door de boerenleenbanken zijn toevertrouwd, te beleggen met inachtneming van de eisen, die uit het oogpunt van soliditeit, liquiditeit en rentabiliteit daar aan gesteld dienen te worden. De belangrijkste veranderingen in de beleggingen zijn de daling van de post Schatkistpapier met ongeveer 130 millioen de daling van de leningen op korte termijn aan overheidsinstellingen met S mil lioen. de stijging van de bijzondere rekening bij "s Rijks Schatkist met f 10 millioen, de toename van de leningen aan overheidsinstellingen op lange termijn niet 19 millioen en van andere leningen op lange termijn met 7.5 millioen en tenslotte de toename van de credieten aan landbouwcoöperaties met 20 millioen Van de toestand op de geld- en kapitaalmarkt, beide voor het be- eggmgsbedrijf van de Centrale Bank van grote betekenis, dient vooral de groeiende onzekerheid op de kapitaalmarkt, tot uiting komende in de daling van de koersen der Staatsfondsen, te worden gememoreerd. Gedurende het verslagjaar werd aan de locale banken een rente ver goed van 2.55 over het gedeelte van het saldo-tegoed bij de Centrale Bank, gelijk aan het verschil tussen het bedrag der werkelijke spaargelden en het bedrag aan uitzettingenover het verdere tegoed bedroeg de rentevergoeding De resultaten van het bedrijf der Centrale Bank waren over 1950 gunsti ger dan die, welke over 1949 werden bereikt. Ondanks de stijging der onkosten en een grotere reservering voor bijzondere belangen in verband met de voor genomen pensionnering van oudere kassiers en kassiersweduwen, was de winst ongeveer gelijk aan die over 1949. Voor bijzonderheden zij verwezen naar de toelichting bij de balans en de verlies- en winstrekening. Hierboven is reeds vermeld, dat de credietverlening door de Centrale Bank, die vooral de financiering van centrale landbouwcoöperaties betreft, een aanzienlijke uitbreiding onderging. In dit verband moet ook de toename' van de voorschotverlening door de Grondkapitaalbank gememoreerd worden. Hier mede werden belangrijke investeringen gefinancierd. Voor en na wordt er door onze organisatie bij de voorschot- en credietverlening op aangedrongen, dat de landbouwcoöperaties een bedrijfspolitiek voeren, die het mogelijk maakt vol doende af te schrijven en te reserveren. Het is voor alle coöperaties dringend nodig, dat het eigen vermogen versterkt wordt. Dit geldt zeker niet alleen voor de coöperatieve verenigingen, die rechtstreeks met" de Centrale Bank in ver binding staan. De eigen middelen van de honderden coöperaties, die credieten of voorschotten genieten van de plaatselijke boerenleenbanken, hebben even zeer versterking nodig. Onzerzijds wordt daarop bij voortduring aandrang uit geoefend bij het veelvuldig overleg, dat hierover met vertegenwoordigers van de locale banken en van de coöperaties plaats vindt. De crediet- en voorschotverlening door de boerenleenbanken aan parti culieren en aan coöperaties gaf, via de dispensatieregeling, ook in het afgelopen jaar vele werkzaamheden aan de betrokken afdelingen. Met deze crediet- en voorschotverlening zijn nog immer problemen van zeer uiteenlopende aard verbonden. De voorbereiding, tezamen met de Overheid en onze Eindhovense zusterinstelling, van diverse vormen van bijzondere credietverlening nam veel aandacht in beslag. In het jaarverslag over 1949 is er reeds melding van ge maakt, dat door middel van garanties, gevormd door een gedeelte van de tegenwaarde der Marshall-gelden, een bijzondere credietverlening mogelijk zal worden gemaakt, die de bedoeling heeft de financiering van bepaalde bedrijfs- 9 verbeteringen te vergemakkelijken. In het afgelopen jaar werden over deze aan gelegenheid tal van besprekingen met vertegenwoordigers van de Ministeries van Landbouw en Financiën gehouden. Onze juridische afdeling verrichtte veel werk aan de voorbereiding der regeling, die waarschijnlijk in de loop van 1951 in werking zal treden. Aan de voorbereiding van een bijzondere financierings regeling voor het stichten van nieuwe en het uitbreiden van de capaciteit van bestaande grasdrogerijen werd eveneens medewerking verleend. Hetzelfde geldt voor de oprichting van de Stichting „Waarborginstituut voor de Veenstreek", een instelling, die door het verlenen van borgstelling ten behoeve van de boeren leenbanken het verstrekken van leningen aan tuinders in de Veenstreek wil vergemakkelijken, zulks ten behoeve van de intensivering en de verbetering van de tuinbouw in dit gebied. Voor het pachten van boerderijen in de Noord-Oostpolder, die in het najaar van 1950 werden uitgegeven, kwamen voor het eerst, behalve een aantal pioniers, ook gegadigden van het oude land in aanmerking. De financierings- regeling voor die pioniers, die inhield dat de Herstelbank tezamen met de Centrale Bank (Waarborgfonds Afd. C.) borg kon zijn voor een boerenleenbank- crediet van maximaal 500.- per ha, gold niet voor de candidaten van het oude land, omdat de Herstelbank voor niet-pioniers geen garantie op zich nam. De Centrale Banken besloten, dat deze gegadigden in aanmerking konden komen voor een boerenleenbankcrediet van 250.— per ha onder garantie der Cen trale Banken. De controle der aangesloten banken kon in 1950 normaal worden ver richt. Alle banken werden voor de jaarlijkse inspectie bezocht, terwijl bij een 50-tal grotere banken een periodieke controle werd gehouden, variërende van één tot drie maandenbovendien werd bij het merendeel der banken een of meer malen een onverwachte kasopname gehouden. Hierbij zij opgemerkt, dat deze controles in verband met de voortschrijdende ontwikkeling en moderni sering der banken, zonder uitzondering veel meer tijd vergen dan enkele jaren geleden. Dit ondanks het feit, dat meer dan vroeger bepaalde onderdelen van de administratie door de binnendienst van de afdeling inspectie worden ge controleerd. Aangezien nog vrij veel een beroep werd gedaan op de inspecteurs terzake van het houden van cursussen, het verlenen van hulp bij ziekte of vacantie, het geven van voorlichting en instructies en het bijwonen van diverse bijeenkomsten, stemt het tot voldoening, dat desondanks zonder uitbreiding van personeel de buitendienst de haar gestelde taak kon volbrengen. De rationalisatie van grote banken, o.a. in de vorm van mechanisering der boekhouding, vindt geleidelijk voortgang. Het regelmatig mondelinge contact met besturen en raden van toezicht van de banken tijdens de inspecties moet zowel uit zakelijk als uit organisa torisch oogpunt van groot belang worden geacht. Van de resultaten der ge houden controles wordt aan deze colleges steeds rapport uitgebracht. Aan de nakoming van de in de rapporten gegeven adviezen wordt de nodige aan dacht besteed. In de provincies Groningen en Zeeland zijn rayonbureaux gevestigd, met een bezetting van respectievelijk 3 en 2 inspecteurs of adjunct-inspecteurs. Deze bureaux voorzien o.m. in een dringende behoefte aan contact met land bouworganisaties, terwijl zij als informatiebronnen belangrijke diensten bewijzen.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1950 | | pagina 5