SL, T ACCOUNTANTS BESTUUR Prof. Dr. G. MINDERIIOUD te Wageningen, Voorzitter. Dr. S. F. A. C. M. Baron van WIJNBERGEN te Wassenaar, Secretaris. Mr. W. MP te Voorburg. Mr. W. F. F. Baron van VERSCHUER te Mariënwaerd gem. Beesd. Vacature. RAAD VAN TOEZICHT D. W. LINDENBERGH te 's Heer Arendskerke, Voorzitter. C. S. van BEUNINGEN te Maarsbergen, Secretaris. W. J. KLEIN LANKHORST te Apeldoorn. N. J. H. RAAT te Wervershoof. M. P. van der WEYDEN te Zevenhoven (Z.H.). PI. A. WIND te Sneek. Dr. A. J. VERHAGE te Voorburg. J. BANIS te Almelo. G. J. WILMS te Oud-Schoonebeek. W. H. REINDERS te Stedum. DIRECTEUREN Jhr. Mr. W. C. HOOFT GRAAFLAND te Bilthoven. Th. J. VISSER te Utrecht. Ir. J. S. KEIJSER te Bilthoven. JONKERS DE JONG te Rotterdam. atac/ x/o^/. Raad van Toezicht en Bestuur. De economische toestand. Overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid van artikel 54 onzer statuten leggen wij hierbij aan U over de rekening en verantwoording over 1950, bestaande uit het jaarverslag met de verlies- en winstrekening en de balans per 31 December van dat jaar, met een toelichting op de daarin voor komende cijfers. De heren G. J. Wilms te Oud-Schoonebeek, H. A. Wind te Sneek en D. W. Lindenbergh te 's-Heer Arendskerke, volgens rooster aan de beurt van aftreden, werden in de Algemene Vergadering van 25 Mei 1950 tot leden van Uw Raad herkozen bovendien vond uitbreiding van Uw Raad plaats door de benoeming van de heer W. H. Reinders te Stedum. De heer Dr. S. F. A. C. M. Baron van Wijnbergen te Wassenaar, secre taris van ons Bestuur, volgens rooster eveneens aan de beurt van aftreden, werd herkozen tot plaatsvervangende leden van ons Bestuur werden herkozen de heren D. W. Lindenbergh te 's-Heer Arendskerke en C. S. van Beuningen te Maarsbergen. Reeds in ons vorig jaarverslag vermeldden wij het overlijden op 14 Fe bruari 1950 van onze hooggeachte voorzitter, de heer Dr. S. E. B. Bierema. In de vacature, die door dit overlijden is ontstaan, werd in 1950 niet voorzien. In de eerste maanden van het verslagjaar waren de omstandigheden zo danig, dat een verdergaande verbetering van de economische positie van ons land in de lijn der verwachtingen lag. Het dekkingspercentage (invoer door uitvoer) was in de laatste maanden van 1949 sterk gestegen, vooral onder de invloed van de goede exportmogelijkheden, geopend door het handelsverdrag met Duitsland. De industriële en de agrarische productie bleven zich gunstig ont wikkelen, waardoor de grondslagen onzer economie werden verstevigd. Het grote doel onzer gezamenlijke inspanning, de overbrugging binnen enkele jaren van het tekort op de betalingsbalans, leek bij een verdere toename der pro ductie en vooral bij een verdere verhoging van de arbeidsproductiviteit niet tot de onmogelijkheden te behoren. De vorderingen, die de Europese economische samenwerking maakte, openden uitzicht, op ruimere afzetmogelijkheden, een eerste voorwaarde voor een blijvend herstel van de Nederlandse economie. Tegenover deze gunstige factoren leken de bezwaren, veroorzaakt door de tijde lijke druk op onze betalingsbalans in de eerste maanden van 1950 als gevolg van de liberalisatie van de invoer en het opleven van de spanning tussen lonen en prijzen, o.m. tengevolge van de devaluatie op 20 September 1949 en de op heffing van distributie en prijscontrolerende maatregelen, van secundaire aard.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1950 | | pagina 2