoering
dezer wet is door de inschrijving der banken in de onderscheidene registers
een begin gemaakt. Besprekingen met de Nederlandsche Bank ten aanzien van
de uitoefening van het toezicht op de aangesloten banken zijn nog gaande.
Zowel op de geld- als op de kapitaalmarkt kenmerkte 1952 zich door
een verdere verruiming en vooral in het einde van het jaar door een dalende
rentevoet. Mede hierdoor waren de resultaten van het bedrijf der Centrale Bank
in de eerste maanden van het jaar het gunstigst. De daling van de rente der
uitzettingen op korte termijn noopte tot enige uitbreiding van het effectenbezit
met hoofdzakelijk 4'i% fondsen en tot het afsluiten van leningen aan publiek
rechtelijke lichamen.
De resultaten van het bedrijf der Centrale Bank over 1952 zijn be
vredigend. Zij waren toereikend om voldoende afschrijvingen en reserveringen
toe te passen.
De toename der aan de Centrale Bank toevertrouwde gelden leidde tot
een belangrijke uitbreiding van het bezit aan schatkistpapier. Een beperkt
bedrag aan laagrentende effecten werd verkocht en vervangen door een groter
bedrag aan fondsen met een hoger rentetype. Het effectenbezit steeg door
deze transacties met ongeveer 10 millioen. De leningen op korte termijn aan
gemeenten en provincies verminderden van 99 millioen tot 42 millioen,
7
daarentegen namen de leningen op lange termijn aan publiekrechtelijke
lichamen toe met ongeveer 10 millioen. De credietverleningen aan centrale
landbouwcoöperaties van diverse aard ondergingen wederom uitbreiding, resul
terende in een toename der totaal-debetstand per balansdatum van 52,8 mil
lioen tot 58,3 millioen.
Voor verdere bijzonderheden aangaande de positie van het bedrijf en
de resultaten zij verwezen naar de toelichting bij de balans en de verlies- en
winstrekening.
De rente, die aan de locale banken werd vergoed, bedroeg evenals in
1951 2.6 voor het gedeelte van het saldo-tegoed bij de Centrale Bank, gelijk
aan het verschil tussen het bedrag der spaargelden en het beloop der uitzettingen;
over het verdere tegoed bedroeg de rente 15! Een stimulans tot het handhaven
en verbeteren der liquiditeit werd in de renteregeling gebracht, doordat voor
deposito's boven de B.-grens van de dispensatie-regeling Vs rente extra werd
vergoed en een korting van 11 werd toegepast over een bedrag, gelijk aan het
tekort op deze grens. Bovendien werd een toeslag van 1% gegeven over het
saldo bij de Centrale Bank, voorzover in 1952 het saldo-tegoed gemiddeld
hoger of het saldo-schuld gemiddeld lager was dan in 1951. Op 1 Januari
1952 werd verder een regeling ingevoerd, waarbij de locale banken in de ge
legenheid werden gesteld, gelden voor een jaar vast bij de Centrale Bank te
deponeren tegen een rentevergoeding van 3 in zoverre zij gelden voor deze
termijn van de spaarders opnamen. Een aanzienlijk bedrag werd op deze voor
waarden geplaatst. De rentevergoeding voor jaardeposito's werd met ingang van
31 Augustus 1952 teruggebracht tot 231 zulks in verband met de inmiddels
ingetreden rentedaling. De rente over het bedrag der spaardepositobrieven
bedroeg 311 die voor gelden bij de Centrale Bank gedeponeerd voor 5 jaar
vast, 3 Ja De dispensatieregelingen, zoals deze in 1951 golden, bleven van
toepassing. Zij ondergingen een aanvulling voor wat betreft uitleningen buiten
de organisatie. Het geheel der maatregelen werd door een besluit van de Alge
mene Vergadering bekrachtigd.
Uit een en ander blijkt, dat ook in het afgelopen jaar veel aandacht werd
besteed aan de liquiditeit in de organisatie. Deze blijft aanhoudende zorg vragen,
ook onder de gewijzigde omstandigheden, daar de vraag naar credieten en
voorschotten in de agrarische sector aanzienlijk blijft en er geen zekerheid bestaat
met betrekking tot de voortdurende stijging der aan de boerenleenbanken
toevertrouwde middelen.
In 1952 trad het Borgstellingsfonds voor de Landbouw in werking. Een
bescheiden bedrag aan credieten werd met de garantie van dit fonds verstrekt.
Met de goedkeuring van de Baad van Toezicht nam het Bestuur het
belangrijke besluit tot het doen bouwen van een nieuw kantoorgebouw. De
tegenwoordige huisvesting moet onvoldoende geoordeeld wordende be
zwaren, die daaruit voorvloeien, worden steeds meer voelbaar. Een ontwerp
plan van een nieuw gebouw kwam gereed. Verwacht mag worden, dat in 1953
met de bouw een aanvang kan worden gemaakt.
De werkzaamheid van het bijkantoor Groningen blijkt meer en meer in
een behoefte te voorzien.