RAPPORT
16
ACCOUNTANTSVERKLARING.
Ondergetekenden verklaren, dat zij de boekhouding en de jaarstukken over
1947 van de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank te Utrecht hebben gecontroleerd.
Op grond van hun onderzoek zijn zij van mening, dat de balans per 31 December
1947 en de bijbehorende resultatenrekening een juist beeld geven van resp. de
financiële toestand per die datum en van de resultaten in 1947 behaald.
ROTTERDAM, 8 Maart 1948.
DIJKERS, JONKERS Co.
(Get.) A. C. J. Jonkers.
Aan
de Algemene Vergadering der Coöperatieve
Centrale Raiffeisen-Bank, gevestigd te Utrecht.
Ter voldoening aan het bepaalde bij artikel 32 der statuten hebben wij de eer
U hierbij mede te delen, dat door twee leden uit ons midden daartoe aangewezen,
controle ten kantore der Centrale Bank is gehouden.
Gemelde leden mochten ervaren, dat de boekhouding accuraat werd gehouden.
Zij hebben de verlies- en winstrekening en de balans der Centrale Bank over het
negen en veertigste boekjaar overeenkomstig de boeken bevonden.
Wij geven U in overweging het voorstel van het Bestuur tot winstbesteding
goed te keuren.
UTRECHT, 19 Maart 1948.
De Raad van Toezicht
G. Minderhoud, Voorzitter.
C. S. van Beuningen, Secretaris.
D. W. Lindenbergh.
W. J. Klein Lankhorst.
N. J. H. Raat.
V. Ph. Valstar.
M. P. van der Weijden.
H. A. Wind.
17
VAN DE FINANCIËLE COMMISSIE 1947.
De Financiële Commissie, bestaande uit vertegenwoordigers van de banken te Leiden,
Graauw en Langendam en Baflo, bracht in het afgelopen jaar driemaal een bezoek aan de Cen
trale Bank.
Het eerste bezoek op 10 September 1947 leidde tot het voeren van algemene besprekin
gen met de directie en met het hoofd van de afdeling boekhouding. Bovendien werd door ons
inzage genomen van het accountantsrapport over het 2e kwartaal 1947, terwijl tenslotte een
aanvang werd gemaakt met de controle op de uitstaande hypotheken.
Bij het tweede bezoek op 18 November 1947 werd een onverwachte kasopname gedaan,
waarbij bleek, dat alles in de beste orde was. Bovendien werden ons getoond de bewijzen, dat
de directeur de maandelijkse kasopnamen had verricht. Voortgezet werd de op 10 September
1947 aangevangen controle op de uitstaande hypotheken, terwijl de onkostenrekening met de
bescheiden werd nagezien. Aan het Bestuur zijn de rapporten van onze bevindingen overgelegd.
Het laatste bezoek op 16 Maart 1948 gold het nazien van de balans per 31 December
1947 en de winst- en verliesrekening over dat jaar. Daarbij werd door ons inzage genomen van
het accountantsrapport.
Onze Commissie doet met dankbaarheid mededeling van de bereidwilligheid, waarmede
zij steeds door directie en hoofdambtenaren werd terzijde gestaan en ingelicht.
Leiden,
Graauw, 16 Maart 1948.
Baflo,
De Financiële Commissie
(w.g.) Tj. Kuypers.
W. H. Dalmijn.
R. L. Dojes.