Accountantsverklaring. RAPPORT VAN DE FINANCIËELE COMMISSIE OVER 1935. 18 De boekhouding van de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank te Utrecht werd regelmatig door ons gecontroleerd. Van onze bevindingen hebben wij tusschentijds en per 31 December 1935 u.tvoerige rapporten aan het Bestuur en aan den Raad van toezicht uitgebracht. OP grond van ons onderzoek zijn wij van meening, dat de balans per ecember 1935, met de bijbehoorende resultatenrekening, aangevend een winst- aldo van f 191.972,48, een juist beeld geeft van respectievelijk den financieelen toe- S'an Va" 6 nk °P dlen datum en van de resultaten in 1935 behaald. Wi, merken op, dat wij voor de beoordeeling van de volwaardigheid der ver- s re te credieten aan locale banken en landbouworganisaties, evenals vorige jaren zijn afgegaan op de desbetreffende rapporten van de af deeling Inspectie van de Centrale tsank ot van andere accountants. Rotterdam, 17 Maart 1936. Accountantskantoren van R. A. DIJKER. (Get.) DIJKER. A. C. J. JONKERS. 19 Ondergeteekenden, J. M. Natzijl te Langezwaag, H. W. Dalmijn te Graauw en J. W. A. Lefeber te Lisse, met elkander voor 1935 de commissie vormende, bedoeld in art. 40 der statuten, brachten op 12 September 1935 een niet-aangekondigd bezoek aan de Centrale Bank. De kas opname, welke terstond plaats had, was dus onverwacht. De aanwezige contanten 48.418,77 vormden precies het bedrag, dat volgens de boeken aanwezig moest zijn. De commissie heeft toen verder zich bezig gehouden met de borgstellingen van de kassiers der Locale Banken, in het bijzonder nagaande of deze wat het bedrag betreft voldoen aan de eischen van het Waarborgfonds, terwijl van de effecten der Centrale Bank alsmede van die der Reserve, door het nemen van steekproeven, de aanwezigheid van meerdere fondsen werd geconstateerd. Ook werden van een aantal Banken de saldobiljetten per 31 Juli gecontroleerd, terwijl werd nagegaan of eventueele debetsaldo's bleven beneden het openstaand crediet en of de verplichte aandeelen door de Banken waren genomen. Bij het tweede bezoek, op 8 November, hebben ondergeteekenden zich in hoofdzaak bepaald bij het controleeren van de beleggingen op langen termijn de schuldbekentenissen werden inge zien terwijl werd nagegaan of de verplichte aflossingen hebben plaats gehad. Ook van de uit gezette gelden op korten termijn werden de leeningen aan Gemeenten en Waterschappen per 31 October gecontroleerd. Het derde bezoek, op 13 Maart 1936, werd gebracht om de winst- en verliesrekening en de balans na te zien. De commissie heeft zich daarbij zoo goed mogelijk van haar taak gekweten en is tot de gevolgtrekking gekomen, dat Balans en Winst- en Verliesrekening zonder eenig bezwaar door de Algemeene Vergadering kunnen worden goedgekeurd. Ten slotte brengt de commissie dank voor de welwillende wijze, waarop zij van Directeuren en ambtenaren de inlichtingen mocht verkrijgen, die ze wenschte te ontvangen. J. M. NATZIJL. H. W. DALMIJN. J. W. A. LEFEBER. Langezwaag, I Graauw, 13 Maart 1936. Lisse,

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1935 | | pagina 10