18 (In November werd besloten tot de uitgifte van twee series ad 500.000.3 15-jarige stukkenserie B. en serie C.de toewijzing van deze stukken vond begin Januari 1951 plaats). Uitbrcidinqsfonds gebouwen. Reserve belastingen. Op 31 December 1949 was hiervoor gereserveerd een bedrag van Toevoeging uit de „Verlies- en Winstrekening" van het lopende boekjaar Op 31 December 1949 was hiervoor gereserveerd een bedrag van Betaald voorlopige aanslag Ven nootschapsbelasting 1948 708.333.33 Idem voorlopige aanslag Onder nemingsbelasting 1949 207.000.00 Idem navordering Vennoot schapsbelasting 1946 117.146.67 Idem idem 1947 56.700.00 Terugontvangen Ondernemings belasting 1947 15.680.67 Idem idem 1948 79.392.78 Ten laste van de „Verlies- en Winstrekening" werd aan deze reserve toegevoegd een bedrag van Reserve voor belastingen 1.250.000.00 250.000.00 1.500.000.00 1.740.302.8 1.089.180.00 651.122.88 95.073.45 746.196.33 940.000.00 1.686.196.33 Reserve bijzondere Gereserveerd voor pensionnering van kassiers van 40 jaar en ouder (op 31 December 1949)800.000.00 Gereserveerd voor het treffen van een pensioen regeling voor de weduwen van de hiervoren bedoelde kassiers (per 31 December 1950)M 400.000.00 1.200.000.00 In de loop van het boekjaar zijn enkele beta lingen tot een bedrag van 27.052.70 ten laste van deze rekening gebracht. Hiervoor is de „Verlies- en Winstrekening" uiteindelijk belast. Crediteuren borgtochten Verplichtingen, ontstaan in verband met door ons afgegeven borgtochten en garanties. Op deze rekening komen de te gelegener tijd vervallende verplichtingen voor uit hoofde van termijn affaires in vreemde valuta, gesloten voor rekening van derden. cn garanties. Crediteuren termijn affaires. 19 Locale banken, Verplichtingen tegenover het Bedrijfspensioen- zegeldepöt. tonds voor de Landbouw, voortvloeiende uit de bij de locale banken en andere instellingen voorradige premie- zegels op 31 December 1950. Locale banken, Verplichtingen tegenover het Vacantiefonds voor vacantieboimendepöt. j,, Lanclbouw, voortvloeiende uit de bij de locale banken en andere instellingen voorradige vacantiebonnen op 31 December 1950. Na aftrek van de hiervoren reeds vermelde reserveringen en afschrij vingen geeft de „Verlies- en winstrekening" per ultimo 1950 een saldo aan van 695.413.83, te vermeerderen met het onverdeelde saldo over 1949 ad 277.961.93, tezamen 973.375.76. Wij stellen voor hiervan een bedrag van 250.000.— toe te voegen aan de rekening „Reserve risico effecten", waardoor deze zal stijgen tot 4.250.000.—, een bedrag van 500.000.— over te boeken naar de rekening „Reserve", waardoor deze wordt gebracht op 8.000.000.— en 223.375.76 over te brengen naar nieuwe rekening. De controle over de administratie der Centrale Bank werd ook ge durende dit jaar door de heren Jonkers de Jong, accountants te Rotterdam, gevoerd. Wij willen dit verslag niet beëindigen alvorens nog melding gemaakt te hebben van het overlijden op 21 Mei 1950 van de heer E. II. Gerritsen, die sedert 1 Maart 1919 als procuratiehouder aan de Centrale Bank verbonden was en daaraan steeds zijn beste krachten heeft gewijd. Tenslotte spreken wij onze grote waardering uit voor de arbeid van de functionnarissen der aangesloten banken, die in hoge mate heeft bijgedragen tot de goede gang van zaken in onze organisatie. Ook de directie en het perso neel van onze instelling zeggen wij dank voor de toewijding, waarmede zij ook in 1950 de belangen van de Centrale Bank hebben gediend. Het Bestuur G. MINDERHOUD, Voorzitter. S. F. A. C. M. van WIJNBERGEN, Secretaris. W. RIF. W. F. F. van VERSCHUER. UTRECHT, Maart 1951.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1950 | | pagina 10