A ccountantsver klaring Rapport der finantiëele Commissie 1922. 14 De boekhouding van de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank te Utrecht werd door ons geregeld maandelijks gecontroleerd. Over elke maand en over de balans per 31 December 1922 afzonderlijk, werd door ons een uitvoerig rapport aan het Bestuur uitgebracht. Bij de controle werden alle posten, in de boeken voorkomende, op grond van de desbetreffende bescheiden accoord bevonden. Nagegaan en bevonden werd, dat de rente der beleggingen regelmatig werd verantwoord. Het effecten-bezit, benevens het schatkistpapier en de fondsen, welke als onder panden aanwezig moesten zijn, werden door ons opgenomen en aanwezig bevonden. Aan die instellingen of personen, welke zelve geen opgave van de fondsen die gedeponeerd waren, inzonden, werd d or ons een opgave gezonden van de stukken, welke volgens de boeken van de Bank per 23/24 Januari 1923 aanwezig moesten zijn en op dien datum door ons ook aanwezig waren bevonden Wij ontvingen alle opgaven voor accoord geteekend terug Maandelijks werd door ons onderzocht of de maxima der toegestane credieten niet waren overschreden. Van enkele overschrijdingen werd door ons kennis gegeven, alle credieten waren echter in 1923 weer beneden de gestelde maxima gebracht. Bij opname der onderpanden der beleeningen, voor zoover deze niet reeds op den datum van opname (25 Januari 1923) waren afgelost, bleek ons dat deze beleeningen door onderpanden met voldoende overwaarde waren gedekt. De kas werd door ons op ongeregelde tijdstippen opgenomen en steeds accoord bevonden. Op grond van ons onderzoek zijn wij van meening, dat de balans per 31 Dec 1922 met de bijbehoorende winstrekening, aangevende een winstsaldo van f 380.641 225 een juist beeld geeft van respectievelijk den toestand van de Centrale Bank op dien datum en de resultaten in 1922 behaald. Rotterdam, 5 April 1923. Accountants-Kantoor van W. KREUKNIET R. A. DIJKER. (Get.) DIJKER. M CH. BOUWMAN. 15 De ondergeteekenden, afgevaardigd door de besturen der coöp. boerenleenbanken te Clinge, Nieuwerkerk a d IJ. en St -Pancras, welke banken door de algemeene ver gadering aangewezen zijn, om de finantiëele commissie voor 1922 te vormen, hebben gevolg gegeven aan hun opdracht door op 23 Augustus en 4 October 1922 zonder kennisgeving een bezoek te brengen aan het kantoor der Centrale Bank te Utrecht. Op 23 Augustus werd nauwkeurig nagegaan de stand der rekeningen met de locale banken en de verschillende landbouworganisaties, terwijl tevens de proefbalans- cijfers met de boeken en bijlagen werden vergeleken. Op 4 October werden de geldleeningen aan gemeenten en waterschappen ingezien. Ook werden inlichtingen verstrekt over geplaatste hypotheken en het effectenbezit der Centrale Bank, en hebben wij nagegaan of de kasopnamen geregeld plaats hebben. Nog werden inlichtingen en bewijzen gegeven over verschillende zaken meer in het bijzonder. De commissie constateert met genoegen, dat zij alles volkomen in orde vond. Op 19 April 1923 heeft de commissie op uitnoodiging der Centrale Bank de balans, alsmede de winst- en verliesrekening onderzocht, waarbij alle noodige bescheiden werden overgelegd en waarbij ook alles uitmuntend in regel was Zij betuigt ten slotte haren dank voor de welwillendheid van de zijde der ambtenaren der Centrale ondervonden. De Commissie voornoemd: P. EGGERMONT. N. C. SMIT Jr. P. GOOTJES.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1922 | | pagina 8