RAPPORT Accountantsverklaring 18 De boekhouding van de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank te Utrecht werd door ons geregeld maandelijks gecontroleerd. Over elke maand en over de balans per 31 December 1926 afzonderlijk, werd door ons een uitvoerig rapport aan het Bestuur en aan den Raad van Toezicht uitgebracht. Bij de controle werden alle posten, in de boeken voorkomende, op grond van de desbetreffende bescheiden accoord bevonden. Nagegaan en bevonden werd dat de rente der beleggingen regelmatig werd verantwoord. Het effecten-bezit, benevens het schatkistpapier en de fondsen, welke als onder panden aanwezig moesten zijn, werden door ons opgenomen en aanwezig bevonden. Aan die instellingen of personen, welke zelve geen opgave van de fondsen die gedeponeerd waren, inzonden, werd door ons een opgave gezonden van de stukken, welke volgens de boeken van de Bank per 31 December 1926 aanwezig moesten zijn en op dien datum door ons ook aanwezig waren bevonden. Wij ontvingen alle opgaven voor accoord geteekend terug. Maandelijks werd door ons onderzocht of de maxima der toegestane credieten niet waren overschreden. Van enkele overschrijdingen werd door ons kennis gegeven, alle credieten waren echter in 1927 weer beneden de gestelde maxima gebracht. Bij opname der onderpanden der beleeningen bleek ons dat deze beleeningen door onderpanden met voldoende overwaarde waren gedekt. De kas werd door ons op ongeregelde tijdstippen opgenomen en steeds accoord bevonden. Op grond van ons onderzoek zijn wij van meening, dat de balans per 31 Dec. 1926 met de bijbehoorende winstrekening, aangevende een winstsaldo van f384.100.49 een juist beeld geeft van respectievelijk den toestand van de Centrale Bank op dien datum en.de resultaten in 1926 behaald. Rotterdam, 19 Maart 1927 Accountants-Kantoor van W. KREUKNIET R. A. DIJKER. (Get.) DIJKER. M. CH. BOUWMAN. Leden Ned. Inst. v. Acc 19 DER FINANTIËELE COMMISSIE OVER 1926. De ondergeteekenden, A. H- Ages te Leens, W. J. Klein Lankhorst te Apeldoorn en S. Kuiper te Enkhuizen, leden der Finantiëele Commissie voor 1926, hebben de eer U mede te deelen dat zij driemaal een bezoek hebben gebracht aan het kantoor der Centrale Bank en wel op 14 September 1926 en op 18 Maart en 11 April 1927. Het kasregister, de gemeente- en waterschapsobligaties, alsmede de balansen der Locale Banken, werden bij het eerste bezoek gecontroleerd. Bij het tweede bezoek werden nagegaan de geldleeningen tegen zekerheidstelling en die op langen termijn, terwijl kennis werd genomen van de administratie der deposito-obligatiën en van de bij de Bank gedeponeerde effecten. Het laatste bezoek diende voor het houden van algemeene beschouwingen en het onderzoeken van de balans en verlies- en winstrekening. Van de beide eerste bezoeken werd telkens een afzonderlijk rapport aan het Bestuur der Centrale Bank uitgebracht; volgens ontvangen schrijven is aan de enkele opmerkingen der Commissie de volle aandacht gewijd. Ten opzichte van de balans en de verlies- en winstrekening kan de commissie meedeelen, dat deze stukken overeenstemmen met de boeken en bescheiden, voor zoover in korten tijd daarover een oordeel te vellen is. De commissie constateerde met genoegen dat de administratie met zorg wordt gevoerd en dat er met groote toewijding en liefde voor de Coöperatie wordt gewerkt; de commissie prijst de openhartigheid en de bereidwilligheid, waarmede alle gevraagde inlichtingen werden verstrekt. Een woord van vriendelijken dank aan de Directie en Ambtenaren voor de wijze, waarop de commissie telkens werd ontvangen, moge dit rapport besluiten. LEENS, De Commissie: APELDOORN, 14 April 1927 A' H' AGES' ENKHUIZEN, W. J. KLEIN LANKHORST. S. KUIPER Bz.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1926 | | pagina 10