Accountantsverklaring,
RAPPORT
VAN DE FINANCIËELE COMMISSIE OVER 1933.
18
De boekhouding van de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank te Utrecht werd
door ons regelmatig maandelijks gecontroleerd. Maandelijks en over de balans per
31 December 1933 afzonderlijk werd door ons een uitvoerig rapport aan het Be
stuur en aan den Raad van Toezicht uitgebracht.
Op grond van ons onderzoek zijn wij van meening, dat de balans per
31 December 1933 met de bijbehoorende resultatenrekening, aangevende een winst
saldo van 192.853,72, een juist beeld geven van respectievelijk den financieelen toe
stand van de Centrale Bank op dien datum en de resultaten in 1933 behaald.
Wij merken op, dat wij voor de beoordeeling van de volwaardigheid der ver
strekte credieten aan locale banken en landbouworganisaties, evenals vorige jaren, zijn
afgegaan op de desbetreffende rapporten van de afdeeling Inspectie der Centrale Bank
of van andere accountants.
Rotterdam, 16 Maart 1934.
Accountantskantoren van R. A. DIJKER.
(Get.) DIJKER.
M. CH. BOUWMAN,
Leden Ned. Inst. v. Acc.
19
Aan
het Bestuur der Coöperatieve Centrale
Raiffeisenbank
UTRECHT.
MIJNE HEEREN,
De finantieele commissie, ingesteld ingevolge art. 40 der statuten en bestaande uit de
Heeren J. Obbink te Aalten, Jos. Penning de Vries te Oude Wetering en A. Jansma te St. Nico-
laasga, heeft de eer U te berichten, dat zij op 24 Augustus en 21 November 1933 en 28 Maart 1934
een bezoek heeft gebracht aan de Centrale Bank. Het eerste en derde bezoek was wel, het tweede
niet tevoren aangekondigd.
Tijdens het eerste bezoek hield de commissie zich den geheelen dag onledig met het con
troleeren der van de locale banken ingekomen saldobiljetten per 30 Juni. Enkele der bij die
controle gemaakte opmerkingen en vragen werden bij afzonderlijk schrijven aan Uw bestuur
kenbaar gemaakt en in een nader van Uw bestuur ontvangen schrijven tot tevredenheid
beantwoord.
Tijdens het tweede niet aangekondigde bezoek werd de kas opgenomen, welks inhoud over
eenstemde met de gegevens uit de boeken. Aan kasgeld moest aanwezig zijn een bedrag van
37.567,37, welk bedrag ons werd getoond.
Daarna werd de onkostenrekening over de maand November tot den dag der controle toe
en de kasbescheiden over dat tijdvak gecontroleerd. Alle kasstukken waren aanwezig en bleken
in de goede volgorde opgeborgen te zijn. Ook de kwitanties der spaargelden over dat gedeelte
der maand November werden alle gezien en waren geheel in orde.
Verder controleerde de commissie dien dag een gedeelte der uitstaande hypotheken. Het is
der commissie gebleken, dat steeds de noodige aandacht aan de onderpanden geschonken werd
en getracht werd verliezen zooveel mogelijk te voorkomen.
Ook over deze werkzaamheden werd een afzonderlijk schrijven tot Uw bestuur gericht en
bleek der commissie uit een van U ontvangen schrijven dat ook daaraan aandacht geschonken
werd.
Eindelijk heeft de commissie op 28 Maart 1934 de cijfers van de balans en winst- en
verliesrekening nagegaan en aan de hand der boekingen de juistheid daarvan kunnen vaststellen,
voorzoover dat bij een controle van een enkelen dag en de uitvoerige bij die stukken behoorende
gegevens mogelijk is.
De commissie wenscht ten slotte haar dank uit te spreken voor de welwillende wijze waarop
haar door directie en ambtenaren alle gewenschte inlichtingen werden verstrekt en haar waar
deering voor het omvangrijke en steeds toenemende werk, dat ten kantore der Centrale Bank in
het belang van ons landbouwcrediet wordt verricht.
De Commissie:
Aalten, JOH. OBBINK,
Oude Wetering, 30 Maart 1934. jqs. PENNING DE VRIES,
St. Nicolaasga, a. JANSMA.