10
De buitendienst van de afdeling inspectie telt in totaal 18 inspecteurs
10 adjunct-inspecteurs en 7 assistenten.
Het jaar 1950 bood aan deze afdeling zeer veel werk. De hoofdschotel
wordt sinds lang niet meer gevormd door de behandeling van „kwade posten".
Daarvoor m de plaats staan nu op de voorgrond de werkzaamheden, verbonden
aan de voorbereiding van de reeds genoemde bijzondere crediet- en garantie
regelingen, het ontwerpen van statuten en reglementen voor eigen en andere
organisaties, het geven van adviezen, die door de leden en credietgenietende
organisaties worden gevraagd, de beoordeling van credietaanvragen tegen bij
zondere zekerheid en het gereed maken van de benodigde akten. Er is voorts
nog steeds het werk aan diverse kwesties van rechtsherstel, in het bijzonder
met betrekking tot effecten. Een voor het Onderling Waarborgfonds zeer be
langrijke kwestie, n.1. de vraag, of dit fonds al dan niet Vennootschapsbelasting
verschuldigd is, werd dit jaar door de Raad van Beroep te Utrecht ten gunste
van het fonds beslist.
Andere afdelingen. De belasting-afdeling was vol bezet met de behandeling van de be
lastingzaken der boerenleenbanken. De definitieve aanslag over het boekjaar
1948 werd afgewerkt. In 1950 zijn voor alle banken voorlopige aangiften Ven
nootschapsbelasting 1949 en Ondernemingsbelasting 1950 ingediend, waarvan
er ongeveer 400 reeds gevolgd werden door de desbetreffende definitieve aan
giften. Voor 1951 staat derhalve op het programma het afwerken van de
aangiften over 1949 en de behandeling van de aangiften over 1950. Als extra-
werk kwam in 1950 de verzorging van meer dan 1400 aanvullende aangiften
Ondernemingsbelasting 1947 en 1948 voor de boerenleenbanken, met de be
doeling gebruik te maken van een door wetswijziging mogelijk geworden aftrek-
voor de boekjaren 1946 en 1947. De behandeling van de Vermogensaanwas-
belasting behoort bijna tot het verleden. Tezamen met de Centrale Bank hebben
de boerenleenbanken uit hoofde van laatstgenoemde belasting 7.650.000.—
moeten offeren.
De afdeling propaganda vervulde haar taak door in voorkomende ge-
vallen voorlichting te geven aan de plaatselijke besturen en leiding te geven
bij reclame-campagnes o.m. door woord en film. In samenwerking met de
Nationale Spaarraad werd een spaaractie gevoerdplm. 56.000 exemplaren van
„De Reddingboot komt" werden verspreid, terwijl in enkele gevallen op ten
toonstellingen nog eens extra de aandacht op het coöperatieve landbouw-
credietwezen werd gevestigd.
De in de loop van het jaar 1949 aangevangen en tijdens het verslagjaar
voortgezette ambtshalve omzetting van de 3J inschrijvingen Grootboek in
obligaties, alsmede de mogelijkheid van belastingbetaling met staatsobligaties
en de verwisseling van de 4de tranche der recepissen van de 3 investerings
certificaten, brachten aan onze effecten-afdeling veel werkflinke vorderingen
werden gemaakt met de verwisseling van voorlopige stukkenverklaringen in
definitieve.
De loket- en verzendwerkzaamheden van de kas-afdeling vertoonden
ten opzichte van voorafgaande jaren wederom een stijgende lijn.
1 1
Ook dit jaar bleek „de Raiffeisen-Bode" de aangewezen plaats om aan
de bestuurders en de kassiers der aangesloten banken de voorlichting te geven,
welke voor een goede bedrijfsvoering van belang is.
De materiaal-afdeling nam weer voor een belangrijk deel de materiaal
voorziening van de locale banken en van de Centrale Bank voor haar rekening.
De mechanisatie der boekhouding werd in het verslagjaar voltooid.
Nog dient te worden vermeld, dat onze organisatie op 31 December
1950, 730 leden telde. In 1950 kwamen fusies tot stand tussen de banken te
Murmerwoude en Rinsumageest en te Oudkarspel en Noord-Scharwoude I.
De werkzaamheden van de N.V. Gemeenschappelijk Bankkantoor te
's-Gravenhage, een instelling, in het leven geroepen door onze organisatie te
zamen met de Coöp. Centrale Boerenleenbank te Eindhoven, hadden een be
vredigend verloop.
Het bedrijf der Een cjer belangrijkste posten op de balans van de Centrale Bank per
aangesloten banken. 31 Deoember 1950 is de post jjDeposito's locale banken" ad 649.7 millioen
(per 31 December 1949 opgenomen voor 761.6 millioen).
Deze teruggang ad 111.9 millioen is een logisch gevolg van de ont
wikkeling van de spaar-, crediet- en beleggingsactiviteit der plaatselijke banken.
Daardoor waren reeds enkele locale banken per 31 December 1950 genood
zaakt bij de Centrale Bank een bedrag van 3.3 millioen op te nemen. De
totale achteruitgang der middelen van de locale banken bij de Centrale Bank
bedroeg derhalve ca. 115.2 millioen.
Een vergelijking van de hieronder opgenomen verkorte verzamel-
balansen der locale banken per 31 December 1949 en per 31 December 1950
geeft een beeld van de veranderingen, die in het afgelopen jaar plaats vonden,
waarbij echter opgemerkt moet worden, dat deze balansen per 31 December 1950
de bruto-bedragen aangeven (derhalve zonder bijberekening van de rente).
Het verschil tussen het saldo-tegoed van de locale banken volgens de
onderstaande verzamelbalans bij de Centrale Bank (ad 633.9 millioen en
credit 2.9 millioen) en het bedrag van het tegoed van de locale banken vol
gens de balans der Centrale Bank (ad 649.7 millioen en debet 3.3 millioen)
wordt behalve door overlopende posten in hoofdzaak verklaard door de door
de Centrale Bank reeds bijberekende rente ad 14.7 millioen.
Verkorte verzamelbalans der boerenleenbanken, aangesloten bij Utrecht.
(in millioenen
guldens)
(in millioenen
guldens)
31-12-'49
31-12-'50
31-12-'49
31-12-'50
netto
bruto
netto
bruto
gegevens
gegevens
gegevens
gegevens
Activa
Passiva
Liquiditeiten
Vrije reserves
45.1
48,3
Centrale Bank 759.9
633.9
Creditgelden
Overige liquiditeiten 39.6
34.2
Spaargelden
1030.9
1026.0
799.5
668.1
Creditsaldi
Debetsaldi 182.1
222.3
lop.-rekg. 203.1
189.5
Beleggingen 293.8
372.6
Centrale Bank
0.0
2.9
Diverse rekeningen 18.0
24.5
Diversen
0.2
0.8
Diverse rekeni
ngen 14.1
20.0
1293.4
1287.5
1293.4
1287.5