6
tengevolge van de opheffing van het bankgeheim en de angst der inleggers
voor verdere fiscale maatregelen; ook achten wij de goedkoop-geldpolitiek
en de voorschriften ten aanzien van de verschillende beleggingen niet
bevorderlijk voor een belangrijke ontwikkeling van ons bedrijf.
De lage rente voor staatsleningen moge zeer belangrijk zijn ter be
reiking van een sluitende Staatsbegroting, voor de bevordering van de
spaarzin zal naar onze mening een aantrekkelijker rente en het wegnemen
van de voornaamste hiervoren reeds genoemde nadelige invloeden tot
grotere aantrekking van gelden leiden. Nu blijven evenwel zijn onze
inlichtingen juist nog belangrijke bedragen bij het publiek onbelegd en
geborgen in de bekende ,,oude kous" of worden op ondoelmatige wijze
besteed, in plaats van dat zij in afwachting van de aankoop te zijner tijd
van de meest-noodzakelijke (nu nog zeer schaarse) goederen tijdelijk
rentegevend op spaarrekening worden gedeponeerd.
Het overzicht van de door de locale banken bij de Centrale Bank
gedurende het verslagjaar gedeponeerde gelden (zie blz. 40) toont duidelijk
aan, dat de afvloeiing van spaargelden en creditgelden in rekening
courant, zomede de grotere activiteit op het gebied der credietverlening
zich in de eerste tien maanden van het jaar voortzette, waarbij in het bij
zonder de aandacht echter vragen de disposities in de maanden Maart,
April en Juli (respect, i 23, 34 en 20.5 millioen). In de maand November
kwam aan deze opvraging van gelden een einde en groeiden de deposito's
der locale banken door storting van overtollig geld 1.8 millioen) weer aan.
Dit proces zette zich'in de maand December in versterkte mate voort tot
een bedrag van 9 millioen, terwijl de bijvoeging van de over 1947 ge
kweekte rente ten bate der locale banken het gedeponeerde bedrag nog
deed toenemen met 18 millioen (totale vooruitgang in deze maand
ruim 27 millioen).
In de loop van het jaar werd onder bepaalde voorwaarden over
eenstemming bereikt met de Minister van Financiën ten aanzien van de
tijdelijke storting van het depot in 's Rijks Schatkist ad 585 millioen.
Hierdoor kon een rentevergoeding van 2]/2 over 80 der vrije spaar
gelden per 31 December 1945 aan de locale banken gehandhaafd
blijven. Deze regeling met de Minister zal echter niet kunnen worden be
stendigd, doch binnen afzienbare tijd een einde nemen.
De locale banken, welke zich met de door de Minister van Finan
ciën gestelde voorwaarden voor de storting van gelden in 's Rijks Schatkist
niet konden verenigen, ontvingen voor haar jaardeposito's slechts 2 °/o
rente.
De rente voor het overige gedeelte van de door de locale banken
gedeponeerde gelden werd op 1% per jaar gesteld de debetrenle bleef
gehandhaafd op 3J/2 °/o per jaar. Dit jaar maakte echter geen enkele bank
van het haar toegekende crediet gebruik.
Accountantscontrole. De controle over de administratie der Centrale Bank werd ook dit
jaar gevoerd door de Heren Dijker, Jonkers Co., accountants te
Rotterdam.
7
Inspectie-afdeling, De verwachting, uitgesproken in het vorig jaarverslag, dat in 1947
k^statfetlek vo^ec^£e inspecties zouden kunnen worden herval, is door allerlei
oorzaken gelogenstraft. Hoewel in 1945 1946 tal van kassiers waren ver
vangen en het vertrouwen bestond, dat van deze afdeling niet meer dan
normaal assistentie zou worden gevraagd bij het opmaken van balansen,
bleek weldra, dat dit optimisme niet geheel gerechtvaardigd was.
Waar bovendien de propaganda voor het coöperatief landbouw-
crediet geïntensiveerd werd en voor het houden van lezingen en cursussen
geleidelijk meer en meer een beroep werd gedaan op deze afdeling, is het
begrijpelijk, dat het voornemen tot het houden van volledige controle
moest stranden.
Hoewel de inspecties dus moesten worden beperkt, is het contact
met de besturen der locale banken weer vrijwel hersteld.
De recente beschikkingen betreffende de afwikkeling der geld-
zuivering zullen tengevolge van het geven van voorlichting ongetwijfeld
weer enige stagnatie in de geregelde arbeid veroorzaken. Toch vertrouwen
wij, dat het in 1948 mogelijk zal zijn de volledige inspecties te verrichten.
In Groningen is met ingang van 1 Januari 1948 een rayonbureau
gevestigd, waaraan voorshands twee inspecteurs zijn verbonden. Wij
menen, dat dit in een reeds lang gevoelde behoefte voorziet.
De buitendienst bestaat uit 16 inspecteursen 10 adjunct
inspecteurs, terwijl 2 inspecteurs nog in militaire dienst zijn.
De aangiften voor de Vennootschapsbelasting en Ondernemingsbe
lasting van onze locale banken worden vrijwel alle door de belasting
afdeling van de Centrale Bank verzorgd. Ook de aangiften voor de
Vermogensaanwasbelasting zijn door haar behandeld en brachten in 1947
een belangrijke hoeveelheid extra werk met zich mede. Hierdoor is de
afdoening van de normale jaarlijkse belastingaangiften uiteraard ver
traagd. De achterstand zal, naar wij vertrouwen, in 1948 worden ingelopen.
Het jaar 1947 bracht ons de Wet Belastingherziening 1947, waarbij
de regeling van de Vennootschaps-, Inkomsten-, Loon-, Omzet- en Ver
mogensbelasting voor natuurlijke personen min of meer ingrijpend werd
gewijzigd, evenals de Succesiewet, terwijl de Vermogensbelasting voor
lichamen met ingang van 1 Januari 1947 verviel. Ook de Ondernemings
belasting onderging enkele wijzigingen. Landbouwbedrijven n.1. zijn nu
uit dien hoo'fde belastingplichtig verklaard natuurlijke personen tot een
bedrag van 3.000,van de winst vrijgesteld. Tenslotte werd het be
lastingvrije bedrijfskapitaal van 3.000,tot 4.000,verhoogd.
Voor de 720 locale banken, waarvoor de afdeling de belasting
aangiften behandelt, komt het totaal der voorlopige aanslagen in de
Vermogensaanwasbelasting op 6.2 millioen. De definitieve aanslagen
zullen hierin slechts weinig verandering brengen.
De werkzaamheden, verbonden aan de verzorging van de statis
tische gegevens, bepaalden zich in het verslagjaar ondermeer tot de
verwerking van de maandelijkse saldi-balansen, die thans tot ons genoegen
over het algemeen vrij goed worden ontvangen. Als gevolg hiervan was
het mogelijk maandelijks een verzamelbalans van de aangesloten banken
samen te stellen. Hiernaast kon ook de achterstand, ontstaan als gevolg
van het niet-beschikbaar zijn van alle gegevens over de laatste vier jaren,
worden ingehaald.