Accountantsverklaring- Rapport der finantiëele Commissie 1921. 14 De boekhouding van de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank te Utrecht werd door ons geregeld maandelijks gecontroleerd. Over elke maand en over de balans per 31 December 1921 afzonderlijk, werd door ons een uitvoerig rapport aan het Bestuur uitgebracht. Bij de controle werden alle posten, in de boeken voorkomende, op grond van de desbetreffende bescheiden accoord bevonden. Nagegaan en bevonden werd, dat de rente der beleggingen regelmatig werd verantwoord. Het effecten-bezit en de fondsen, welke als onderpanden aanwezig moesten zijn werden door ons opgenomen en aanwezig bevonden Aan die instellingen of personen, welke zelve geen opgave van de fondsen die gedeponeerd waren, inzenden, werd d< or ons een opgave gezonden van de stukken, welke volgens de boeken van de Bank per 22/23 Febr. 1922 aanwezig moesten zijn en op dien datum door ons ook aanwezig waren bevonden. Wij ontvingen alle opgaven voor accoord geteekend terug Maandelijks werd door ons onderzocht of de maxima der toegestane credieten niet waren overschreden Van enkele overschrijdingen werd door ons kennis gegeven, alle credieten waren echter in Januari 1922 weer beneden de gestelde maxima gebracht. Bij opname der onderpanden en uit de door trustees afgegeven verklaringen en opgaven bleek ons dat de, uitstaande beleeningen, door onderpanden met voldoende overwaarde waren gedekt. De kas werd door ons op ongeregelde tijdstippen opgenomen en steeds accoord bevonden. Op grond van ons onderzoek zijn wij van meening, dat de balans per 31 Dec. 1921 met de bijbehoorende winstrekening, aangevende een winstsaldo van f297615 37 een juist beeld geeft van respectievelijk den juisten toestand van de Centrale Bank, op dien datum en de resultaten in 1921 behaald. Rotterdam, 5 April 1922. Accountants-Kantoor van W. KREUKNIET R. A. DIJKER. (Get.) DIJKER. 15 De ondergeteekenden, afgevaardigd door de Besturen der Coöp. Boerenleenbanken te St. Jansteen, Clinge en Driel bij Arnhem, welke Banken door de Algemeene Ver gadering aangewezen zijn, om de finantiëele Commissie voor 1921 te vormen, hebben gevolg gegeven aan hun opdracht door op 16 Augustus en 9 September 1921 zonder kennisgeving een bezoek te brengen aan het kantoor der Centrale Bank te Utrecht. Op 16 Augustus werd nauwkeurig nagegaan de stand der Rekeningen met de locale Banken en de verschillende landbouworganisaties alsmede of de kasopnamen geregeld plaats hebben. Ook het ledenregister werd gecontroleerd en de stand der proefbalanscijfers met de boeken en bijlagen vergeleken. Op 9 September werden de geldleeningen aan Gemeenten en Waterschappen ingezien. Ook werden inlichtingen verstrekt over geplaatste hypotheken en gelden verstrekt aan kassiers. Nog werden door den Administrateur inlichtingen en bewijzen gegeven over verschillende zaken meer in het bijzonder. De Commissie constateert met genoegen, dat zij alles volkomen in orde vond. Op 21 April heeft de Commissie op uitnoodiging der Centrale Bank de Balans, alsmede de Winst- en Verliesrekening onderzocht, waarbij alle noodige bescheiden werden overlegd en waarbij ook alles uitmuntend in regel was. Zij betuigt ten slotte haren dank voor de welwillendheid van de zijde der Ambtenaren der Centrale ondervonden. De Commissie voornoemd: E. M. H. BARTZ. P. EGGERMONT. W. S. I. ZWARTJENS.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1921 | | pagina 8