6 voorleggen aan de Algemene Vergadering van een voorstel tot verscherping van de dispensatie-regeling voor de boerenleenbanken. Bij de toepassing van deze regeling, die door de Algemene Vergadering met algemene stemmen werd aan vaard, wordt prioriteit gegeven aan de verstrekking van bedrijfscredieten en kortlopende voorschotten door de banken aan de eigenlijke land- en tuinbouwers. De mogelijkheid van het doen van financieringen buiten deze kring wordt af hankelijk gesteld van de liquiditeit der bank en van de mate, waarin de objecten van belang zijn voor land- en tuinbouw. De Centrale Bank volgt bij haar bedrijfs- politiek dezelfde lijn en beperkt zich voornamelijk tot objecten, die voor de land bouw van primair belang zijn. Het is helaas niet te voorkomen, dat daarnevens de financiering van objecten, die voor het platteland van groot nut zijn, maar die niet direct met de landbouw in verband staan, achterwege blijft. De crediet- beperkende maatregelen van de Nederlandsche Bank oefenen, naast de hand having der liquiditeit, een zelfstandige invloed uit, die tot terughoudendheid op dit terrein, ook van de zijde der credietnemers, aanleiding geeft. De handhaving van een rentegamma, afwijkend van de rente, die op de kapitaalmarkt wordt betaald, is een derde factor, die de financiering beïnvloedt. Zij is een belemmering voor het verkrijgen van middelen door lagere publiek rechtelijke lichamen voor de woningbouw en vooral voor andere doeleinden dan de woningbouw. Daaronder zijn objecten, waaraan een hoge graad van prioriteit moet worden toegekend. Wat de voorziening van de landbouwcoöperaties met voorschotten van langere looptijd betreft, kan gewezen worden op de uitbreiding der werkzaam heden van de Grondkapitaalbank, welke instelling èn door de aantrekking van middelen van buiten de landbouw èn door een gezonde samenvoeging van middelen, afkomstig van boerenleenbanken met een zeer ruime liquiditeit, er in slaagde aan de meeste aanvragen van lange leningen ter financiering van investeringen te voldoen. De versterking van de eigen middelen der coöperatieve verenigingen blijft noodzakelijk. Zij werd door ons bij voortduring onder de aan dacht der betrokken organisaties gebracht. Het geldverkeer, dat door onze organisatie werd verzorgd, was wederom van grotere omvang dan in het voorafgaande jaar. In 1951 werden 1.400.000 bank- en giroslips verwerkt tot een bedrag van 2.500 millioen, tegenover 1.150.000 slips en 1.670 millioen in 1950. Het giro-verkeer en de kas- disposities over onze rekeningen bij de Nederlandsche Bank beliepen een totaalbedrag van 1.700 millioen. Ook nu weer had de incasso van chèques, wissels en kwitanties op binnen- en buitenland een grote omvang en was de omzet over onze buitenlandse bankrekeningen en de afgifte van reisdeviezen be langrijk. Het bijkantoor te Groningen verricht een nuttige functie ter bespoedi ging van het geldverkeer in zijn werkgebied. De afname der aan de Centrale Bank toevertrouwde gelden en de hogere credietbehoefte van verschillende door onze instelling gefinancierde landbouw coöperaties deden ons besluiten een gedeelte van de effecten te realiseren, het geen uit de aard der zaak niet zonder verlies kon geschieden. De post „Effecten" daalde met bijna 20 millioen. Andere belangrijke veranderingen in de beleg gingen zijn de daling van de post „Schatkistpapier" met 105 millioen, de toe name van de leningen aan overheidsinstellingen op korte termijn met 53 mil lioen, de daling van dezelfde leningen op lange termijn met ruim 8 millioen de toename van de leningen op lange termijn aan andere dan overheidsinstel- 7 lingen met ongeveer 3 millioen. De uitbreiding der credietverlening aan land bouwcoöperaties resulteerde in een debetstand, die 10 millioen hoger was dan een jaar tevoren. De debetstand van de locale banken verdween bijna geheel. Van de toestand op de geld- en kapitaalmarkt, voor het beleggings- bedrijf der Centrale Bank van grote betekenis, in het bijzonder voor zover het obligaties betreft, kan in het kort weinig meer gezegd worden, dan dat deze, voornamelijk als gevolg van spitsvondige omzeilingen van het rentegamma, ver ward en volkomen onberekenbaar was. De rente, die aan de locale banken werd vergoed, bedroeg 2,6 voor het gedeelte van het saldo-tegoed bij de Centrale Bank, gelijk aan het verschil tussen het bedrag der spaargelden en het beloop der uitzettingen over het verdere tegoed bedroeg de rente 1'i In weerwil van het verlies, dat geleden werd door de verkoop van een gedeelte der effectenportefeuille, kon het jaar met een redelijk bedrag aan winst worden afgesloten. Voor verdere bijzonderheden aangaande de positie van het bedrijf en de resultaten zij verwezen naar de toelichting bij de balans en de verlies- en winstrekening. Tezamen met de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank te Eindhoven voerden wij ook in 1951 vele besprekingen met vertegenwoordigers van de Over heid over de onderscheiden bijzondere financieringen, waarvan in ons vorig jaarverslag sprake was. Het Borgstellingsfonds voor de Landbouw kwam nog niet in functie, daar de benodigde wettelijke maatregelen niet gereed kwamen. Deze afdeling bestaat uit twee groepen, t.w. de buitendienst en de bin nendienst. De buitendienst is belast met de administratieve controle van de aangesloten banken en bestaat uit 23 inspecteurs en 13 adjunct-inspecteurs en assistenten. De controle vindt plaats in de vorm van een jaarlijkse inspectie, waarbij de administratie, de documentatie, het gevoerde beheer, de credietpolitiek en de rentabiliteit van de banken onder de loupe worden genomen. Een groot aantal banken heeft een zodanige omvang bereikt, dat de plaatselijke besturen de statutair voorgeschreven controle hebben moeten over dragen aan de inspectie-afdeling van de Centrale Bank. Deze banken worden dan meermalen per jaar, soms zelfs maandelijks, gecontroleerd, hetgeen uiteraard veel tijd vergt. Naast de jaarlijkse inspectie worden onverwachte kascontroles gehouden, zo nodig in samenwerking met andere controle-diensten. Van alle controle bezoeken wordt rapport uitgebracht aan het bestuur en de raad van toezicht van de boerenleenbank terwijl de kassier van dat rapport een afschrift ontvangt. Aan de nakoming van de gegeven adviezen wordt door de binnendienst de nodige aandacht besteed. Ook weer in het afgelopen jaar werd bij verscheidene grotere banken de administratie gemechaniseerd. Per 31 December 1951 waren 27 banken daartoe overgegaan. Vrij veel werd een beroep op de buitendienst gedaan voor vervanging van kassiers bij ziekte of vacantie, voor het bijwonen van vergaderingen, het houden van cursussen en het verlenen van assistentie bij het opmaken van de jaarlijkse balans. De besprekingen met de besturen en de raden van toezicht

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1951 | | pagina 4