RAPPORT 20 ACCOUNTANTSVERKLARING. CAC 0n^rgetekenden verklaren, dat zij de boekhouding en de jaarstukken over 1948 van de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank te Utrecht hebben gecontroleerd. rMC /r Van hun onderzoek z'in zi) van mening, dat de balans per 31 December 948 en de bijbehorende resultatenrekening een juist beeld geven van resp. de financiële toestand per die datum en van de resultaten in 1948 behaald. ROTTERDAM, 5 Maart 1949. JONKERS DE JONG. (w.g.) A. C. J. Jonkers. Aan de Algemene Vergadering der Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank, gevestigd te Utrecht. Ter voldoening aan het bepaalde bij artikel 32 der statuten hebben wij de eer U hierbij mede te delen, dat door twee leden uit ons midden daartoe aangewezen, controle ten kantore der Centrale Bank is gehouden. Gemelde leden mochten ervaren, dat de boekhouding accuraat werd gehouden. Zij hebben de verlies- en winstrekening en de balans der Centrale Bank over het vijftigste boekjaar overeenkomstig de boeken bevonden. Wij geven U in overweging het voorstel van het Bestuur tot winstbesteding goed te keuren. UTRECHT, 18 Maart 1949. De Raad van Toezicht D. W. Lindenbergh, Voorzitter. C. S. van Beuningen, Secretaris. W. J. Klein Lankhorst. N. J. H. Raat. M. P. van der Weijden. H. A. Wind. A. J. Verhage. J. Banis. 21 VAN DE FINANCIËLE COMMISSIE 1948. De Financiële Commissie, bestaande uit vertegenwoordigers van de banken te Graauw, Baflo en Nijbroek, bracht over het afgelopen jaar driemaal een bezoek aan de Centrale Bank. Ter gelegenheid van het eerste bezoek, 16 September 1948, werd een onver wachte kasopname gedaan, waarbij gebleken is, dat alles in de beste orde was. Tevens werd het procesverbaalboek van de directie inzake de onverwachte kasopnamen ge- controleerd. Bij het tweede bezoek op 30 November 1948 werden nagegaan de onkosten- rekening met de bescheiden. Bovendien werden enkele steekproeven genomen omtrent de aanwezigheid van akten betreffende geldleningen, verstrekt aan gemeenten, water schappen, enz., terwijl ook enkele borgstellingen van kassiers nagegaan en in orde werden bevonden. Tevens werd inzage genomen van het accountantsrapport per 30 September 1948. Dit gaf geen aanleiding tot bijzondere opmerkingen. Het laatste bezoek op 17 Maart 1949 gold het nazien van de balans per 31 December 1948 en de verlies- en winstrekening over het jaar 1948. Daarbij werd door ons inzage genomen van het accountantsrapport. Onze Commissie doet met dankbaarheid mededeling van de bereidwilligheid, waai mede zij steeds door directie en hoofdambtenaren werd terzijde gestaan en ingelicht. Graauw, I Baflo, 17 Maart 1949. Nijbroek, De Financiële Commissie (w.g.) H. W. Dalmijn. R. L. Dojes. J. Lugtmeijer.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1948 | | pagina 11