6
De groote achterstand in de behandeling van giro-posten, waarvan
wij in ons vorig verslag melding hebben moeten maken, deed ons omzien
naar een weg, waarlangs het mogelijk zou zijn tot een vlotter behandeling
daarvan te geraken wijziging in de behandeling der inkomende giro-
posten zoomede verandering van de methode van opdrachtgeving en uit
breiding van het personeel der giro- en boekhoudafdeelingen, droegen er
toe bij dien achterstand binnen niet te langen tijd volledig in te halen.
Toen daarenboven in den loop van het jaar kon worden overgegaan tot
een belangrijke wijziging in het girosysteem, waarbij langzamerhand alle
rekeninghouders werden ingeschakeld, was het mogelijk de werkzaam
heden dagelijks af te wikkelen. Uit den aard der zaak gingen al deze
wijzigingen met belangrijke kosten gepaard, welke tot uitdrukking komen
in het verhoogde onkostencijfer.
Het geleidelijk herstel en de activiteit van het bedrijfsleven in den
landbouw weerspiegelen zich in den gang van zaken bij de Centrale Bank
en haar leden. Bij de beschouwing der balanscijfers in vergelijking met
die van het jaar 1945 treft ons in de eerste plaats de vermindering van
het saldo-tegoed der aangesloten banken, dat met inbegrip van de depo
sito's voor één jaar vast daalde van 1.488.471.141.55 tot 1.020.391.478.73.
Deze cijfers houden uiteraard ten nauwste verband met de mutaties,
welke in het jaar 1946 bij de aangesloten locale banken plaats vonden in
de cijfers der spaargelden van de crediteuren, voorschotten, debiteuren in
rekening-courant en beleggingen. Van 1 Januari tot 31 December 1946
namen de spaargelden af van 1.419 millioen tot 1.046 millioen, de
debiteuren in rekening-courant vermeerderden van 25 millioen tot 80
millioen, de creditsaldi in rekening-courant verminderden van 331 mil
lioen tot 240 millioen, terwijl in de voorschotten zoo goed als geen
wijziging intrad.
Vermindering der toevertrouwde gelden was te verwachten na de
phenomenale stijging, welke hoofdzakelijk tengevolge van de geldsanee-
ringsmaatregelen in 1945, had plaats gevonden. In de eerste plaats kwamen
toen met ingang van 1 Januari 1946 het girale gedeelte werd vrijge
geven de opvragingen van het vrije tegoed (zoolang verboden vrucht!)
van de zijde der rekeninghouders, die tegen hun wil met hun opgepotte
geld naar de banken waren gedreven. Voorts werden gelden onttrokken
in verband met de voortgaande deblokkeeringen, hoewel te dien aanzien
vele klachten ontvangen werden, in het bijzonder van de zijde der kleine
boerenbedrijven, waar men vóór den fatalen datum van 26 September
1945 den oogst binnen had en de gelden ervoor ontvangen. Vermindering
van de spaargelden en creditgelden in rekening-courant had bij de locale
banken voorts plaats door de betaling der inschrijvingen op de 2°/o
Spaarcertificaten en de beide inschrijvingen 3 °/o Grootboek 1946 tot een
zeer aanzienlijk bedrag. De betaling der zekerheidsstellingen en achter
stallige belasting vorderde eveneens belangrijke bedragen en tenslotte
waren de hooge prijzen van vee, kunstmeststoffen, voederartikelen, land
bouwwerktuigen en bedrijfsbenoodigdheden oorzaak van de verminde
ringen, terwijl in het algemeen de reactie op de ontzeggingen gedurende
1 IUIWUOT IC KI CU
7
den oorlog en de dringende noodzaak om in uitgestelde behoeften te voor
zien, gelden deden wegvloeien om die in de meest-noodzakelijke goederen
om te zetten.
Toch hebben wij den stelligen indruk, dat de teruggang der credit
gelden niet in die mate zou hebben plaats gevonden, als er tengevolge
van de helaas noodzakelijke, maar ingewikkelde en ingrijpende saneerings-
en fiscale maatregelen niet te veel weerstanden waren ontstaan, waar
door de spaarzin werd geremd.
Uit de ons door de aangesloten banken ter beoordeeling voorge
legde crediet-, voorschot- en hypotheekaanvragen, zoomede uit het
verloop van de cijfers van die banken over 1946, mochten wij constateeren,
dat de bedrijvigheid zoowel in de individueele bedrijven als in de land
bouwcoöperaties toegenomen is. Er zijn voorts teekenen, die er op wijzen,
dat vooral tengevolge van de fiscale plannen de crediet-, voorschot- en
hypotheekuitzettingen in belangrijke mate zullen toenemen.
Deze gang van zaken bij de locale banken, nl. de vermindering van
de spaargelden en creditgelden en de vermeerderde activiteit, welke leid
den tot credietuitzetting, had uit den aard der zaak tengevolge, dat de bij
de Centrale Bank door de locale banken gedeponeerde gelden tot en met
Juli verminderden, zooals uit het overzicht op blz. 40 van dit verslag
blijkt. Gedurende de laatste vijf maanden van het verslagjaar trad hierin
weder een wijziging in. In dat tijdvak namen de deposito's nl. wederom
toe en wel met een bedrag van 36.435.298.08.
De deposito's particulieren en de spaarbank bij de Centrale Bank
vertoonden voor het jaar 1946 ten opzichte van het daaraanvoorafgaande
boekjaar een teruggang, terwijl tenslotte de deposito's der landbouw
coöperaties van 4.146.849.80 per 31 December 1945 verminderden tot
1.487.481.19 per ultimo 1946.
Maakten wij in ons verslag over 1945 reeds melding van een ver
hoogde credietbehoefte der landbouwcoöperaties, welke direct door dc
Centrale Bank gefinancieerd werden 11.555.930.97), dit proces zette
zich tijdens het verslagjaar tengevolge van het beschikbaar komen van
meer materiaal en grondstoffen eenerzijds (kunstmeststoffen, landbouw
werktuigen, enz.), opslag van landbouw- en zuivelproducten anderzijds
(graan, aardappelen, boter, kaas, enz.) voort, waardoor op 31 December
1946 in totaal tot een bedrag van 18.966.932.53 van het toegekende
crediet was opgenomen. Wij meenen hieraan terstond toe te moeten
voegen, dat in dit bedrag eèn belangrijk percentage van de algemeene
prijsverhooging der goederen, enz. is verdisconteerd.
Gedurende het eerste halfjaar 1946 kon aan onze leden worden
vergoed een rente van 1$4 °/o per jaar over alle deposito's benevens een
rente van 2 °/o per jaar over de zgn. vaste depóts de debetrente bleef
gehandhaafd op 3]/2 °/o per jaar. Van het toegekende crediet aan onze
leden werd slechts tijdelijk door één enkel lid gebruik gemaakt.