RAPPORT 18 DER FINANTIËELE COMMISSIE OVER 1924. Door de Centrale Ringvergadering van 30 April 1924 werden de Banken te Langezwaag, Aalten en Gouda aangewezen om door afvaardiging van één harer leden de Finantiëele Commissie voor 1924 te vormen, Langezwaag voor de tweede maal, opdat de Commissie niet geheel uit nieuwe leden zou bestaan. Ondergeteekenden, J. M. Natzijl, Joh. Obbink en B. Roos, respectievelijk door genoemde Banken afgevaardigd, hebben tweemaal een onverwacht bezoek gebracht aan het Kantoor der Centrale Bank, n.1. op 14 Juli en 29 September. Op 14 Juli werden in hoofdzaak de credieten gecontroleerd, die aan Landbouw- organisatie's zijn verstrekt; de desbetreffende akten werden gelezen, terwijl werd nagezien of de akten in overeenstemming waren met de statuten der betrokken vereenigingen en of de vereischte afschriften van besluiten enz. aanwezig waren. Van de daarbij gemaakte opmerkingen werd een Rapport ingediend bij het Bestuur der Centrale Bank, dat blijkens bij de Commissie ingekomen schrijven aan de gemaakte opmerkingen de noodige aandacht heeft geschonken. Voorts werd de kas opgenomen en in orde bevonden. Op 29 September heeft de Commissie door middel van steekproeven gecontroleerd of de effecten, behoorende aan de Locale Banken en aan Particulieren in de safe aan wezig waren, waarbij een bijzondere nauwkeurigheid van administratie geconstateerd kon worden. Bovendien hield de Commissie zich bezig met het nazien van leeningen aan Gemeenten en Waterschappen en van leeningen aan „Debiteuren tegen zekerheidsstelling" Ook werden de maandelijksche saldobiljetten der Locale Banken per 31 Augustus gecontroleerd. De opmerkingen, die de Commissie meende te moeten maken, werden weder ter kennis van het Bestuur der Centrale Bank gebracht, dat ook hieraan, blijkens ont vangen antwoord, zijn aandacht schonk. Voor het nazien van de rekening en de balans over 1924 is de Commissie te Utrecht bijeengekomen op 8 April 1925. Zoover zulks in één dag mogelijk was, heeft de Commissie een en ander gecontroleerd en juist bevonden. Met genoegen deelt tenslotte de Commissie als haar indruk mede, dat Bestuur en administratie der Centrale Bank aan bekwame mannen is toevertrouwd, die niets nalaten om den bloei dezer instelling te bevorderen, terwijl niet vergeten mag worden een woord van dank te brengen aan Directeuren en Ambtenaren der Centrale Bank voor de wijze, waarop de Commissie steeds werd ontvangen en aan haar de gewenschte inlichtingen werden verstrekt. LANGEZWAAG, I J. M. NATZIJL. AALTEN, 9 April 1925. JOH. OBBINK. GOUDA, I B. ROOS. 19 Aan de Algemeene Vergadering der Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank, gevestigd te Utrecht aldaar te houden 11 Juni 1925. Ter voldoening aan art. 33 der Statuten hebben wij de eer U hierbij mede te deelen dat in den loop van het boekjaar 1924. door twee leden uit ons midden daartoe aangewezen, controle ten kantore der Centrale Bank is gehouden. Gemelde leden mochten ervaren dat de boekhouding accuraat werd gehouden. Wij hebben de winst- en verliesrekening en de balans der Centrale Bank over het zes en twintigste boekjaar onderzocht en een en andei overeenkomstig de boeken bevonden. Wij geven U in overweging het voorstel van het Bestuur tot winstbesteding goed te keuren. Utrecht, April 1925. De Raad van Toezicht: G. W. STROINK, Voorzitter. F. P. E. VAN DITZHUIJZEN, Secretaris. K. J. A. G Baron COLLOT d'ESCURY. K. ER1KS Azn. C. S. VAN BEUNINGEN. E. SCHRAGE. A. COMMANDEUR. H. J. M. BAUMANN.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1924 | | pagina 10